Menu

Premium

Preekschets Marcus 15:31b – 6e zondag van de veertigdagentijd

6e zondag van de Veertigdagentijd

Anderen redt hij, zichzelf te redden vermag hij niet.

Marcus 15:31b, Naardense Bijbel

Schriftlezing: Marcus 15:21-32

Zie ook

Het eigene van de zondag

Voor de zes zondagen van de veertigdagentijd kies ik voor één doorlopende lezing: het lijdensverhaal uit het evangelie volgens Marcus (Mc. 14:32 – 15:47). De keuze voor Marcus is arbitrair. Het gegeven dat het de oudst bekende bron is, speelt een rol. Het lijdensverhaal heb ik in zeven stukken verdeeld. De eerste zes zijn het thema voor de zes zondagen van de veertigdagentijd, deze zes én de zevende pericoop zijn voor lezing op Goede Vrijdag.

Het verhaal van het sterven van Christus aan het kruis ‘moet’ naar mijn idee alleen op Goede Vrijdag worden gelezen. Het is dé liturgische tekst voor Goede Vrijdag, zoals Lucas 2 dat is voor kerst. Het sterven zet naar mijn idee in vanaf vers 33. Daarom stop ik deze perikoop na vers 32.

Deze lezing valt op Palmpasen. Omdat ik kies het lijdensverhaal van Goede Vrijdag gedurende zes zondagen op de voet te volgen, laat ik de traditionele Palmpasenlezing liggen. Toch is het wel goed hier aandacht aan te geven. Vóór de lezing zou ik als inleiding de keuze voor deze lezing toelichten (een serie over het lijdensverhaal volgens Marcus). Ik zou er zoiets van maken:

Ons liturgisch geheugen zegt ons dat het vandaag Palmpasen is. De Intocht in de Stad van de Vrede van Koning van de Vrede. Tegelijkertijd is het ook de z.g. Passiezondag. De zondag van de uittocht uit het leven – vandaag begint de Stille Week en gaan we op weg naar de Nieuwe Eerste Dag: de doortocht door de dood en dan wordt het Pasen.

Dat maakt vandaag tot een ‘kruispunt-zondag’. Een zondag vol richtingen. De zondag van `Heden Hosanna, morgen: kruisigt hem!’ Over hoe het met deze ‘koning der Judeeërs’ afloopt – of toch niet? – gaat het vanochtend. Het Heden Hosanna heeft ons tot daar gebracht. En nu wijst het kruispunt ons naar het kruis. Doodlopende weg ? Of…?

Thema

Vers 31b: Anderen redt hij, zichzelf te redden vermag hij niet! Ik vind dit een fascinerende uitspraak. Vermoedelijk bedoeld als verwijt – hoewel je er ook teleurstelling en desillusie in horen kunt, – maar is niet ieder verwijt ook een gemaskeerd verlangen? Waarnaar dan? Naar zelfredzaamheid – naar regie onder alle omstandigheden? Hét adagium in de liberale politiek. Is zelfredzaamheid inderdaad de belangrijkste waarde? De vraag stellen is hem beantwoorden…De zelfredzaamheid redt het niet in dit verhaal – het is ten dode gedoemd. En de Redder van anderen staat op.

Uitleg

Gegeseld en bespot en in zijn eigen kleding wordt Jezus naar buiten gevoerd om te worden gekruisigd. Het eerste dat dan gebeurt is dat de voorbijganger die net passeert (Simon van Cyrene) door de soldaten wordt gedwongen het kruis – de dwarsbalk – te dragen. Een prachtig en zeer inhoudelijk begin van de pericoop, dit vers 21. Onze theologie is doorgaans: ons kruis, ons lijden, wordt door Christus gedragen, is Christus’ kruis. Hier wordt het omgekeerd: Jezus’ kruis wordt Simons kruis. Het zegt mij, dat relatie tussen Christus / God en de mensen vol wederkerigheid is. Prozaïsch gesproken: God en mensen zijn een joint venture voor het Koninkrijk. En dat lijkt voor ons mensen niet vrijblijvend – althans, als je zo het feit mag interpreteren, dat Simon van Cyrene wordt gedwongen door de soldaten. Hiermee doen die soldaten iets moois: ze helpen Jezus. Het is zo anders dan wat ze voorheen deden: het kleineren, folteren en geselen van Jezus. Wat de motieven zijn van de soldaten om Jezus te (doen) helpen, dat weten we niet, maar dát Jezus met het dragen van deze last is geholpen, lijkt me evident. De wijze waarop de soldaten hun hulp geven, is ‘des soldaats’: ze dwingen het af. Zou je kunnen zeggen, dat ‘helpen’ daarmee een gebod is geworden – het elfde gebod? Dat gebod zou zo kunnen luiden: Gij zult niet voorbijgaan aan het leed van een (A)ander. Oosterhuis zegt het poëtischer: ‘Soms even wordt lijden opgeschort of dragen mensen het samen. Zo zouden wij moeten leven.’ (Oosterhuis, p.804) Dat voorbijgaan lijkt Simon van Cyrene te doen. Maar de soldaten blijken bewakers van het elfde gebod – Simon van Cyrene gaat niet voorbij aan het leed, hij gaat helpen dragen. Het maakt de soldaten – naast geselaars – ook gebieders van de wil van de ENE. Wat weer een mooie illustratie is van het feit, dat niemand in het evangelie – ook de soldaten niet – alleen maar kwaad of alleen maar goed is. Mens zijn we. Dat kruis dragen lijkt trouwens ook een bijna letterlijke vervulling van het woord van Jezus uit 8:34 tot zijn discipelen: `als iemand dat wil, achter mij komen, laat hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen, en dan mij volgen!’ In elk geval ringelt dit vers mee – hoe je het ook precies moet duiden. Daarnaast zal de naam Simon de hoorder kunnen leiden naar die andere Simon, die zojuist precies het tegenovergestelde deed. Waar Simon van Cyrene Christus helpt dragen, heeft Simon Petrus hem laten vallen.

Zo gaat de stoet naar Golgota. Daar krijgt Jezus wijn met mirre aangeboden. Dat lijkt cynisch – maar je kunt er ook barmhartigheid in lezen. Wijn met mirre werkt verdovend. Het kan heel goed aangeboden zijn met de intentie de pijn van het kruisigen te verzachten. Het is een Joods gebruik, gebaseerd op een tekst uit Spreuken 31:6: `Geeft sterke drank maar aan wie verloren gaat,- en wijn aan een bittere van ziel.’ Dat maakt het waarschijnlijker dat het hem wordt gegeven door de Joodse omstanders dan door de Romeinse soldaten. Jezus weigert het – waarom zou dat zijn? Vanwege de verzen 4 en 5 van Spreuken 31? `(…)Het past koningen niet om wijn te drinken,- of machthebbers om te verlangen naar sterke drank. Anders drinkt men en vergeet wat is voorgeschreven (…)’ Of moet hij zowel fysiek (zijn kleren werden uitgedaan, mensen werden waarschijnlijk naakt gekruisigd) als mentaal helemaal uitgekleed worden? Of wil hij zich losmaken van de wereld om hem heen – als je wilt sterven, zul je dat wel moeten doen. Of heeft de weigering te maken met – vreemd genoeg – de authenticiteit van het lijden? Zoals je een touretappe niet ‘echt’ wint als je doping gebruikt, zo kun je de diepte van menselijk leed niet goed peilen en erin delen, als je verdoofd bent door drank en mirre.

Dan staat er `dan kruisigen ze hem’. Als een koude mededeling wordt het geschreven – maar de strekking van deze mededeling is zo intens, dat het verder geen woorden behoeft. Vervolgens verdelen de soldaten zijn kleren – ze werpen het lot. Het is net als in psalm 22, waaruit in Mc.15 drie keer wordt geciteerd (verzen 24, 29 en 34). Kleren maken de man – en geen kleren breken hem. Zoals gezegd, waarschijnlijk werd Jezus naakt gekruisigd. En ‘wie hij is’- zijn kleding – het wordt onder zijn folteraars en vijanden verdeeld. Dit geschiedt het ‘derde uur’: ongeveer negen uur in de morgen. Marcus deelt zijn kruisigingsgeschiedenis in in drie delen: derde uur, zesde uur (dan- midden op de dag, 12.00 uur – geschiedt er duisternis over heel het land (vers 33) en negende uur (15.00 uur), als Jezus na de woorden uit psalm 22 `Eloï, Eloï, lama sabachthani?’ (vers 34) de geest geeft (vers 37). Volgens dit schema zijn er 6 uren verstreken tussen kruisiging en overlijden. De doodsoorzaak is veelal verstikking. De geestesadem wordt langzaam uit Christus geperst…

Zijn strafgrond is (zie preekwijzer 18 maart) de koning der Judeeërs – zo keert iets van de spot die met Jezus wordt gedreven terug naar de spotters: kijk, jullie koning…het zal wat zijn, zo’n koning… Voor het bespotten van Jezus worden drie verschillende woorden gebruikt die in het Grieks gangbaar zijn en die de Naardense Bijbel vertaalt met respectievelijk belasteren (βλασφημέω vs.29), spotten (ἐμπαίζω, vers 31) en beschimpen (ὀνειδίζειν, vers 32). Het geeft aan, hoe intens en volledig de verguizing van Jezus is. Om er geen misverstand over te laten ontstaan, dat deze Jezus een misdadiger is, wordt hij tussen twee rovers gekruisigd. Zo stond het ook al in Jesaja 53:12.- de geoefende lezer weet met al die vervulde Schriftcitaten uit Jesaja en Psalm 22, dat deze Jezus méér is dan voor wie hij wordt gehouden. De eerder ingebrachte beschuldiging met betrekking tot de tempel afbreken en opbouwen wordt ingebracht en Jezus wordt met zoveel woorden drie maal opgeroepen zichzelf te redden (vers 30,31,32). In vers 32 staat het zo: `Anderen redt hij, zichzelf te redden vermag hij niet!’ Zouden de heiligdomsoversten en schriftgeleerden beseffen, hoeveel waarheid hierin schuilt?

Aanwijzingen voor de overweging

Het verhaal is overbekend en het is moeilijk om juist overbekende verhalen opnieuw te doen klinken. Misschien lukt dat met deze passage, door hem eerst het ooit-toen-en-daar-gebeurd-jasje uit te trekken. Het gaat weliswaar over Jezus – maar waar het over Jezus gaat, gaat het over ons. Dat begint al direct met het eerste vers. Hier kun je het elfde gebod introduceren (zie uitleg). In deze perikoop – en direct ook al in het eerste vers ervan, vers 21 – zit naar mijn idee de kern van het verhaal van God en mensen verborgen. Samen te vatten met het verwijt dat Jezus wordt gemaakt – en dat klopt: `Anderen redt hij, zichzelf te redden vermag hij niet!’ Want het gaat om redden van de (A)ander. Op basis van wederkerigheid. Dat is niet volgens het ‘Jezus redt Jezus redt, alle mensen opgelet’-liedje van Robert Long en ook niet naar model van de Redder uit de befaamde dramadriehoek, met een Redder, een Aanklager en een Slachtoffer (Misschien is het best aardig om even aan de slag te gaan met die dramadriehoek – het zal voor veel mensen herkenbaar zijn ). Het is Redder zijn als de naam van de ENE: Ik-zal-er-zijn. Het kernvers 31b is tegelijkertijd ook te lezen als een pleidooi tegen de hedendaagse nadruk op ‘zelfredzaamheid’. Dat wordt helaas dikwijls verward met ‘waardigheid’. Jezelf kunnen redden is erg prettig – het geeft een mate van vrijheid en onafhankelijkheid die je ook weer de kans geven een ander ter hulpe te zijn. Maar wie zijn zelfredzaamheid verliest, verliest toch niet zijn waardigheid! En evenmin zijn capaciteit anderen ten dienste te zijn – al is het maar anderen het vertrouwen geven dat ze kunnen helpen. Zelfredzaamheid als hoogte waarde – dat mogen we niet laten gebeuren – dat is hier een belangrijke Bijbelse boodschap. Ook al lijkt het hier met de naakte ‘koning der Judeeërs’ aan het kruis met de waardigheid van Jezus beneden alle peil te geraken – het zal verkeren! Hij redt zichzelf niet (meer), hij moet gered worden – dáár gaat het om. Zoals bijvoorbeeld ook Etty Hillesum zo ontroerend mooi verwoordt in haar dagboek uit de oorlog, Het verstoorde leven. Dat – God die wordt gered – gebeurt op die gedenkwaardige ochtend, die de grondslag vormt van onze identiteit als Christenen. De paasmorgen.

Voor de kinderen

Elke zondag wordt de betreffende pericoop uitgebeeld in een aantal scènes. Die worden in een tableau vivant gezet en daar kun je een foto van maken. Kijk vooraf zelf welke scènes je in beeld wilt brengen. Bij terugkomst kun je dat in de kerk uitbeelden. Op Goede Vrijdag kunnen bij de doorlopende lezing de foto’s worden getoond.

Liturgiesuggesties

  • Rode draadlied voor alle zondagen in de 40-dagentijd: NLB 934.

  • Verder: NLB 22, 568, 838, 924 (erg mooie pianopartij!)

  • ‘Lied van alle dagen’ – prachtige verstilde pianopartij en zang, schitterend als sololied na de overweging bijvoorbeeld. Het lied is te krijgen bij Gooi en sticht.

Geraadpleegd

  • Online studiebijbel

  • B. Witherington III, The Gospel of Mark – a Socio-Rhetorical Commentary, Cambridge 2001, 378 e.v.

  • B. J.Malina & R. L. Rohrbaugh, Synoptic on the gospels, Minneapolis 2003, 213-218

  • C.Clifton Black, Mark, Nashville 2011, 293-337

  • N. ter Linden, Het verhaal gaat…III, Amersfoort 1998

  • Verzameld LiedboekLiturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, Kampen 2004.

  • A.P.J.v. Ligten, Postille 47, p. 76 e.v. Den Haag, 1995

  • J. Minnema, Postille 62, p.108 e.v., Den Haag, 2010

  • J. v. Walsum, Postille 51, p.97 e.v. Den Haag 1999

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken