Menu

Premium

Preekschets Jeremia 36:4

Jeremia 36:4

Eenentwintigste zondag na Pinksteren

Op verzoek van Jeremia schreef Baruch, de zoon van Neria,
alle woorden van de Heer die Jeremia hem dicteerde
in een boekrol.

Schriftlezing: Jeremia 36

Het eigene van de zondag

Sinds 1977 organiseert het Nederlands Bijbelgenootschap samen met anderen een nationale bijbelzondag. De laatste jaren is dat op de laatste zondag van oktober. In de dienst kan het gaan over bijbelgebruik, bijbellezen en over de vele vragen rondom de uitleg van de bijbel. Het is aan te raden om de dienst tijdig voor te bereiden, eventueel in samenwerking met een plaatselijke afdeling van het nbg (zie ook: www.bijbelgenootschap.nl). Het is goed mogelijk om op deze zondag een relatie te leggen naar 31 oktober, de herdenking van de Kerkhervorming.

Uitleg

De geschiedenis van Jeremia en de boekrol wordt door de schrijver gedateerd in het vierde jaar van koning Jojakim, dat is in het jaar 605 v. Chr. (zie ook Jer. 25). Daar wordt een verband gelegd tussen het vierde jaar van Jojakim en het eerste jaar van Nebukadnessar, de koning van Babel. De dreigende schaduw van het Babylonische rijk valt zo over Jeremia 36. In 2 Koningen 23:35 en volgende wordt iets verteld over de politiek van Jojakim. Drie jaar lang was Jojakim onderdanig aan de koning van Babel, maar toch kwam hij in opstand en probeerde politieke steun te krijgen in Egypte. Jeremia krijgt de opdracht om al de woorden die hij gesproken heeft in een boekrol te schrijven. Het gaat dan om een periode van 23 jaar van profetische werkzaamheid (Jer. 25:3). We kunnen ons voorstellen, dat de profeet samen met zijn secretaris Baruch aantekeningen had van toespraken of preken en wellicht werden ook toespraken of beelden gememoriseerd. Voor de preekvoorbereiding zelf is het goed om enkele preken en toespraken van de profeet te lezen (bijv. Jer. 1, 7, 17:19-27 en 18).

Het woordje ‘misschien’ komt voor in vers 3 en 7 (zie ook Jer. 26:3 en Ez. 12:3). Het woordje ‘misschien’ kan het best uitgelegd worden als een uitdrukking van hoop. Het volk van Juda en in het bijzonder de koning worden uitgenodigd om hun beleid te herzien in moeilijke politieke omstandigheden. Er is nog een weg om de dreigende ramp te ontgaan.

De verhindering van Jeremia in vers 5 wordt door de uitleggers op twee manieren verstaan. Allereerst valt te denken aan cultische onreinheid, waardoor Jeremia niet in de tempelgebouwen kan komen (zie voor een parallel Neh. 6:10). Een andere mogelijkheid is om aan de politieke omstandigheden te denken. Een optreden in de tempel is voor de profeet gewoon te gevaarlijk. Hoe dan ook, de functie is duidelijk: door de afwezigheid van de profeet komt alle nadruk te liggen op de gebeurtenissen met de boekrol.

De eerste lezing van de rol gebeurt door Baruch vanuit een van de tempelgebouwen vanaf een balkon, dat uitzicht geeft op de voorhof. En passant wordt vermeld, dat de ruimte beschikbaar was gesteld door leden van de familie Safan, een belangrijke familie die als beschermer van Jeremia optrad. Tijdens de lezing is het volk verzameld in de tempel voor een vastendag. In vers 11 wordt vermeld hoe Michajehu ‘al de woorden des Heren’ uit het boek hoorde. In vers 10 wordt nog gesproken over ‘de woorden van Jeremia’. De wisseling van terminologie duidt op de indruk, die de woorden maken bij deze Michajehu, ook een lid van de familie Safan. Je stelt je voor hoe hij onder de indruk, maar ook blij, bericht doet aan de leden van het kabinet: ‘Er is nog een mogelijkheid tot redding!’

De reactie van de vorsten kenmerkt zich door vrees. Een Godswoord was immers vooral bestemd voor de koning en de tegenstelling tussen profeet en koning was bekend. Na een mondelinge samenvatting wordt de rol voor de tweede keer gelezen. De vorsten proberen eerst de echtheid van het boek te verifiëren (vs. 17). Vervolgens wordt Baruch de opdracht gegeven zich te verbergen. Het woordje verbergen komt ook voor in vers 26. Opnieuw valt alle nadruk op de gebeurtenissen met het boek!

Na vermelding door de vorsten van het bestaan van de rol en de inhoud wordt de rol voor de derde keer gelezen (vs. 21). Na het lezen van enkele kolommen snijdt de koning het gelezen stuk af van de rol en werpt deze in het vuur voor hem. Het is een indrukwekkend beeld. Von Rad zegt, dat de boekrol in dit gedeelte de hoofdrol speelt. En ook: ‘In dem was mit diesum Buch geschah, spiegelt sich das ganze Schicksal der Botschaft Jeremias.’ Von Rad spreekt zelfs ‘von einer Passion des prophetischen Buches’ (53). De weerstand van de koning tegen de woorden van de rol, laat zich direct verklaren uit de politieke situatie. Het optreden van de profeet en zijn poging om te komen tot overgave aan de koning van Babel stuiten op fel verzet (vs. 29) (zie hiervoor uitgebreid: Jer. 37 en 38, dat chronologisch veel later speelt, maar thematisch precies op Jer. 36 aansluit).

Hoofdstuk 36 besluit met een profetie over koning Jojakim, maar ook met een opdracht om een nieuwe rol te maken. Hiermee wordt de boodschap van dit hoofdstuk duidelijk. De Here laat zijn woord niet verloren gaan. Von Rad zegt, dat op dit punt een verschil duidelijk wordt met het lijdensverhaal van Jeremia zelf. Als uit de as herrezen neemt het Godswoord opnieuw gestalte aan. Het is het wonder, dat we vandaag op deze bijbelzondag nog steeds beleven.

Aanwijzingen voor de prediking

De preek kan insteken bij de belangrijke betekenis van het boek en het schrift in onze cultuur. Zonder het boek is er geen opleiding en studie mogelijk. Zonder het schrift zouden we leven bij vage geruchten over gebeurtenissen in verre landen. Het boek maakt wetgeving mogelijk en bestuur. De auteurs en schrijvers hoeven niet zelf aanwezig te zijn en toch wordt hun kennis of boodschap overgedragen. Met de bijbel is dat ook zo. De apostelen en profeten zijn er niet meer, maar hun boodschap is nog steeds onder ons. Dat is precies de situatie in Jeremia 36.

De preek kan vervolgens vertellend worden voortgezet. Het gaat er daarbij om het verhaal interpreterend te vertellen en enkele aspecten er bijzonder uit te lichten. Daarbij moet duidelijk worden, dat de boekrol van Jeremia niet zomaar wat informatie bevat. Achter het boek staat de profeet en daarachter staat de Here zelf. Voor de uitleg van de bijbel is dat heel belangrijk. Het gaat bij de uitleg van de schrift niet alleen om historische verheldering. Het gaat erom, dat in en achter de bijbel een stem hoorbaar wordt. De prediker kan hier een verbinding leggen met de geschiedenis uit 1 Samuël 3 (zie vorige schets). Daar brak het woord voor het eerst na lange tijd weer door en wordt de basis gelegd voor het koningschap. Hier staan we bijna aan het einde van deze geschiedenis. Het woordje ‘misschien’ in de tekst (zie uitleg) is daarbij veelzeggend en duidt op een verlangen. Het is de stem van de hemelse bruidegom (Gez. 295), die gehoord wil worden en die ons heil op het oog heeft. Luther sprak dan ook van het spoorzoeken in de bijbel. Je begrijpt niet alles en er staan dingen in de bijbel die misschien nooit duidelijk worden. Maar zoals we in het bos de sporen van een dier vinden, zo vinden we in de Schrift de sporen van de Eeuwige (zie W.J. Kooiman, 178).

Het is mooi om te horen, hoe de boekrol van Jeremia voorgelezen wordt en dat er in ieder geval één man is, die de stem hoort. Bij koning Jojakim is dat precies andersom. De koning verbrandt de boekrol, omdat de inhoud hem niet aanstaat. In de preek kan dat nog wat verduidelijkt worden. In vergelijking met de houding van Jan Koopmans in de oorlogsdagen, komt de boodschap van Jeremia heel scherp naar voren! Jeremia preekte de overgave aan Babel. Dat betekent niet, dat de bijbel landverraad of passiviteit aanmoedigt. Er staan ook meer woorden in de bijbel dan overgave. Toch zijn er momenten in het leven – meestal crisismomenten – waarbij wij iets van die woorden gaan verstaan. Overgave betekent je toevertrouwen aan de zorg en liefde van God als je zelf niet meer zoveel regelen kunt

De preek moet natuurlijk ingaan op het verrassende slot van Jeremia 36. In dit profetische verhaal vinden geen wonderen plaats en de profeet Jeremia wordt ook niet door engelen bijgestaan. Toch vindt er iets bijzonders plaats. De boekrol wordt gelezen, gehoord, geloofd en verbrand, maar uiteindelijk wordt de boodschap opnieuw opgeschreven. Uit de as van het vuur verrijst de boekrol als het ware opnieuw. Ondanks alles is de bijbel bij ons gekomen en we kunnen er nog dagelijks in lezen. We zitten hier vlakbij de boodschap van kruis en opstanding van Christus. Gods Woord houdt stand in eeuwigheid (Gez. 401).

Liturgische aanwijzingen

Een nieuwtestamentische lezing zou kunnen zijn: Lucas 1:1-4 of 2 Timoteüs 3:16-17. Uit de psalmen kun je bijvoorbeeld kiezen uit: Psalm 1, 19 en 119. Enkele liederen uit het LB zijn: Gezang 325, 326, 328 en 329. Uit de Evangelische liedbundel: lied 459 en 297. Een van de collecten kan bestemd worden voor het werk van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Geraadpleegde literatuur

G. van Rad, Theologie des Alten Testaments II, München 1984, 52 en 53; E.L. Smelik, Ongevraagde postille, Den Haag 1954, 161-163; A. van Selms, Jeremia deel II, Nijkerk 1974; W.J. Kooiman, Luther en de Bijbel, Baarn 1977.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken