Menu

Premium

Preekschets Marcus 14:58 – 3e zondag van de veertigdagentijd

3e zondag van de Veertigdagentijd

Wij hebben hem horen zeggen ‘Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, oplossen, en zal in drie dagen een andere bouwen, niet met handen gemaakt!’

Marcus 14:58 (Naardense Bijbel)

Lezing: Marcus 14:51-65

Zie ook

Het eigene van de zondag

Voor de zes zondagen van de veertigdagentijd kies ik voor één doorlopende lezing: het lijdensverhaal uit het evangelie volgens Marcus (Mc. 14:32 – 15:47) De keuze voor Marcus is arbitrair. Het gegeven dat het de oudst bekende bron is, speelt een rol. Het lijdensverhaal heb ik in zeven stukken verdeeld. De eerste zes zijn het thema voor de zes zondagen van de veertigdagentijd, deze zes én de zevende pericoop zijn voor lezing op Goede Vrijdag.

Uitleg

‘Ze voeren Jezus weg.’(53) Naar het huis van de heiligdomsoverste. In de nacht – is er een duister proces aanstaande? De volgelingen van Jezus zijn allemaal gevlucht. Hij lijkt helemaal overgeleverd aan zijn rechters. Om de totale overgave van Jezus te benadrukken, is daar nog dat onthutsend ontroerende stukje over een naakte man (51-52). Hij is de laatste die vlucht. Als een soort beeldende voorafspiegeling van Jezus’ kreet aan het kruis, die ons te wachten staat: ‘God, mijn God, waartoe hebt Gij mij verlaten?’ (15:34) zien we in de naakte jongeman de blootgestelde mens, in schamelheid en kwetsbaarheid. En tóch – we lezen er zomaar overheen – is er nog eentje, die Jezus blijft volgen. Petrus.(54) Er staat ἀκολουθέω. Dat betekent zoiets als ‘dezelfde weg gaan’ – ‘join him as his attendent’ -BLB. Dat woord wordt dikwijls gebruikt in Marcus en het heeft een positieve connotatie. Het klinkt als ‘navolging’. Het is ´van verre´ (μακρόθεν) dat Petrus Jezus volgt, misschien omdat hij niet het risico wil lopen opgepakt te worden. Misschien ook wijst μακρόθεν erop, dat als het op de echte ‘uiterste dingen’ aankomt, je als naaste uiteindelijk op afstand blijft. Het is een eenzame weg, de weg naar dood – door de levenden alleen van ‘van verre’ mee te maken. Hoe het ook zij, vooralsnog laat Petrus Jezus niet in de steek. Credits voor Petrus. Sterker nog, hij gaat zitten tot binnen op de hof van de hogepriester. Daarmee neemt hij toch een groot risico – in het hol van de leeuw, zogezegd. Zou dat zijn vanwege dat licht? Φῶς staat er (een hapax in Marcus) en veel vertalingen vertalen het met vuur. Toch betekent het vooral ‘licht’ en heeft het in de evangeliën en de LXX een overduidelijk goddelijke connotatie. Een aantal sprekende voorbeelden: het scheppingsverhaal (Gen.1:3), het Kerstevangelie (Lc.2:32),de proloog van Johannes (Joh.1:5), en de Bergrede (Mt.5:14). Bij dat licht gaat Petrus zitten, dat zoekt hij toch maar op, te midden van het duister, het verwarmt hem. Tussen de bedienden. Misschien is het ook wel (in elk geval theologisch) vanzelfsprekend dat hij die bij dat licht zit, tussen de bedienden terecht komt: immers, om te dienen ben je navolger van Christus, zoals Christus zelf in de wereld is gekomen om te dienen en niet om gediend te worden (zie Mt. 20:28)

Zo is de situatie – een spannend plaatje!

Dan beginnen de pogingen getuigenissen te vinden tegen Jezus. De getuigenissen zijn niet gelijkluidend en leugenachtig. Het gaat nu met name om vers 58: ‘wíj hebben hem horen zeggen “ík zal deze tempel, die met handen gemaakt is, ‘oplossen’, en zal in drie dagen een andere bouwen, niet met handen gemaakt!”’ Ze zijn leugenachtig, want zó heeft Jezus het nooit gezegd. Er wordt van alles door elkaar gehaald. Jezus spreekt überhaupt in Marcus nooit van de tempel (ναός). Wel spreekt hij over het heiligdom (ἱερόν, zie Marcus 13:1-2.) En wat die drie dagen betreft in de leugenachtige getuigenis: Jezus heeft het eerder drie maal over de mensenzoon: hij zal gedood worden en na drie dagen opstaan (8:31, 9:31, 10:34). De getuigen hebben dus wat opgepikt over tempel, heiligdom en drie dagen, en daar een beschuldiging van gemaakt – op creatieve wijze hebben ze een soort alternatieve feiten in elkaar geknutseld. En het mooie is: deze beschuldiging kun je ook lezen als de kern van de theologie van Jezus. Wij weten dat, alleen weten de getuigen dat niet (ziende blind…). Het literaire motief van ‘de lezer weet beter…’ In de leugenachtige getuigenissen worden voor de goede verstaander – wij, de gelovigen – ware dingen gezegd. Het geeft ook aan dat de evangeliën van een achteraf begrepen en theologisch geconcipieerd literair genre zijn.

Wat is er dan theologisch waar aan de leugenachtige getuigenis? In de getuigenis wordt gesproken over het heilige der heiligen (ναός). Daar waar de Godsnaam woont. Niet over het tempelcomplex (ἱερόν), de gebouwen waar de Godsnaam wordt ‘ingemetseld’ zogezegd. Van die ναός zegt Jezus, dat deze met handen is gemaakt (Χειροποίητος). Daar ligt het punt: de Godsnaam is in mensenhanden gevallen… Mensenhanden hebben de Godsnaam ingepakt, ingemetseld als je wilt, in een tempelcomplex. In stenen, in dogmata, in een geloofsleer van graniet. καταλύω (58) zal Jezus deze ναός, door de Naardense vertaald met ‘oplossen’, in de zin van dissolve, disunite (BLB) Alsof het heilige der heiligen – de Godsnaam – bevrijd wordt van de muren die hem begrenzen. Weer ‘vloeibaar gemaakt’. Hoe dan? Door ‘in drie dagen een andere (te) bouwen, niet met handen gemaakt!’ Hier wordt onmiskenbaar verwezen naar de opstanding. Waaruit het nieuwe Lichaam van Christus – de gemeente, wij(!) – wordt geboren, dat doet en leeft van het breken van het brood (i.e. het leven en de barmhartigheid delen) ‘tot zijn (i.e. van Jezus) gedachtenis’. Dat heilige der heiligen (ναός) – het geheim van de Godsnaam – is niet in stenen te verpakken. Het geheim van de Godsnaam is eeuwig het leven zoeken te midden van de dood. Zou dat in de kern kunnen zijn wie God is in Jezus Christus? Die woont niet in een tempel van stenen, maar volgens Paulus in de brief aan de Korintiërs in de mens. De mens is de tempel (ναός) van God. (1 Korintiërs 3:16-17) En Christus gaat ons voor en toont ons wie wij zijn. Ben Witherington bedoelt denk ik net zoiets, als hij schrijft: ‘Why does Mark only mention this charge? Because it helps to confirm his theology that Jesus’ coming to Jerusalem does indeed precipitate the end of the temple, and furthermore, that he replaces it with his own resurrection body and the fellowship united to it, a building made without human hands.’( 384)

Toch is het uiteindelijk niet dit getuigenis, waardoor Jezus wordt veroordeeld. Pas als hij de woorden heeft gesproken ‘Ἐγώ εἰμι’ (62) (Wat lijkt op de Godsnaam. Is dat opgevat als blasfemie?) op de vraag of hij de Messias is, scheurt de heiligdomsoverste zijn kleed, zoals later ook het voorhangsel van de tempel zal scheuren en wordt Jezus als voor dood afgevoerd. Hiermee – met het scheuren van het gewaad en de ter dood veroordeling van Jezus – wordt zijn woord dat de tempel zal oplossen, steeds meer waar…

Aanwijzingen voor de overweging

Ik leg de keuze neer voor drie etappes. Omdat alle drie misschien te veel wordt, kun je ook een keuze maken.

Wat de vorm betreft: wat mij betreft een vertellende overweging, min of meer een parafrase. Dan creëer je ruimte om de verschillende lagen in het verhaal op te doen lichten. Bijvoorbeeld ten aanzien van die naakte jongeman – het is bijna Jungiaans-archetypisch. Ik zie een beeld van ratten die het zinkend schip verlaten. Zo eenzaam staat het er voor – hoewel… neem Petrus.

Etappe 1

Hier ligt een mooie kans om Petrus recht te doen. Hij wordt hier met name genoemd en blijkt een trouwe volgeling, die het licht blijft zoeken en tussen de dienaars terecht komt – dicht bij de bron (Jezus, dienaar van mensen en licht der wereld). Hij verdient krediet als iemand die loyaal blijft – ook al weten we dat de verloochening nog zal volgen. Hier kun je erop wijzen, dat ieder mens dus méér is dan een (kardinale) misstap of een vastgeroest beeld. Want Petrus is hier trouw en wat mij betreft trying to make the best out of the worse. Hoe doen wij dat? Wie helpen ons? Voor wie doen wij dat? Er zijn genoeg mooie voorbeelden te bedenken, een voorbeeld dat op het moment van schrijven (juli 2017) speelt, is dat van Tijn, de nagellakker.

Etappe 2

De volgende etappe is het uitpellen van de cryptische vals-ware getuigenis over de tempel en de drie dagen. Nu is wellicht toch enige uitleg nodig (zie boven). Je kunt hier wat Paulus schrijft aan de Korintiërs (1 Kor.3:16) tegenaan leggen. Waaraan kun je zien, dat wij de tempel van God zijn? Waar zijn we lichaam van Christus? En waar zijn wij een door mensenhanden gemaakt heilig der heiligen, dat ‘opgelost’ zou moeten worden? Met name zou ik hier proberen God/Christus uit te beelden als diaconale en barmhartige menselijk interactie. In tegenstelling tot God als standpunt (‘zo is God’). Dáár is namelijk die door mensenhanden gebouwde ναός. De Godsnaam moet wat mij betreft uit de stenen van de dogmatiek bevrijd worden en naar Christus gebracht als ‘de minste mens tot naaste zijn’ en als in Godsnaam trying to make the best out of the worse.

Etappe 3

Tenslotte blijft het een fascinerend gegeven, dat Christus klaarblijkelijk zoveel tegenstand oproept. Het lijkt dat met name vers 62 daarvoor verantwoordelijk is. Daar zien we hem, terwijl hij in handen is van de machthebbers, zich presenteren als de Messias. Het doet mij denken aan de tegenwoordige verwijten naar allerlei (meest linksige) mensen als z.g. ‘Gutmensch’. Wat gebeurt er dan eigenlijk? Welke mechanismen treden in werking? Iets om uit te zoeken! Ik denk dat hierin een rol speelt, dat in elke uitgesproken kwalificatie heel snel als de andere kant ook een impliciete diskwalificatie wordt gehoord.

Voor de kinderen

Elke zondag wordt de betreffende perikoop uitgebeeld in een aantal scènes. Die worden in een tableau vivant gezet en daar kun je een foto van maken. Kijk vooraf zelf welke scènes je in beeld wilt brengen. Bij terugkomst kun je dat in de kerk uitbeelden. Op Goede Vrijdag kunnen bij de doorlopende lezing de foto’s worden getoond.

Liturgiesuggesties

  • Rode draadlied voor alle zondagen in de 40-dagentijd: NLB 934

  • NLB 558, 924, 561, 1008, 1011.

Geraadpleegd

  • A,J.Lamping, Postille 39, p.71 e.v., Den Haag 1987

  • Blue Letter Bible (BLB)

  • Synopsis Studiebijbel

  • R. Bauckham Jesus and the Eyewitnesses – The gospels as Eyewitness Testimony, Cambridge 2006, 197-201

  • B. Witherington III, The Gospel of Mark – a Socio-Rhetorical Commentary, Cambridge 2001, 378 e.v.

  • B.J.Malina & R.L. Rohrbaugh, Synoptic on the gospels, Minneapolis 2003, 213-218

  • C.Clifton Black, Mark, Nashville 2011, 293-337

  • N. ter Linden, Het verhaal gaat…III, Amersfoort 1998

  • H. Thijssen, Sporen die blijven – op zoek naar een levensecht beeld van Jezus, Zoetermeer 1999, 208-214

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken