Menu

Premium

Preekschets Genesis 3:21

Genesis 3:21

Vijfentwintigste zondag na Pinksteren

God, de heer, maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan.

Schriftlezing: Genesis 3

Het eigene van de zondag

November is de slachtmaand. De eerste woensdag in november is traditioneel de ‘dankdag voor gewas en arbeid’, al is die in menige gemeente inmiddels naar de zondag verschoven. De tekstkeuze sluit aan bij deze tijd van het jaar.

Uitleg

‘God maakte kleren van dierenvellen en trok hun die aan.’ Calvijn meent dat Mozes zich hier ‘crassa Minerva’, ongeciviliseerd, bot uitdrukt. Keil sluit zich hierbij aan: ‘De kledij van de eerste mens was in dit opzicht Gods werk, dat van hem de volmacht en de aanwijzingen uitgingen.’ Het is duidelijk waar de schoen wringt: dat de heilige God het werk van een leerlooier of kleermaker zou verrichten, wordt ongepast gevonden, strijdig met zijn verhevenheid. Genesis 3:21 zelf geeft echter geen enkele aanleiding om de here een regisserende in plaats van acterende rol toe te bedelen. De weinig platonische, zelfs plastische manier van spreken over God is kenmerkend voor Genesis 2 en 3 (zie 2:7; 18-22; 3:8). In al deze verzen is de here God handelend subject. Hierdoor wordt onderstreept dat Hij op de meest directe en persoonlijke wijze bij zijn schepping betrokken is. Des temeer valt het op dat ook in Genesis 3:21, na de veroordeling van de mens, nog gebruik gemaakt wordt van deze ‘antropomorfe manier van spreken’: de here blijft ook na de val hoogst persoonlijk op de mens betrokken.

Binnen het verband van Genesis 2 en 3 en de Bijbel als geheel, valt over Genesis 3:21 het volgende op te merken:

  • Voordat man en vrouw God ongehoorzaam worden is het met hen zoals het nu nog steeds is met de andere levende wezens: ‘zij schamen zich niet voor hun naaktheid’ (Gen. 2:25). Na zijn val voelt de mens zich niet langer vrij en veilig ten opzichte van de ander, vandaar die vijgenbladeren (Gen. 3:7). Tussen zonde en schaamte bestaat klaarblijkelijk een verband: ‘waar de rook is van de schaamte, smeult het vuur van de zonde’ (F. Gerkema in Opbouw). Het is veelzeggend dat de here God voor het bedekken van de schaamte vervolgens een minder provisorische oplossing biedt dan de mens zelf bedacht had. Ik zie er een blijk van genade in: ‘De liefde bedekt tal van zonden…’ (1 Petr. 4:8).

  • De hof is passé, de dood doet zijn entree. De wereld is het toneel van pijn en lijden, strijd en sterven geworden. Verdwaasd en verweesd staat de mens in de kou en de regen. Gevolg van de vervreemding van God, gevolg van het oordeel. En wat doet de here dan? Hij laat de mens niet naakt in de meedogenloze kou staan: ‘Hier, een warme en waterdichte jas.’

  • ‘Vervloekt.’, heeft de here God gezegd (Gen. 3:17v). In één adem hiermee valt te lezen dat God van dierenvellen kleding maakt voor de mens. Ofwel, de here helpt de mens voort in het gebroken bestaan (zie punt 2), maar dat heeft een hoge prijs. Die wordt onder andere betaald door het dier waarvoor nota bene de mens verantwoordelijk is gesteld (Gen. 2:19-20). Hier ligt over Genesis 2 een link met Genesis 1:29-30 en over Genesis 3 een link met Genesis 9:3. In Gods goede schepping heeft de mens noch vlees noch bont nodig. Maar in een gevallen schepping kan God blijkbaar niet anders dan zijn oorspronkelijke scheppingsbedoeling schenden wil het bestaan voor de mens leefbaar blijven.

  • Dezelfde handen, die eens de dieren boetseerden, maken nu kleding van leer en bont. Een gruwelijke consequentie die God neemt omwille van de mens die – anders dan de dieren – naar Gods beeld geschapen is. God is bereid omwille van het welzijn van de mens zijn schepping te schenden, met bloed bevuilde handen te maken. Wat gebeurt in Genesis 3:21 zal zich de hele geschiedenis door herhalen, tot aan het kruis op Golgota, waar niet het dier, maar de Zoon van God zelf de prijs betaalt.

  • In Openbaring 6:11 lezen we: ‘En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven’ (hsv). Het passivum divinum wijst erop de here God deze kleding geeft. Hier is sprake van overeenkomst en verschil met Genesis 3:21. Het door God bekleed worden met huiden van dieren is van voorbijgaande aard. Voorbij dit bestaan zullen degenen die ‘hun kleren schoon gehouden hebben’ (Op. 3:4, 18), ‘witgewassen met het bloed van het lam’ (Op. 7:14) witte kleren dragen. De mens zal geheel in het reine zijn, met God, zichzelf en Gods schepping.

Aanwijzingen voor de prediking

Tegen in ieder geval twee vragen loopt de gemeente aan bij het lezen en beluisteren van Genesis 3:21. Ten eerste hoe de werkelijksheidsbeschrijving van Genesis 1-3 zich verhoudt tot die van de wetenschap. Ten tweede hoe Genesis 3:21 zich verhoudt tot de vele vragen die er tegenwoordig spelen met betrekking tot het dragen van bont, bio-industrie, het eten van vlees, rechten van dieren enzovoort.

Mocht de gemeente onbekend zijn met de visie van de voorganger op Genesis 1-3, dan kan het gewenst zijn die te benoemen. Mijn eigen opvatting: Genesis 1-3 bieden ons het perspectief dat de here God ons op deze werkelijkheid wil geven. Hoezeer dat perspectief ook verschilt van het wetenschappelijke, het heeft volop zijn geldingskracht. Het is zelfs een beduidend betrouwbaarder en adequater perspectief dan de wetenschap biedt.

Wat betreft de tweede vraag, daar kan de prediker in onze tijd niet omheen. Toen ik zelf enige jaren geleden over deze tekst preekte, was er juist behoorlijk wat bonje om een bontje geweest. Tijdens de presentatie van kabinet-Balkenende IV verscheen minister Van der Hoeven met een kraag van vossenbont op het bordes. De Partij voor de Dieren sprak van een provocatie en duizenden mensen stuurden de kersverse minister van economische zaken een boze mail. Bij dit voorval knoopte ik losjes aan. Toch is het een valkuil voor de prediker om de verkondiging al te zeer door de actualiteit te laten beheersen. In Genesis 3:21 gaat het om enkele uiterst existentiële en relevante vragen: hoe moet dat met de mens nu door zijn schuld Gods goede schepping teniet is gedaan? Mag hij in zo’n wereld nog wel leven en zo ja, hoe? Die basale vragen behoren dan ook centraal te staan in de prediking. Het antwoord dat Genesis 3:21 geeft is even aangrijpend als schokkend: de here God zelf neemt het initiatief om het leven voor de mens in een gebroken wereld mogelijk en zelfs dragelijk te maken.

In Genesis 3:21 hoor ik een paar noties doorklinken die mijns inziens een plek in de prediking behoren te krijgen:

  • Mens, je bent gevallen, maar desondanks laat Ik je niet vallen.

  • Mens je staat naakt en beschaamd, maar Ik sla de mantel der liefde om je heen die alles bedekt.

  • Mens, je staat koud en verkleumd, maar Ik geef je kleding die warm is en droog.

  • Mens, je bent gevallen, maar Ik ga met je mee de diepte in. Ik ga je in die diepte zelfs voor, ja, voor jou ga Ik uiteindelijk de diepste diepten in.

Aan leven in een gebroken wereld hangt echter een heel kostbaar prijskaartje: het gaat onontkoombaar ten koste van andere levende wezens. Omwille van de mens is de here bereid zijn eigen scheppingswerk te schenden, zich in zijn eigen vlees te snijden. Dat is de pijnlijke, huiveringwekkende realiteit waarvan Genesis 3:21 bewust maakt.

Onbekommerd hebben wij november de slachtmaand genoemd. Wij vinden het volmaakt vanzelfsprekend om een leren jas te dragen, op een lederen bank te zitten, biefstuk of zalm te eten. Genesis 3:21 brengt ons een wezenlijk andere beleving bij. Het spreekt allerminst vanzelf dat wij ons met leer of bont bekleden, of dat wij vlees eten. Evenmin spreekt het vanzelf dat een huwelijk ontbonden wordt, dat er hertrouwd wordt na echtscheiding, dat er sprake is van homoseksuele omgang tussen mensen. Het zijn allemaal indicaties dat wij van de goede schepping vervreemd zijn. Hoezeer Genesis 3:21 ook vatbaar is voor misbruik, een goed verstaander voelt heel goed aan dat hetgeen hier gebeurt geen vrijbrief is voor het schenden van dierenrechten en een voor respectloze omgang met dieren (zie Ex. 20:8-11; Deut. 14:21c en 22:6-7; Spr. 12:10). Evenmin verschaft Genesis 3:21 een alibi om nonchalant met Gods oorspronkelijke scheppingsbedoelingen om te springen. En toch komt God de beschaamde mens – daar staan zij met hun vijgenbladeren – in Genesis 3:21 even genadig als barmhartig tegemoet. Wij mogen leven, zelfs als dat ten koste van Gods schepping gaat.

Zo helpt Gods Woord ons de juiste toonhoogte te vinden op onder andere dankdag voor gewas en arbeid: wij mogen ons verheugen in het leven, in vreze en beven.

Liturgische aanwijzingen

Enkele mogelijk te zingen liederen: Psalm 8, 104; Gezang 172, 480.

Wellicht ook interessant

God zelf ontmoeten
God zelf ontmoeten
None

Thema: God zelf ontmoeten

Hoe vind je stille tijd in een wereld die op hol is geslagen? Nikolaas Sintobin nodigt je in God zelf ontmoeten uit om op retraite te gaan. Zonder klooster, gewoon vanuit je eigen huiskamer. Want in de stilte en het gebed kan God opeens verschijnen. Hij laat zich daarbij inspireren door de geestelijke inzichten Ignatius van Loyola. Het leidt tot een herontdekking van de geestelijke begeleiding uit vroeger tijden. Geestelijke begeleiding die erop gericht is de ander te helpen bij het ontwikkelen en onderhouden van een relatie met God. Belangrijk daarin is het herkennen van Gods stem in je leven. Vanuit de overtuiging dat God spreekt via gevoelens, verlangens en dagelijkse ervaringen.

Nieuwe boeken