Preekschets ‘Geef voor je kerk’ – 2e zondag na Epifanie
Bij Johannes 2:1-11
Deze preekschets is geschreven tegen de achtergrond van de Actie Kerkbalans 2019.
Het eigene van de zondag
Evangelielezing voor de tweede zondag na Epifanie in 2019 is volgens het oecumenisch leesrooster Johannes 2:1-11 (de bruiloft te Kana). Lezing uit de profeten voor deze zondag is Jesaja 62:1-5 (‘Zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal God zich over jou verheugen’). Epistellezing: 1 Korintiërs 12:1-11 (‘In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk ten bate van de gemeente’). Psalm voor de zondag: Psalm 96 (‘Zing voor de HEER een nieuw lied’, ‘Zeg aan de volken: de HEER is koning’).
Ondertussen is de derde zondag in januari in onze Nederlandse traditie de zondag voorafgaande aan de weken waarin in veel plaatselijke kerken aan leden, meelevenden, donateurs en/of vrienden van de kerk gevraagd wordt of en hoeveel zij het aankomend jaar bereid zijn financieel aan de kerk bij te dragen. Dat gebeurt in de actie Kerkbalans. In 2019 gebeurt dat opnieuw onder de aansporing: ‘Geef voor je kerk’.
Misschien hebben we niet zoveel op met een leesrooster en de liturgische traditie van de kerk. Misschien laten we op een andere manier één of meerdere bijbelgedeelten naar voren komen om in de zondagse viering of kerkdienst te beluisteren. Misschien doet onze gemeente of parochie niet mee aan Kerkbalans in de laatste week van januari. Dan nog is het mogelijk om op de derde zondag in januari stil te staan bij de ‘bruiloft te Kana’ vanuit de vraag: hoe karig of hoe overvloedig moeten of kunnen we zijn bij de financiering van ons kerkzijn?
De bruiloft te Kana in de opzet van het Johannesevangelie
Het is interessant om goed naar de opbouw van het Evangelie naar Johannes te kijken. Het eerste hoofdstuk fungeert als een proloog, waarin we kennis maken met Jezus en zijn groep discipelen (‘wie is die Jezus, en hoe kwam hij aan zijn gevolg?’). Vanaf hoofdstuk twee bouwt de evangelist zijn verhaal thematisch op aan de hand van zeven grote ‘wondertekenen’ (semeia) welke Jezus verricht. Dat loopt uit op de gang naar het kruis en de verschijningen als opgestane Heer. Gebeurtenissen, gesprekken, toespraken of onderwijzingen worden ineen gevlochten. Een eerste cluster loopt van ‘Kana tot Kana’. Het loopt van het eerste ‘teken’ tot het tweede ‘teken’. Het bestaat uit Johannes 2 t/m 4.
Het begint in Kana ‘te Galilea’. En het eindigt in Kana ‘te Galilea’, ‘waar Hij het water tot wijn gemaakt had’, zo lezen we in Johannes 4:46. Het staat er steeds expliciet: Galilea. Afsluitend lezen we in 4:54: ‘En dit deed Jezus als tweede teken, toen Hij uit Judea naar Galilea gekomen was’. Ondertussen is Hij in drie hoofstukken door het hele land getrokken en over de grenzen heen. Hij gaat van Galilea naar Jeruzalem, en terug door het Samaritaanse land. We vinden ‘onderweg’ twee keer twee contrastverhalen.
(1) Een bruiloft in het armlastige, onaanzienlijk Galilea, waar de mensen niet eens genoeg geld hebben om voor een hoogtijdag voldoende wijn in te kopen, wordt meteen gevolgd door een overvol tempelplein met handel en geld in Jeruzalem (Johannes 2:13-24). Van periferie naar het hart van het godsdienstige leven. En meteen begint daar de confrontatie (de zogeheten ‘tempelreiniging’).
(2) Daarna verschillen ook de gesprekken die volgen in hoofdstuk 3 en 4 als dag en nacht. De één vindt plaats in het centrum van de religieuze macht (‘Rabbi, wij weten..’). Het is met Nikodemus, ‘een overste der Joden’. Hij komt ’s nachts. De ander vindt nog verder weg dan de ‘eigen’ periferie plaats, namelijk in Samaria, waar wij het liefst met een boog omheen lopen. Het is met een uitgestoten vrouw. Het is op het heetst van de dag.
Daarna keert het verhaal terug ‘in Kana te Galilea, waar Hij het water tot wijn gemaakt had’. Het tweede ‘teken’ is de genezing van de zoon van een hoveling.
Johannes tekent Jezus zelfopenbaring aan de hand van zeven ‘tekenen’. Het zijn geen wonderen als mirakels. Het zijn ‘tekenen van Gods Koninkrijk’. Het is de man met de kijkdoos (naar Nico ter Linden) die ons plaatjes laat zien van hoe het worden gaat, of wat de bedoeling is. Het zijn verwijzingen naar Gods Koningschap (‘zingt een nieuw lied’ Psalm 96). Het evangelie eindigt er ook mee: ‘Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen van zijn discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn geschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus, de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven, het leven hebt in zijn naam’ (Johannes 20:30-31).
Het gaat uiteindelijk om de vraag: wie is deze ‘man met de kijkdoos’? Zoals de ceremoniemeester op de bruiloft bij het aanleveren van de beste wijn die hij ooit proefde, zich afvraagt waar deze vandaan komt (Johannes 2:9), zo is daar de vraag waar Hij ‘vandaan komt’ en wie Hij is?
Het verbond van God en de messiaanse tijd
Onmiskenbaar is de gave van de vreugdevolle wijn tijdens een huwelijksfeest verbonden met profetische beelden van de messiaanse tijd. “Dit heeft Jezus gedaan als begin (archè) van zijn tekenen” (2:11). De kop is er af, maar het is niet alleen een volgorde, toevallig het eerste wat Hij deed. Het is ook een rangorde. Je kunt ook zeggen: dit heeft Jezus gedaan als ‘
Wijn en bruiloft: Gods verbond met mensen, met zijn volk, wordt veelvuldig voorgesteld door middel van een huwelijksverbond. Vergelijk de profetenlezing voor deze zondag uit Jesaja 62. Vette spijzen en belegen wijnen, als gave van de messiaanse eindtijd. Onze gezondheidsgoeroes zouden vandaag waarschijnlijk andere beelden verzinnen. Maar het is duidelijk. Het gaat erom ‘dat u gelooft dat Jezus de Christus, de messias is’, die ons naar de beloften van God voorgaat naar zijn Rijk. ‘Ik ben gekomen opdat zij leven hebben en overvloed’ (Johannes 10:10, de goede herder).
Wij laten vandaag het verhaal, en de interactie tussen de optredende figuren in het verhaal geheel liggen. Daar is op zich ook een preek over te maken.
In de verbinding naar geldwerving (Kerkbalans) gaan we echter een andere kant op. Nog één element is daarvoor van belang. De wijn van het Koninkrijk wordt getransformeerd vanuit het water van de Wet (de reinigingsvaten worden tot vehikel van het feest), “want de wet is door Mozes gegeven, de genade en waarheid zijn door Jezus Christus gekomen” (Johannes 1:17). In en door Jezus overtreft God zichzelf in zijn zorg voor het heil van mensen. “Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft” (Johannes 3:16).
Het beste is voor de dienst aan God niet goed genoeg
Wat je er ook van vindt: de boodschap is kennelijk deze: God is niet krenterig maar royaal en God heeft er alles (‘zijn eniggeboren Zoon’) voor over dat wij ‘het leven’ vinden in overvloed. Dat is geen welvaartsevangelie, maar zingevingsevangelie (het Griekse woord zoè staat voor leven-met-zin, ‘eeuwig’ leven, leven-door-de liefde, bios staat voor het materiële, biologische bestaan).
Dit alles brengt ons vanzelf bij de vraag: als God zoveel over heeft voor de goede zaak, hoeveel hebben wij daar dan voor over? Er waren tijden dat we dachten: ‘het beste is voor de dienst aan God niet goed genoeg’. Of zijn de prachtige kerken en kloosters die gebouwd zijn, of de moskeeën en tempels, toch meer opgericht tot meerdere eer en glorie van heersers, stad en volk, dan tot eer van God? Kan het niet wat soberder? Kerk der armen? Het is onmiskenbaar een bruiloft van armen, daar ‘in Galilea’, maar Jezus komt niet aan met twee goedkope flesjes wijn van de Aldi. Nee: zes stenen vaten van elk twee of drie metrete tot de rand gevuld met superbe wijn.
Durven wij royaal te zijn in onze bijdrage aan de kerk, als die elke zondag het feest viert van Gods verbond met mensen? Met Jezus als de Messias in het middelpunt, de scharnier waarop Gods toewending tot ons mensen en zijn wereld draait, aldus het Johannesevangelie.
De tempelreiniging te Jeruzalem als contrastverhaal
Natuurlijk wordt ons meteen bewust gemaakt hoe fout dat kan gaan, als Johannes meteen na de bruiloft te Kana op thematische gronden de tempelreiniging in Jeruzalem plaatst. Jullie hebben van het gebedshuis van mijn Vader een bedrijf (‘verkoophuis’ NBG, ‘markt’ NBV) gemaakt, zegt Jezus (2:16). Wat is er zo mis met al die handelaren die het de mensen alleen maar mogelijk maken (dienstverlening) om hun goede religieuze plichten te vervullen (de juiste offerdieren binnen te brengen, en hun bijdrage te betalen in de voorgeschreven, niet-heidense munteenheid)?
Precies dat: de bordjes zijn verhangen. Hoe zeer de kerk een bedrijfsmatige kant kent, het moet georganiseerd, gepland worden, inkomsten en uitgaven dienen in evenwicht te zijn, er moet voldaan worden aan normale maatschappelijke normen qua veiligheid, werkgeverschap en noem maar op. Maar als ‘het bedrijf’ voorop staat en eerder doel dan middel wordt, gaat het mis. Het houdt ons scherp hoe we onze gemeente en onze parochie ‘beheersmatig’ willen runnen. Kunnen we steeds een verbinding maken met de echte doel, de eredienst aan God, gemeenschapsvorming en de pastorale en diaconale begeleiding van mensen? Kunnen we de goede middenweg vinden tussen kwaliteit en kosten? Kunnen we ‘het beste is niet goed genoeg’ (gebouw, muziek, audiovisuele middelen, goed opgeleide voorgangers en andere medewerkers) koppelen aan ‘beweging van dienstbaarheid’? Kunnen we zorg voor armen en kwetsbaren paren aan waardig liturgie vieren en hoogwaardige levensbeschouwelijke en spirituele dienstverlening? Ook als het meeste door niet-betaalde gemeenteleden of parochianen wordt gedaan (‘In iedereen is de Geest werkzaam ten bate van de hele gemeenschap’, 1 Korintiërs 12:7), is het van belang te blijven investeren in kwaliteit. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Concentratie, maar dan ook er geld, tijd en energie in steken. Geef voor je kerk.
Jos Aarnoudse is Protestants predikant, op dit moment (2018) werkzaam als directeur van het bureau van de VKB en kerkrentmeester bij de Grote Kerk gemeente in Dordrecht.