Menu

Premium

Preekschets Handelingen 8:27

Allerheiligen

Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, de belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden.

  • Bijbelgedeelte: Handelingen 8:26-40
  • Preektekst: Handelingen 8:27
  • Thema: Van tempel naar water

Liturgisch kader

Allerheiligen is een Katholieke vierdag, 1 november, waarop alle heiligen als groep voorbeeldgelovigen zoals martelaars worden gememoreerd. Aparte aandacht krijgen Franciscus van Assisi op z’n sterfdag 4 oktober, door hem ‘dierendag’ genoemd, Maarten op 11 november en Nicolaas van Myra die 6 december stierf, waarom we 5 december Sint-Nicolaas vieren. Filippus die de eunuch zonder naam doopt, hoort hierbij.

Liederen:

  • OPW 161: Heer, geef mij ook Uw waterbronnen
  • OPW 454: Bron van levend water
  • OPW 281: Als een hert

Uitleg

Tijd
Deze ontmoeting speelt af relatief kort na Pinksteren. Daarmee kan je behalve de ‘Handelingen van de Apostelen’ ook spreken van de ‘Handelingen van de Heilige Geest’ (en misschien eerder van de ‘wandelingen van de apostelen’ gezien het groot aantal kilometers die werd afgelegd om het Evangelie te verkondigen). Dat de Heilige Geest een prominente rol speelt in heel ‘Handelingen’, was ook nodig want de eerste problemen duiken al op in hoofdstuk 6. Problemen die het gevolg waren van wat er gebeurt nadat de pasbekeerde gelovigen de opdracht kregen om het evangelie te verkondigen. Er staat immers geschreven: “… wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om Mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.” (Handelingen 1:8) Het evangelie passeert dus de provinciegrens, de landsgrens, de taalgrens … en zorgde voor bepaalde uitdagingen. Een concreet voorbeeld: zeven mannen werden aangesteld als diakenen voor de Griekstaligen (6:1-6).

Geest
Hier zien we het belang van de heilige Geest (“[…] zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de Geest.”, Handelingen 6:3). Niet alleen wonderen gebeuren in de kracht van de heilige Geest, ook het ondersteunen van de kwetsbaren gebeurt vanuit de vervulling met de heilige Geest. Stefanus en Filippus worden het eerst bij naam genoemd. Hoofdstuk 7 beschrijft de geschiedenis van Stefanus, zijn getuigenis en martelaarschap. Let daar op de rol van de heilige Geest. Hoofdstuk 8 gaat dan over de tweede naam die wordt vermeld in de lijst van de zeven diakenen: Filippus, die later de bijnaam ‘de evangelist’ zou krijgen. De vlucht van Filippus naar aanleiding van de dood van Stefanus is een belangrijk kantelmoment in het boek Handelingen: doordat Filippus moet vluchten, trekt hij naar Samaria. Het gemarginaliseerde, onzuivere Samaria, het niet-echt-joodse Samaria. De grens over, een terugkerend patroon in het boek Handelingen.

Identiteit
In de ontmoeting van Filippus met de Ethiopiër komt de lezer heel wat te weten over de Ethiopiër, met uitzondering van zijn naam. We weten:

  • zijn nationaliteit: hij is een Ethiopiër.
  • zijn fysieke beperking: hij is eunuch, hij kon o.a. geen kinderen krijgen.
  • dat zijn fysieke beperking tegelijk een religieuze beperking is.
  • zijn functie: hij is een hoge ambtenaar in dienst van de koningin van Ethiopië.
  • zijn job: hij is penningmeester, boekhouder of financieel directeur.
  • zijn religie: hij is een heiden, maar wel zoekende. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden.
  • dat hij kan lezen: dat zegt iets over zijn sociale status.
  • dat hij op een kar terugkeerde: dat zegt mogelijk iets over zijn economische status, want alleen de rijke of begoede kon met de kar reizen.

Lucas wil deze man gedetailleerd schetsen. Zijn identiteit wordt ingekleurd voor ons en wat blijkt: hij is geen Jood, geen vruchtbare man, heeft geen nageslacht, hij is geen Israëliet qua nationaliteit. Eén facet van zijn identiteit wordt door Lucas herhaaldelijk benadrukt: vijf keer wordt er naar hem verwezen als eunuch. Een ontmande, een man zonder nageslacht, iemand die in functie van zijn job een lichamelijke beperking was opgelegd, niet ten volle zijn seksualiteit kon beleven. Binnen de Joodse context was het leven van een eunuch niet rooskleurig. Maar evenmin binnen een niet-Joodse context. Omdat ze zich niet konden voortplanten, vormden eunuchen geen bedreiging voor de heerschappij van de vorst. Ze konden geen concurrerende dynastie stichten. Maar hun status als eunuchen maakte hen ook kwetsbaar voor geweld. Ze konden gemakkelijk vervangen of gedood worden zonder repercussie: omdat ze geen zonen hadden om hun naam te wreken. En omdat ze zogenaamd niet helemaal mannelijk en niet helemaal vrouwelijk waren, werden ze gezien als totaal anders: geestelijk onrein volgens de wetten van het volk Israël. Eén van de 613 wetten besteedt er zelfs aandacht aan (Mitzvah 167: een eunuch (gecastreerde) mag niet met de dochter van Israël trouwen (Deuteronomium 23:2). Wat we onthouden is, dat de ‘eunuch’ alleen maar in de voorhof van de heidenen mocht komen.

Twee werelden
Twee werelden ontmoeten elkaar op de weg van Jeruzalem naar Gaza: een man die onvruchtbaar is en een man met vier dochters (zie Handelingen 21). Wat we ook van deze man te weten komen, is dat hij naar Jeruzalem reist om God te aanbidden. Hij steekt de grens over. Filippus trok niet naar Ethiopië, Ethiopië kwam naar Israël. Waarom en hoe? We weten het niet. We weten wel dat hij kan lezen, geld heeft en op een of andere manier een rol van Jesaja op de kop kon tikken. En nu komt de heilige Geest terug op de voorgrond: ‘Ga naar die man in de wagen‘, zegt de Geest tegen Filippus en vraag hem: ‘Begrijpt u wat u leest?’

Aanwijzingen voor de prediking

Focus
Een mogelijke piste om over dit gedeelte te preken is door een focus te plaatsen op het begrip ‘identiteit’. De identiteit van de eunuch wordt geduid door Lucas, maar ook vanuit Jesaja wordt de lezer bepaald bij de identiteit van het schaap dat geslacht wordt. Wat moet ‘identiteit’ betekenen voor iemand die niet in staat lijkt te zijn om kinderen te krijgen, geen nageslacht voort te kunnen brengen en wat seksualiteit betreft een woestijn blijft zonder vruchtbare oasen. Zal zijn identiteit met hem sterven? Zal hij vergeten worden? Sterft zijn naam uit met hem?

Pastoraal
In de preek zou je dit pastoraal/ethisch kunnen duiden vanuit de observatie, dat in onze tijd iedereen werkt aan het compleet maken van zijn eigen identiteit (‘Word de beste versie van jezelf!’). Dan biedt dit verhaal een hoopvolle boodschap. Mensen beitelen en schaven aan hun uiterlijk, hun dromen, zichzelf, … maar als onze identiteit los komt te staan van God, dan moet iemand steeds keihard werken om ergens je identiteit van te maken. Sommigen vinden hun identiteit in hun taal of nationaliteit, ook christenen zijn daar gevoelig voor. Anderen reduceren hun identiteit tot een gender, hun bankrekening of hun functie op het werk. Keihard werken waar velen aan ten onder kunnen gaan. Het evangelie leert echter: hier is het schaap in wiens identiteit je rust mag vinden. Hij is de Zoon van God. En hier is water. Laat je identiteit afhankelijk zijn van Hem.

Blijdschap
De verzen 36-39 bieden hoop, want daarin lezen we van zijn blijdschap. De man uit Ethiopië maakt kennis met Jezus, het slachtoffer wiens identiteit, zo nauw verbonden aan de Vader, werd uitgewist voor de ogen van de omstaanders. Jezus, de identiteitsloze bij uitstek … plots begrijpt de eunuch dat er hoop is op verlossing. Dat zijn leven niet hoeft begrensd te worden door al die verschillende identiteiten waarnaar Lucas verwees. Hij mag zijn identiteit vinden in Jezus. En op die weg van Jeruzalem naar Gaza, is er plots water: bron van leven en vruchtbaarheid, fysiek, maar in zijn geval ook geestelijk. Door de doop wordt de Ethiopiër voorzien van een nieuwe familie, waar hij niet van had durven dromen.

Belofte
De eunuch mocht niet in de tempel, maar mocht wel in het water! Je kan de preek eventueel verder belichten of beëindigen met een andere tekst uit Jesaja 56: 3-5 waar de belofte aan de eunuch wordt gegeven, dat zijn naam niet zal verloren gaan. Van de tempel naar het water naar de tempel. Een andere insteek is om te eindigen met de gedachte, dat toen hij uit het water kwam er aan Lucas’ beschrijving niets veranderd was: de Ethiopiër werd plots geen Jood, hij kreeg niet zijn voortplantingsorgaan terug, hij veranderde niet van lichaamskleur, hij bleef wie hij was, maar toch was hij geheel anders. Dat verklaart misschien waarom hij zo blij is?

Ideeën voor kinderen en jongeren

Sociale media kunnen bepalend zijn, hoe kinderen en jongeren met hun identiteit omgaan of ontwikkelen. De preek kan dit visualiseren met een presentatie, een overzicht van diverse sociale media en statistieken over het gebruik van sociale media bij jongeren en hoe zij ermee omgaan. De belevingswereld van de sociale media kan tegenover hun belevingswereld van de kerk gepositioneerd worden. Benoem de spanningen die dit kan opleveren bij zowel kinderen, jongeren, ouders, kerkwerkers. Hoe wordt er aan hun identiteit geschaafd, in kerk en onder de vrienden. Welke plaats krijgt Jezus dan toebedeeld in het vormen van wie ze zijn?

Filip De Cavel is gepromoveerd binnen de Praktische Theologie (homiletiek), bestuurslid van de Evangelische Theologische Faculteit Leuven en leraar in het middelbaar onderwijs.

Geraadpleegd

  • R. Allen, Acts of the Apostles, Minneapolis 2013, 203-207.
  • C. K. Barret, A Critical and Exegetical Commentary on the Acts of the Apostles, Volume 1, Preliminary Introduction and Commentary on Acts I-XIV, Edinburgh 1994, 419-436.
  • S. D. Burke, Queering the Ethiopian Eunuch Strategies of Ambiguity in Acts, Minneapolis 2017, 1-19.

Filip De Cavel

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken

Lid worden