Menu

Premium

Preekschets Genesis 26:6

Genesis 26:6

Vierde zondag na Pinksteren

Dus bleef Isaak in Gerar wonen.

Schriftlezing: Genesis 26:1-14

Het eigene van de zondag

Een zondag in de zomer zonder specifieke liturgische kenmerken. In twee schetsen staan we stil bij het leven van aartsvader Isaak. Zijn vader was een zwervende Arameeër, maar wat weten we over hém?

Uitleg

Isaak is van de drie aartsvaders de minst bekende. Hij wordt in één adem genoemd met zijn vader Abraham en zijn zoon Jacob. Maar zelfstandig wordt zijn naam nauwelijks gebruikt. Hij lijkt tussen Abraham en Jacob weg te vallen. Isaak is vooral de zoon van Abraham en de vader van Jacob. In zijn jeugd wordt hij bijna geofferd door zijn vader, in zijn ouderdom wordt hij bedrogen door zijn zoon. Hij maakt een passieve indruk. Hij zoekt niet zelf een vrouw en als Rebecca verschijnt, is Isaak in het veld om te peinzen. Het woord suach (Gen. 24:63) duidt op mediteren, bidden, overdenken; het kan ook met treuren worden vertaald. Houdt dit verband met de traumatische gebeurtenis op de berg Moria of is het vanwege het overlijden van zijn moeder (bij wiens begrafenis hij overigens niet aanwezig was)? Ook zijn verhouding tot Adonai lijkt minder intens. Hij is de enige aartsvader wiens naam niet gewijzigd wordt. Abraham is een strijder, Jacob worstelt met God, Isaaks leven lijkt vlakker.

Hoofdstuk 26 verhaalt een aantal belangrijke momenten in zijn leven, maar ook hier lijkt Isaak niet echt profiel te krijgen. Zijn leven wordt beschreven als echo van het leven van zijn vader. Het motief van de hongersnood, het verblijf in Gerar, de vrouw die wordt voorgesteld als zuster, het verbond met Abimelech, we komen het ook in de Abrahamcyclus tegen. Veel exegeten menen dan ook dat hoofdstuk 26 een compositie is van oudere tradities, die later tussen hoofdstuk 25 en 27 is ingevoegd. ‘Een misplaatst aanhangsel bij de geschiedenis van Abraham’ (G. Wenham). Toch zijn er kenmerkende verschillen die er op duiden dat hoofdstuk 26 meer is dan een doublure van de Abrahamcyclus. In de overeenkomsten en de verschillen tussen de geschiedenis van Abraham en Isaak licht het eigene van diens leven op.

Vers 1. In dit vers wordt het probleem geschetst. Er is hongersnood in het land. Vers 1a stemt woordelijk overeen met Genesis 12:10. De spannende vraag rijst of Isaak dezelfde weg zal gaan als Abraham. Is Gerar niet meer dan een halte op de weg naar Egypte (Ex. 13:17) of is het zijn eindbestemming omdat in Gerar voldoende te eten is? Het eerste lijkt het meest waarschijnlijk. Het goddelijke verbod verder te reizen impliceert dat Isaak op weg is naar Egypte.

Vers 2. God verbiedt Isaak om naar Egypte te gaan. Het waarom van dit verbod wordt niet duidelijk. Is het impliciete kritiek op Abraham of vertrouwt God Isaak deze weg niet toe? Moet de zoon van de belofte in het land van de belofte wonen? Hoe dan ook, hij moet wonen (sjakan betekent ‘zich langdurig ergens vestigen’) in het land dat hem gewezen zal worden.

Vers 3. Voorlopig is dat Gerar. In Gerar moet Isaak als vreemdeling vertoeven (gur betekent ‘ergens als vreemdeling vertoeven’). Gerar is dus niet Isaaks definitieve bestemming, hoewel ook dit land dat aan de rand van Kanaän ligt aan hem en zijn nakomelingen beloofd wordt (.al die landen). Ook Gerar is land van de belofte! God zal daar met hem zijn (een belofte van hulp in moeilijke omstandigheden: Gen. 28:15; Ex. 3:12) en hem zegenen. Om die zegen draait het in dit hoofdstuk. Die zegen is aards, het is de kracht die mensen gadöl, ‘groot’ doet worden.

Vers 4 en 5. Deze verzen refereren aan Genesis 22. De gehoorzaamheid van Abraham op de berg Moria komt Isaak nu ten goede. Dat traumatiserende gebeuren brengt ondanks alles zegen.

Vers 6. Isaak gehoorzaamt! Hij blijft en woont in het land van de belofte. In Gerar wordt hem asiel verleend, maar of daarmee het probleem van de honger is opgelost is niet duidelijk. Op grond van vers 2 lijkt het waarschijnlijk dat ondanks de aanwezige bronnen ook in Gerar hongersnood is.

Vers 7-11. In tegenstelling tot Genesis 12 en 20 worden er in dit gedeelte geen daadwerkelijke avances gemaakt richting de vrouw van de aartsvader. Isaaks angst is ongegrond, er is geen dreiging. De inwoners van Gerar hebben geleerd van het verleden, Isaak niet. Deze geschiedenis loopt uit op een kritische les. De aartsvader wordt berispt, door een onbesnedene. Deze heiden handelt meer godvrezend dan Isaak, die zich door zijn angst laat leiden.

Vers 12. Na een onderbreking wordt weer aangesloten bij vers 6. ‘In dat jaar’: gaat het dan over het jaar dat Isaak naar Gerar kwam en er hongersnood was, of duidt het op het jaar dat Isaak loog over zijn verhouding tot Rebekka? In het eerste geval is het wonder nog bijzonderder vanwege de droogte. Isaak oogst honderdvoudig (vgl. Matt. 13:8). God zegent Isaak in Gerar. De belofte van zegen wordt vervuld. Zegen is hier dat een mens vindt wat hij nodig heeft. Isaak slaat een nieuwe weg in. Van nomade wordt hij boer. Hij is de enige aartsvader die zaait en oogst.

Vers 13-14. De zegen is overvloedig. Isaak wordt zeer rijk, zodanig dat de autochtone bevolking Isaak benijdt. De zegen van Isaak krijgt iets ambivalents. Zij zal ook tot zegen voor de volkeren moeten zijn, maar dat aspect van de zegen dreigt hier in gevaar te komen.

Aanwijzingen voor de prediking

  • Hongersnood in het land van de belofte! Het lijkt een contradictio in terminis, maar het is realiteit. Het land van de belofte blijkt dor en droog te zijn. Isaak blijft in Gerar. De geloofsdaad van Abraham is dat hij zijn vaderland verlaat en gaat. De geloofsdaad van Isaak is dat hij het land van de belofte in de hongersnood niet verlaat. In de prediking zou dit punt kunnen worden uitgewerkt. In onze maatschappij ligt er een enorme nadruk op mobiliteit en beweging. Het is een economische noodzaak bijna. Alles is gericht op het gaan, op het ontdekken van nieuwe horizonten en het opdoen van nieuwe indrukken en ervaringen. Blijven spreekt veel minder tot de verbeelding, stilstand is achteruitgang! Zeker als de omstandigheden niet ideaal zijn, ligt het meer voor de hand te vertrekken dan te blijven. Maar door te blijven ontvangt Isaak overvloedig zegen. God houdt hem in leven. In de preek zou de vraag aan de orde kunnen komen hoe wij omgaan met de hongersnoden in ons eigen leven. Dorre perioden in je baan, in je relaties met anderen, in je huwelijk, in de kerk, in het leven met God. De meest voor de hand liggende oplossing is verder te trekken en dat alles achter je te laten. Isaak toont een andere mogelijkheid. Op het blijven rust zegen. Hij doorstaat de dorheid, gaat zaaien en oogst honderdvoudig. Zijn trouw aan het land van de belofte wordt beloond. In het monastieke leven geldt dat als een van de geestelijke wetten. De benedictijnse leefregel kent de gelofte van de stabilitas loci, de gelofte bij de gemeenschap te blijven en de context waarvoor je gekozen hebt niet te verlaten. Als ik God in deze gemeenschap niet kan vinden, zal ik Hem ook elders niet kunnen vinden. Zou het kunnen zijn dat wij dikwijls gaan terwijl we zouden moeten blijven en blijven terwijl we zouden moeten gaan?

  • Isaak lijkt vooral de-zoon-van. En de zoon van een grootheid zijn is niet gemakkelijk. Jouw leven wordt voortdurend afgemeten aan dat van je vader. Isaak lijkt in Genesis niet dezelfde geestelijke diepte te krijgen als Abraham. Zo kan de ene generatie meer ontvangen dan de andere. Toch verschijnt God ook Isaak. Ook voor hem zijn de belofte en het verbond. En op een beslissend moment wordt hem een andere weg gewezen, zijn er nieuwe mogelijkheden. Isaak is de enige aartsvader die semi-agrarisch leeft. Zo gaat God met ieder geslacht zijn eigen weg.

  • De kracht van de Bijbel is dat het mensen tekent in hun grandeur én in hun misère. Het ene moment laat Isaak zich bij zijn beslissingen leiden door geloof, even later regeert de angst. Bloei en dorheid liggen ook in het geestelijke leven soms dicht bij elkaar. Het ‘Ik ben met u’ verliest het van de vrees voor de autochtone bevolking. Hun interesse in de verhouding tussen Isaak en Rebecca blijkt echter minder bedreigend dan het lijkt. Abimelech leeft meer in de geest van de Thora dan Isaak zelf. Buiten de kerk wordt soms meer vertrouwen gevonden dan in de kerk. Wie zich laat leiden door angst komt bedrogen uit.

Liturgische aanwijzingen

Als evangelielezing zou Johannes 6:67-71 kunnen worden gekozen. Ook hier gaat het om brood en om de vraag waar dat brood te vinden is. Als epistellezing zou 2 Timoteüs 3:14-4:8 kunnen dienen, waar Paulus de jonge Timoteüs een richting wijst.

Liederen: Psalm 37; 84:3,4; 105:1,2,3,4; Gezang 51; 78:1,2,3 (LvdK).

Gebruikte literatuur

D. Dieckmann, Segen für Isaak, Eine rezeptionsästhetische Auslegung von Gen 26 und Kotexten, Berlijn 2003; G.J. Wenham, Genesis 16-50(wbc), Dallas, Texas 1994; Wil Derkse, Een levensregel voor beginners, Benedictijnse spirualiteit voor het dagelijkse leven, Tielt 2003.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken