Menu

Premium

Preekschets Johannes 11:37

Johannes 11:37

Oculi

Maar sommigen van hen zeiden: Had Hij, die de ogen van de blinde heeft geopend, niet kunnen maken, dat ook deze niet stierf?

Schriftlezing: Johannes 11:1-44

Het eigene van de zondag

Derde zondag in de veertigdagentijd of lijdenstijd. Jezus roept Lazarus terug uit de dood, en roept daarmee de woede van de leiders over zich af. Hij verzet zich tegen het lijden van de mensen en tegen de dood. Hij loopt recht op zijn eigen lijden en dood af.

Liturgische aanwijzingen

Mogelijke extra lezingen: Psalm 18:1-5; 56: 13-14;

1 Korintiërs 15:20-28. Mogelijke liederen: LvdK Psalm 27:1, 2, 3, 7; Gezang 99; 173; 223; 283.

Uitleg

Iemand is ziek en zijn zussen roepen om hulp. ‘Die Gij liefhebt, is ziek’, laten ze zeggen. Hij had ze lief, die broer en zijn twee zussen en ze wisten het. Maar Jezus wacht. Net als in Kana (Joh. 2) voor zijn opgang naar Jeruzalem. Hij zegt dat deze ziekte niet tot meerder eer en glorie van de dood zal zijn, maar tot eer van God. Net als bij de blindgeborene (Joh. 9), wijst Hij zijn discipelen er op: vraag niet naar de oorsprong van het kwaad, maar vraag hoe God hierin kan overwinnen. Jezus kan niet handelen op emoties van zichzelf, van vrouwen of van zijn moeder. Hij wacht tot de tijd (kairos) daar is en dan gaat Hij. Naar Juda, het hol van de leeuw. ‘Lazarus is gestorven, Ik zal hem wakker roepen en jullie zullen tot geloof komen’, voorspelt Jezus. Maar Tomas ziet dat Jezus zijn eigen dood tegemoet gaat en spreekt uit dat hij ook bereid is zijn leven af te leggen (Marc. 8:34). Alles waar hij in gelooft, dreigt dood te lopen, op weg naar een dode vriend. Dit zevende en laatste teken van Jezus, de overwinning op de dood, is de aanleiding tot Jezus’ eigen doodvonnis.

In Betanië vraagt men zich af waarom Jezus niet eerder kwam. Drie keer wordt de vraag expliciet gesteld. Marta zegt: ‘Als U hier geweest was, was mijn broer niet gestorven. Ik weet toch dat God voor U doet wat U vraagt. Ik weet van de troost van de opstanding, maar nu ben ik mijn broer kwijt.’ Jezus zegt: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Geloof en de doden zullen leven en de levenden zullen niet meer sterven.’

Maria zegt: ‘Als U hier geweest was, was mijn broer niet gestorven.’ Geen vragen verder, alleen tranen. Jezus legt niets uit, maar Hij raakt geëmotioneerd. Er zijn veel emoties in dit gedeelte: Maria en de mensen om haar heen huilen luid. Ze weeklagen, zoals dat in die tijd de gewoonte was. Er waren zelfs mensen speciaal aanwezig om de emoties op gang te brengen, zoals dat nu in bijvoorbeeld Afrikaanse culturen nog gebeurt, in een luid protest tegen de dood en om nabestaanden te ondersteunen en om te voorkomen dat ze eenzaam en vervreemd raken van de wereld om hen heen. Jezus huilt ook, maar er staat een ander woord (dakruo, i.p.v. klaio), stiller, de tranen lopen Hem over de wangen. Hij doet niet mee in het ritueel. Bij het zien van het verdriet van de nabestaanden raakt Jezus in de geest verbolgen en diep ontroerd. In het eerste woord (embrimaomai) klinkt woede en opstand, in het tweede woord (tarasso)verwarring en angst. Woede in de geest. De oorsprong van het leven verzet zich tegen de oorsprong van de dood. De Zoon van God staat tegenover de laatste vijand (1 Kor. 15:26). Maar dat gaat niet zonder ontreddering. Zo is Jezus ook van slag als Hij zijn vrienden uitlegt dat een graankorrel moet sterven om vrucht te dragen. ‘Nu is mijn ziel ontroerd en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen. Vader, verheerlijk Uw naam!’ (Joh. 12:27). Ook zijn vrienden zijn van slag als Hij spreekt over zijn vertrek. ‘Vrede laat Ik u … Uw hart worde niet ontroerd of versaagd’ (Joh. 14:1, 27). Het donker is reëel en angstaanjagend, maar de kracht van God is groter. ‘Laat het graf zien’, zegt Jezus. Hij wil zien wat zij hebben gezien.

De mensen zien Jezus huilen en zeggen: ‘Hij hield echt van hem. ’ ‘Maar waarom deed Hij dan niks’, vragen anderen. Weer welt in Jezus de woede op als Hij hoort hoe zijn liefde of macht in twijfel worden getrokken en tegenover elkaar worden gezet. ‘Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien’, zegt Jezus. Huilt God mee in het lijden van mensen? Ook het Oude Testament geeft daar al voorbeelden van. Kan Hij er dan niets aan doen? Die conclusie klopt niet. Jezus geeft niet de theorie, Hij laat zien wie Hij is en hoe God is. Wat de mensen doen kunnen, moeten ze doen: de steen weghalen en straks: de dode uit de grafdoeken halen. Jezus roept met luide stem Lazarus naar buiten. In de synoptici roept Jezus bij zijn eigen sterven. De doden horen zijn stem (Joh. 5:25).

Aanwijzingen voor de prediking

Voor de kinderen: wie is er wel eens heel verdrietig geweest? Wat doe je dan? (Je rent naar je ouders) Waarom? Kunnen ze altijd wat doen? Waarom ga je dan toch naar ze toe? Als ze niks doen aan je pijn bijvoorbeeld, houden ze dan minder van je? Welnee, je weet dat je ouders vaak liever zelf pijn hebben dan jou zo ellendig te zien.

Het lijkt een dilemma waar we vaak in terecht komen: als God overwinnaar is en niet machteloos tegenover het lijden, waarom laat Hij dan zoveel lijden toe? Is Hij wel liefdevol? En als de nadruk ligt op zijn liefde, is Hij dan wel zo machtig. Is Hij misschien geen verlosser-koning, maar een weerloze overmacht? Blijkbaar is dit te groot voor ons begrip en kunnen we er alleen iets mee in geloof en gehoorzaamheid, zoals Jezus ons voordoet. Hij blijft met alle emotie gericht op de Vader, terwijl wij geneigd zijn ons van Hem te keren en tegen elkaar te zeggen: ‘Ik begrijp God niet.’ Praten over God en wat Hij doet of wil is heel wat anders dan zoeken naar God en naar wat Hij doet en wil. We vinden hier geen antwoord op de vraag waarom mensen soms op gebed worden genezen en waarom dat andere keren niet gebeurt. We krijgen wel een kijkje in de emoties van Jezus. Marta legt zich al neer bij het feit dat ze zal moeten wachten tot de jongste dag. Zelfs zij, zo dicht bij Jezus, verwacht minder dan mogelijk is. De omstanders twijfelen aan Jezus’ liefde omdat Hij zo laat arriveert. Het belangrijkste lijkt me het besef dat God niet onbewogen staat boven alle lijden maar dat Hij aan de kant van het leven staat. En dat Hem dat meer kost dan wij kunnen beseffen. Maar ook is het van belang te bedenken waar en hoe God wil genezen. In onze tijd van medische zorg en rijkdom zoeken we ons heil meestal eerst bij de dokter. Maar Jomanda en andere mensen met ‘krachten’ trekken zalen vol. Is genezing niet altijd een taak van de kerk geweest? Ik wil graag twee voorbeelden geven van vragen die opkomen bij het lijden: er was een bloedige staatsgreep aan de gang en iemand, die van een afstand hoorde wat er aan de hand was, riep tegen God: ‘Waar bent U nou? Doe wat!’ Het was of ze, na een tijd, hoorde zeggen: ‘Het zijn mijn kinderen die zo lijden, besef je dat? Wie heeft hier verdriet?’

Een andere vrouw werd na gebed genezen van een aandoening. Ook de artsen noemden het een wonder. Twee jaar later waren er grote problemen met een van haar kinderen. Ze raakte in een geloofscrisis. ‘Als ik gedacht had dat God toch niks kon doen was het niet zo erg geweest’, zei ze, ‘maar nu heb ik aan den lijve ondervonden dat Hij maar één woord hoeft te zeggen en alles is anders. Nu vraag ik me af waarom Hij nu niet ingrijpt. Ik heb dat nu veel harder nodig dan in mijn kwaal.’ Het lijkt erop dat het de vrouw geen goed heeft gedaan dat ze haar genezing als een wonder heeft ervaren. Heeft het Lazarus goed gedaan en zijn zussen? Of is hij misschien even later vermoord? De leiders wilden hem uit de weg ruimen. (Joh. 12:10) Blijkbaar gaat het bij deze wonderen niet om een alternatieve wijze van genezen. Van beter worden wordt je niet altijd beter. Maar wie God heeft gezien in een teken weet wel beter waar hij het zoeken moet.

De bereidheid van Tomas om te volgen, al ziet het ernaar uit dat dat veel gaat kosten, de vragen van Marta, die ook werkelijk beantwoord worden, het verdriet van Maria dat ze deelt met Jezus, het krijgt allemaal een plek. Bovendien krijgen we een voorbeeld van Gods liefde en macht: Lazarus staat op. Hij bevindt zich dan temidden van een enorme commotie, nieuwsgierigen die komen kijken, nieuwe gelovigen, maar ook mensen die hem dood wensen. Een vreemd idee dat Lazarus is opgestaan om Jezus te zien sterven en dat zijn eigen leven gevaar liep door het feit alleen al dat hij was opgestaan. Ook in de bijbel zijn genezingen niet zozeer succesverhalen of hulp voor de slachtoffers. Het zijn tekenen van Gods aanwezigheid en ze hebben ook vaak het effect dat Gods aanwezigheid heeft. In dit geval een toenemende dreiging voor Jezus en zijn vrienden, in het geval van de blindgeborene een breuk met de synagoge en wellicht met zijn ouders die bang waren om ook verbannen te worden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken