Preekschets Leviticus 10:3
Een zondag in de zomer
‘Door degenen die in mijn nabijheid verkeren, toon ik mijn heiligheid. Het hele volk maak ik getuige van mijn majesteit.’
- Bijbelgedeelte: Leviticus 9:22-10:11
- Preektekst: Leviticus 10:3
- Thema: Ongeoorloofd en heilig vuur
Liturgisch kader
De zondagen in de zomer zijn traditiegetrouw voor het Oude Testament. En voor deze zondag een tekst uit het boek dat wellicht het verst afstaat van onze seculiere cultuur: Leviticus. Gods heiligheid als motivatie voor het eigen handelen. Gelet op het gekozen tekstgedeelte ligt aandacht voor het anders zijn van God voor de hand, ook in de liturgie. Als liederen zouden de tweede helft van Psalm 39, vanwege het zwijgen van Aäron in Leviticus 10:3 en/of Psalm 97, vanwege de heiligheid van God die gecombineerd wordt met het beeld van het vuur, goed passen. Opwekking 464 (‘Wees stil voor het aangezicht van God’) combineert de aandacht over de heiligheid van God met het zwijgen. En tenslotte is een ‘Sanctus’ ook op zijn plaats, bijvoorbeeld Liedboek 405.
Uitleg
Het boek Leviticus bestaat vooral uit richtlijnen voor offers, aanwijzingen voor priesters en reinheidswetten. Het eerste van twee narratieve delen uit boek (het tweede is Leviticus 24:10-23) biedt goed zicht op de bedoeling van al die wetten en voorschriften. Leviticus gaat uiteindelijk om de ontmoeting van God en zijn volk. De Hebreeuwse titel van het Bijbelboek, Wayyiqra (En hij riep), klinkt als een uitnodiging aan het volk: God roept het volk op in zijn nabijheid te verkeren, net als God heilig te zijn en om middelaar te worden van Gods aanwezigheid in de wereld (Sacks, 11). Maar daar is wel wat voor nodig (vergelijk Hebreeën 12:18-24 waar gesproken wordt over het naderen van God dat mogelijk is door het bloed van Christus). In Leviticus 8-9 wordt de aanwezigheid van God bij het volk voorbereid (zie Leviticus 9:4). Na de wijding van de priesters, na het opdragen van verschillende offers, is het hoogtepunt van het verhaal ‘de verschijning van de majesteit van de Heer aan het verzamelde volk’ (Leviticus 9:23). God verschijnt in een vuur dat het brandoffer op het altaar verteert. Je zou dit het vuur van Gods gunst kunnen noemen. Dit brengt het volk in een jubelstemming en tot aanbidding. Dit verhaal zou op het hoogtepunt kunnen stoppen, ware het niet dat er nog meer vuur komt. Ongeoorloofd vuur dat Nadab en Abihu, de twee oudste zonen van Aäron, aanbieden. Waar gaat het om? Met een soort schep werden kooltjes van het altaar gehaald om dat vervolgens te bestrooien met een kruidig poeder. Wat er precies niet goed gaat, wordt niet vermeld. Het zou kunnen gaan om vuur, dat niet van het altaar vandaan komt (Leviticus 6:5-6). Of kwamen ze op een plek, waar ze niet mochten komen, zoals gesuggereerd wordt in Leviticus 16:1? Of was er een gebrek aan focus? Dat zou dan verklaren, waarom in het vervolg het gebruik van wijn en bier verboden wordt tijdens de priesterdienst (Leviticus 10:8-10). Hoe het ook zij, het lijkt erop dat zij in hun enthousiasme zich niet houden aan de voorschriften van God zelf. En daarmee overschrijden ze een grens. Volgens Sacks gebruiken Nadab en Abihu krachten uit de wereld van de mens in de ontmoeting tussen de mens en God en wenden ze daarmee hun eigen initiatief aan tegenover de Heilige. Daarmee plaatsen ze zichzelf op de voorgrond en maken ze geen ruimte voor de glorie van God Juist als priesters waren ze geroepen de heilige ruimte, die God reserveert voor zijn aanwezigheid op aarde voluit te respecteren en te beschermen.
Dan is er opnieuw vuur. Na het vuur van Gods gunst en het ongeoorloofde vuur van Nadab en Abihu volgt het vuur van Gods toorn. In feite is dit laatste vuur precies hetzelfde als het eerste vuur: een felle vlam uit het heiligdom, die verteert. Iets vergelijkbaars kom je tegen in het verhaal over dienaren van Achazja, die Elia moeten ophalen (2 Koningen 1:10) en in het verhaal over Ananias en Saffira (Handelingen 5). Waar priesters falen in hun opdracht, blijft de heiligheid van God overeind.
Dat is ook wat Mozes vervolgens zegt. Hij lijkt iets te citeren, maar deze woorden komen nergens anders voor. Als je Mozes’ woorden los van de context leest, zou je er nog iets moois en indrukwekkends in kunnen lezen: ‘Door degenen die in mijn nabijheid verkeren, toon ik mijn heiligheid. Het volk maak ik getuige van mijn majesteit.’ Dat heeft een mooie kant, die tot gejubel en aanbidding leidt; en het heeft een verschrikkelijke kant die tot verdriet en angst leidt. Vuur heeft in zichzelf die twee kanten: het verwarmt, biedt licht en gezelligheid én kan verwonden en vernietigen. Sacks vergelijkt het met een kernsplijting, die zowel heilzame kracht biedt, maar ook zeer gevaarlijk is. In deze uitspraak staan de woorden heiligheid en majesteit naast elkaar. Datzelfde gebeurt ook in Jesaja 6:3.
Tenslotte nog aandacht voor het zwijgen van Aäron. Geeft hij hiermee gehoor aan het voorschrift dat hij als hogepriester niet uiterlijk mocht rouwen (Leviticus 21:10)? Is het een wrokkig zwijgen? Of heeft hij simpelweg geen woorden als hij zo dramatisch geconfronteerd wordt met de heiligheid van God? De woorden die Mozes tegen hem zegt, herinneren hem aan zijn toewijding als priester en wellicht beseft Aäron dat hij geen excuus of protest heeft in te brengen tegen deze manifestatie van Gods heiligheid en majesteit, hoe pijnlijk dit voor hem ook is.
Aanwijzingen voor de prediking
Dit verhaal behoort tot de meest moeilijke, meest aanstootgevende passages uit het Oude Testament. We staren met dit verhaal in de afgrond van de Ontzagwekkende, zegt Sproul. Dat maakt het tot een uitdaging om niet met gemakkelijke antwoorden te komen, maar tegelijk wel invoelbaar te maken waarom Nadab en Abihu sterven. Vanwege de onbekendheid van de gemiddelde kerkganger met het Bijbelboek Leviticus is het aan te bevelen enige achtergrond te geven over de voorschriften en wetten die in dit Bijbelboek geboden worden, juist vanuit de bedoeling van God: aanwezig zijn tussen zijn volk. Dat maakt het ook mogelijk om duidelijk te maken waarom Nadab en Abihu een grens overgingen. Waar God verschijnt, past het om een stapje terug te doen en/of te zwijgen.
Een preek over dit gedeelte zou aandacht kunnen vragen voor de heiligheid van God. Wat is dit precies? Waar God verschijnt, moeten wij afstand doen van menselijke wil en initiatief. Dan ligt het voor de hand om via Hebreeën 12 ook aandacht te vragen voor de manier, waarop Christus het voor ons mogelijk maakt in de nabijheid van God te verkeren, want aan Gods heiligheid is niets veranderd (Hebreeën 12:29)! Zijn wij nog in staat om in manifestaties van Gods heiligheid zijn majesteit te zien?
Een andere insteek voor de preek zou kunnen zijn: hoe tragedie en triomf dicht naast elkaar staan in dit verhaal. Dit komt vaker voor: de doop én verzoeking van Jezus; de genezing van een verlamde én de dood van Ananias en Saffira. Hoe dichterbij God je bent, hoe meer die twee kanten ook zichtbaar worden. In dat verband kan het zwijgen van Aäron ook in beeld komen. In hoeverre is onze ontzetting over dit Bijbelverhaal gelijk aan het zwijgen van Aäron? Of is dat toch van een andere orde?
Ook kan er nog aandacht worden besteed aan hoe heiligheid ook ons leven moet kleuren. Gods heiligheid kent ook een ethische dimensie die gereflecteerd wordt in ons eigen leven en gedrag (zie 1 Petrus 1:13-21).
Ideeën voor kinderen en jongeren
Door middel van vuur, een brandende kaars of iets dergelijks, kan de heiligheid van God ervaarbaar gemaakt worden. Of door het vertellen van een verhaal waarin kinderen spelen met vuur met desastreuze consequenties, bijvoorbeeld een bosbrand die ontstaat door een kampvuurtje.
Met jongeren zou je het gesprek kunnen voeren over hoe rechtvaardig is wat hier gebeurt. Past de straf wel bij de overtreding? En op welke manier laat dit voorval de heiligheid en majesteit van God zien? In je enthousiasme doe je soms iets dat helemaal verkeerd uitpakt. Wij zijn vaak geneigd te focussen op de goede intenties, terwijl ook gekeken kan worden naar de schade die je ermee aanricht bij de ander.
Deze preekschets is geschreven door Marinus Beute.
Geraadpleegd
- Jonathan Sacks, Leviticus; Boek van het heilige, Verbond en dialoog – Joodse lezing van de Tora, Middelburg 2020.
- R.C. Sproul, The Holiness of God, Carol Stream 1998, 97-102.
- Gordon J. Wenham, The Book of Leviticus, The International Commentary on the Old Testament, Grand Rapids 1979.