Preekschets Jesaja 7:14 Vierde Advent
Jesaja 7:14
Vierde Advent: Rorate
Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.
Schriftlezing: Jesaja 7:1-17
Het eigene van de zondag
De naam van deze zondag is ontleend aan Jesaja 45:8 – ‘Dauwt, hemelen, van boven’. Het is een bede om de komst van de Messias: laat met Hem de gerechtigheid in deze wereld doordringen, al was het maar druppelsgewijs. Nu we heel dicht bij het Kerstfeest zijn, komt de vraag op wie wij nu eigenlijk welkom heten in onze wereld. Het is ook goed om te kijken naar de wereld waarin we leven: ruimen wij bij alle politieke overwegingen en economische belangen ook nog plaats in voor de boodschap van Kerstfeest? Deze vragen komen aan de orde in de traditionele lezingen voor deze zondag. Net als in de vorige weken letten we op de vertaling van enkele sleutelwoorden.
Liturgische aanwijzingen
Men begint deze zondag vaak met Psalm 19 of 24. Die klinken als een aankondiging van het komende feest. In de naam Immanuël klinkt de belijdenis uit Psalm 46 (zie ook Gezang 401) en 48 door. Van de Adventsliederen zijn vooral de Gezangen 120, 124 en 127 heel geschikt. Matteüs 1:18-25 is de aangewezen evangelielezing naast Jesaja 7.
Geraadpleegde literatuur
De bij zondag 28 november genoemde commentaren van Blenkinsopp en Childs; A. van der Kooij, ‘Die Septuagint Jesajas als Dokument jüdischer Exegese. Einige Notizen zu LXX – Jes. 7’, in: Übersetzung und Deutung (Fs A.R. Hulst), Nijkerk 1977, 91-102; P.J. Thuesen, In Discordance with the Scriptures. American Protestant Battles over Translating the Bible, New York 1999.
Uitleg
Bij de beoordeling van nieuwe bijbelvertalingen wordt vaak naar bepaalde sleutelteksten gekeken. Op grond daarvan kan dan een snel oordeel worden geveld. Eén van die teksten is Jesaja 7:14. Hoe is daar het Hebreeuwse woord ’almah’, vertaald? Is dat gebeurd in overeenstemming met traditionele christologische uitleg, gesteund door de Vulgaat (virgo) en de Septuaginta (parthenos), die het mogelijk maakt om een direct verband met de maagdelijke geboorte te leggen? Zo niet, dan riekt die vertaling voor velen naar vrijzinnigheid. In de jaren vijftig van de vorige eeuw woedde er in de Verenigde Staten een hevige strijd rondom de herziening van de vertrouwde ‘Standard Version’. In deze ‘Revised Standard Version’ is het genoemde woord vertaald met ‘young woman’. Het verzet vanuit orthodoxe hoek ging zover dat er publiekelijk exemplaren van de gewraakte nieuwe vertaling werden verbrand. Bij de NBG-vertaling van 1951 speelde men in zekere zin ook met vuur door de vertaling met ‘jonkvrouw’. Dat is minder duidelijk dan ‘de maagd’ uit de Statenvertaling, maar in onze taal is het woord ‘jonkvrouw’ nog wel geassocieerd met maagdelijkheid. In de Willibrordvertaling van de KBS is dat, net als in de Groot Nieuws Bijbel, losgelaten. In de KBS lezen we: ‘Zie, de jonge vrouw is zwanger en zal een zoon ter wereld brengen’. Men is het er tegenwoordig namelijk over het algemeen over eens dat het Hebreeuwse woord duidt op de jeugd van de vrouw en niet op haar maagdelijkheid. De vertaling van de Septuaginta suggereert wel iets dergelijks, maar dat heeft te maken met een uitlegtraditie die deze tekst verbindt met Jesaja 37:22 en het meisje uit Jesaja 7:14 beschouwt als de daar genoemde (maagdelijke) ‘dochter van Sion’.
Hoe moet het nu in Matteüs 1:23 worden vertaald? Daar wordt immers dit vers uit Jesaja 7 aangehaald? Het zou van een misplaatste rechtlijnigheid getuigen om dat hetzelfde te vertalen als in Jesaja 7. De context bij Matteüs wijst er namelijk op dat de schrijver hier dacht aan maagdelijkheid. Daarom is het terecht dat hier in vrijwel alle vertalingen ‘maagd’ staat. Het verschil in vertaling tussen Jesaja en Matteüs hoeft niet als probleem ervaren te worden. Het gebeurt vaker dat in de loop van de geschiedenis bepaalde teksten een nieuwe lading krijgen.
Bij al deze aandacht voor dat ene woord zou men haast vergeten dat het in Jesaja 7 gaat om de betekenis van een ander woord, namelijk de naam van het kind dat deze vrouw zal baren: ‘Immanuël’. Die naam is een teken van hoop in tijden van angstige spanning. Juda wordt bedreigd door zijn buurvolken Israël en Aram. Met geweld proberen zij Juda te betrekken in hun coalitie tegen Assyrië. De koning van Juda, Achaz, zit voor zijn gevoel tussen twee vuren: kiest hij voor Israël en Aram, dan roept hij de woede van het machtige Assyrië over zich af, maar kiest hij tegen de buurvolken, dan dreigen zij hem van de troon te stoten. De profeet Jesaja wijst hem op een derde weg: vertrouw op God en je zult standhouden (vs. 9). De naam van Jesaja’s zoon (vs. 3) is wat dit betreft hoopvol en veelzeggend: Sear-Jasub. Dat betekent: ‘een rest zal terugkeren’; dat wil zeggen: uiteindelijk zal het volk niet ondergaan. Achaz wenst echter geloof en politiek gescheiden te houden. Daarom wil hij ook geen teken van Gods nabijheid. Het teken dat hij vervolgens toch krijgt is op zich niet opzienbarend. De profeet wijst naar een zwangere vrouw, misschien zijn eigen vrouw of de vrouw van de koning. Zij is zwanger. De gebruikte vormen van het werkwoord wijzen niet op een toekomstig gebeuren. Het gaat hier om de naam die het kind zal krijgen. Die naam is ontleend aan het vertrouwen dat sinds koning David met de stad Jeruzalem was verbonden en dat wordt bezongen in de Sionspsalmen: ‘God is met ons’. Aan de jongen zal te zien zijn dat dit geen loze belofte is. Hij zal het meemaken, nog voor hij volwassen is, dat de buurvolken met al hun dreiging ondergaan. Toch is er ook een dreiging die niet afgewend zal worden. De koning en zijn volk zullen ten prooi vallen aan Assyrië. Dan zal men zich moeten vasthouden aan de hoop verwoord in de naam van die andere zoon: Sear-Jasub.
Het moge duidelijk zijn dat het teken van Immanuël in Jesaja 7 niet zonder meer verwijst naar de geboorte van Jezus Christus zoals beschreven in de evangeliën. Toch is er wel een verband met de profetische kritiek op de koning. Jesaja verwijt Achaz dat hij geen goddelijke inmenging in zijn politiek toelaat. Hij wil zelf de dienst uitmaken. Daarmee stelt hij zich in de lijn van de Oudoosterse en later ook Romeinse koningen. Zij hadden doorgaans absolute macht en dichtten zichzelf daarbij een goddelijke status toe. Vaak liet men zich ook als god vereren. In het evangelie van Kerst wordt dit heilzaam omgekeerd. Hier gaat het niet om een mens die zich god waant, maar om God die mens wordt.
Aanwijzingen voor de prediking
De verhouding tussen geloof en politiek is vaak moeizaam. Machthebbers verfoeien de inmenging met hun zaken vanuit een hoek waarop zij geen invloed hebben. En de geschiedenis leert dat wanneer dienaren van het geloof aan de macht komen dit kan leiden tot ernstige misstanden. De vrees voor politiek op de kansel is om vele redenen begrijpelijk, maar daarmee nog niet altijd gerechtvaardigd. Het is in ieder geval onmiskenbaar dat het evangelie van Kerst niet los staat van de politiek van die dagen. Het duidelijkst is dat in het evangelie van Lucas, waar in hoofdstuk 2 het verhaal van de geboorte van Jezus inzet met een vermelding van de groten dezer aarde, om vervolgens in te zoomen op een op het eerste gezicht onbeduidende gebeurtenis in Bethlehem. Aan het slot van de boeken van Lucas, die eindigen in Rome, is inmiddels duidelijk geworden dat wat zo klein inzette wereldwijde consequenties heeft. Daarmee ligt de relatie tussen geloof en politiek weer op tafel. Jesaja brengt dat treffend onder woorden: ‘Als u niet standvastig gelooft, dan houdt u geen stand!’ (Jes. 7:9 KBS).
Sommige kerkgangers zullen er moeite mee hebben dat het vertrouwde schema van belofte en vervulling bij de teksten voor deze zondag niet opgaat. Men kan dat opvatten als een gebrek aan eerbied voor de bijbelteksten. Dat is een misverstand. Men doet het verhaal van het teken van Immanuël in Jesaja 7 alleen recht als men zich inleeft in de spannende situatie van dat moment. Dat is misschien nog wel moeilijker. In ieder geval is het zinvoller dan je geloofsenergie stoppen in de gedachte dat de profeet hier over de hoofden van zijn hoorders heen sprak over zaken die buiten hun gezichtsveld lagen. Want nu komt men ook zelf voor de vraag te staan of de zo gemakkelijk beaamde geloofsbelijdenis die tot voor enkele jaren zelfs onze munten sierde, ook van invloed is op ons doen en laten. Dat is een goede voorbereiding op het komende Kerstfeest. Je kunt het uitgebreid gaan vieren en je best doen om dat te doen op de manier zoals dat hoort. Dat betekent echter nog niet dat het feest je ook echt raakt. Achaz liet zich niet van de wijs brengen door de verwijzing naar Immanuël. Zal het bij ons anders zijn?