Preekschets Marcus 14:71 – 4e zondag van de veertigdagentijd
4e zondag van de Veertigdagentijd
Maar hij begint te vloeken en te bezweren:
ik heb geen weet van die mens
over wie ge het hebt!
Marcus 14:71, Naardense Bijbel
Schriftlezing: Marcus14:66-72
Zie ook
-
Preekschets Marcus 14:41b -1e zondag van de veertigdagentijd
-
Preekschets Marcus 14:43-45 – 2e zondag van de veertigdagentijd
-
Preekschets Marcus 14:58 – 3e zondag van de veertigdagentijd
-
Preekschets Marcus 15:14 – 5e zondag van de veertigdagentijd
-
Preekschets Marcus 15:31b – 6e zondag van de veertigdagentijd
Het eigene van de zondag
Voor de zes zondagen van de veertigdagentijd kies ik voor één doorlopende lezing: het lijdensverhaal uit het evangelie volgens Marcus (Mc. 14:32 – 15:47) De keuze voor Marcus is arbitrair. Het gegeven dat het de oudst bekende bron is, speelt een rol. Het lijdensverhaal heb ik in zeven stukken verdeeld. De eerste zes zijn het thema voor de zes zondagen van de veertigdagentijd, deze zes én de zevende pericoop zijn voor lezing op Goede Vrijdag.
Uitleg
Van Petrus weten we uit 14:54 dat hij in de buurt is. Petrus blijkt tot nu toe de meest trouwe volgeling – hij heeft zijn rabbi nog niet verlaten, hij is hem gevolgd (met de connotatie navolging), al is het van verre. Op de binnenplaats van het huis van de hogepriester zit hij bij het licht tussen de bedienden. Dan volgt de scène waarin Jezus door de heiligdomsoverste wordt verhoord en uiteindelijk weggevoerd (zie Preekschets Marcus 14:58 – 3e zondag van de veertigdagentijd). En nu wordt weer teruggegrepen op vers 54: het ‘puntje Petrus’ ligt er nog. Hoe loopt het verder af met Petrus op die binnenplaats? Verhaaltechnisch heeft Marcus het mooi gecomponeerd (and in the mean time…back to Peter) .
Terwijl boven het oordeel wordt uitgesproken, zit Petrus beneden (ϰάτω) Zo is het: het oordeel is ‘van boven voor beneden’. Op levendige manier wordt dan het verhaal van Petrus opgepakt. Terwijl hij daar zit, komt (ἔρχεται, tegenwoordige tijd) een van de dienstmeisjes of slavinnetjes van de heiligdomsoverste binnen… Spannend! Zij, vrouw, jong, slavinnetje, stelt dan wel niet zoveel voor – ongeveer beneden aan de sociale ladder, niet eens bij name genoemd, gewoon een van de.. –, haar baas des te meer: hij, de heiligdomsoverste, lijkt degene te zijn vandaag die van boven over beneden, i.e. over leven en dood, oordeelt.
Ze ziet Petrus zich warmen en kijkt hem aan. Ἐμβλέπω wordt hier gebruikt. Dat komt eerder in het evangelie voor als het gaat om echt zien – om scherp en gericht kijken, om zoals ze in het Afrikaans zo mooi zeggen: raak sien. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de rijke jongeling die bij Jezus komt om te horen hoe hij leven moet verkrijgen dat van eeuwigheidswaarde is. Als Jezus hem aankijkt, krijgt hij hem lief. (Mc. 10:21) Zó ziet dat slavinnetje Petrus raak. Niet dat ze hem lief krijgt, maar ze ziet wie hij is. Hoe zij het weet is niet van belang, dát zij het weet en Petrus herkent als ‘één van Jezus’, daar gaat het om. Ze ziet hem zelfs raker dan Petrus zich bewust is: ze spreekt in de verleden tijd: Petrus was erbij – nu niet meer. Dat blijkt te gaan kloppen…de verloochening is op handen. Het proces wordt in een prachtig crescendo verteld. Nu nog zegt Petrus: Ik weet niet en ik snap niet wat jij zegt. Je zou kunnen denken: hij verstaat haar niet – of doet in elk geval alsof. De lezer weet het al: hij doet alsof hij haar niet begrijpt. Want Marcus heeft gezegd, dat Petrus het loochent. Als het klopt, dat een mens in bedreigende situaties een keuze maakt tussen freeze, flee en fight, dan kiest Petrus nu voor de vlucht. Letterlijk ook: in het nauw gedreven gaat hij weg, naar buiten, naar de voorhof. Hiermee wordt de loochening – het afstand nemen van – ook nog letterlijk waar. En daar is dan de eerste keer de haan. De haan die allerlei beelden oproept: de macho, de vechter. Maar ook de brenger van de wake-up call. De aankondiger van de nieuwe morgen. De kraaiende haan – nog niet voor Petrus, wel voor de lezer een signaal! Had Jezus het niet gezegd… Buiten gekomen, is Petrus van het slavinnetje nog niet af. Opnieuw maakt ze de link tussen Petrus en Jezus. Niet meer spreekt ze Petrus rechtstreeks aan, nu vertelt zij het de omstanders, de erbij-staanders – de hang-arounds, wie kent ze niet, van die mensen die er als de kippen bij zijn als haantjes kraaien… Hé, mensen,moet je horen – hij daaro… Was er eerst nog rechtstreeks contact tussen twee mensen, Petrus en die jonge vrouw, nu gaat het meer de kant op van een wij-zij en een potentieel relletje. Petrus wordt zo nóg meer in het nauw gedreven – en weer loochent hij het. Hij, ooit haantje-de-voorste, gepassioneerd, hij die in Jezus Christus heeft gezien (8:29) – hij vlucht van Jezus weg. En dan pakken de omstanders dat scherpe zien van het slavinnetje op en spreken zij op hun beurt Petrus aan. Ἀληϑῶς – serieus, echt waar, we weten het zeker! Hij moet er wel bij horen, bij die groep Jezus adepten – want hij is ook een Galileeër! Marcus laat scherp zien, hoe snel en gemakkelijk oordelen ten aanzien van een persoon verworden tot generalisaties ten aanzien van een groep waartoe die persoon behoort. Petrus is nu terug gebracht op het niveau van Galileeër zijn, dus eentje van hen (Jezus c.s.). Je voelt de spanning. Hoe voorstelbaar en bijna onontkoombaar is Petrus’ reactie – hij moet zijn leven redden. Hij komt niet meer weg met doen alsof hij het allemaal niet snapt – om te leven, voelt hij zich (zo lijkt het mij) genoodzaakt in de scherpste bewoordingen (vloekend en zwerend) afstand te nemen van ‘die mens’… IK KEN HEM NIET! (Je kunt trouwens zeggen: dat klopt en kan uiteindelijk niet anders – Jezus is té God gelijk om ten diepste gekend te worden) In elk geval is het volume van het verhaal nu mezzo forte. We horen als het ware vol op het orgel: welles – nietes!! En we weten het niet, maar het zou zomaar kunnen, dat Petrus al vloekend en zwerend zich wél het leven heeft gered. Of moet je zeggen: het leven verraden en zijn leven gered? En dan – een hobo, of klarinet, heel misschien een saxofoon, schel, melancholisch, ook een tikje spottend(?) en huilend over de kakofonie heen – horen we: meteen kraait er voor een tweede keer een haan…(72a) En dan is het stil – maar dan niet die stilte van een zachte bries enzovoorts, maar een beklemmende stilte. Zo’n stilte die mensen weleens zeggen te horen direct na een vreselijk ongeval. Een moment dat eeuwig duurt, een fractie die alles bevat en openbaart – de stilte, die Petrus weer het woord indachtig doet zijn dat Jezus heeft gesproken tot hem en dat hij zo stellig ontkende. Petrus is een gebroken man. Zich neerwerpend (ἐπιβαλὼν, wordt ook wel vertaald als ‘te binnen schieten, of ‘bedenken’) is hij in een weeklacht uitgebarsten (72c).
Aanwijzingen voor de overweging
De uitleg volgt een min of meer gangbare exegese en het is mooi dat uit te meten in een soort parafraserende vertelling. Dat neemt echter de vraag niet weg, hoe het komt dat dit verhaal in alle evangeliën is opgenomen. Wat maakt het verhaal van de verloochening zo essentieel voor het evangelie? Het lijkt me mooi die vraag te verkennen. Is het om de totale verlatenheid van Jezus te benadrukken? Is het om de uiteindelijke onmacht van mensen om het koninkrijk Gods te vestigen aan te tonen? Is het om de menselijkheid van Petrus, waarmee hij, de geliefde vriend van Jezus, zich solidair toont aan ons allemaal te laten zien? Want wie in Godsnaam zou de waarheid niet verloochenen als dat je je leven kan kosten? Drewermann zegt, dat de schuld van Petrus nog ondraaglijker wordt omdat deze al is voorzien – en zo is het ook met onze condition humaine. Hoe is dat, te moeten leven onder schuld die misschien nog moet maar zeker zal plaatsgrijpen? Ondergraaft dat niet de laatste rest aan zelfvertrouwen? Of gaat het hier om het aanvaarden van de schuld van het bestaan – zelfs voor zulke grote apostelen als Petrus – en zo een begin te maken met bevrijd leven? (Drewerman, p.217 e.v.) Omdat Christus al op voorhand de schuld voorziet én toch op ons blijft bouwen. (Neem Petrus, tóch de rots waarop de kerk is gebouwd). Andere vragen zijn: voor wie verloochende Petrus Jezus eigenlijk? Wat heeft hij aan wie met de verloochening gegeven? Je kunt zeggen, dat met de verloochening Jezus ‘groter’ is geworden. Nog méér de lijdende knecht des Heren, die uiteindelijk als het lam Gods al onze voorziene schuld draagt, opdat wij weliswaar niet schuldeloos maar wel bevrijd mogen leven. Let er op om hier geen verhaal van goedkope genade van te maken – neem de hartstochtelijke weeklacht van Petrus, zich ter aarde werpend. Schuld dragen doet pijn (denk aan de smartelijke aria Erbarme Dich uit de Matteus-passion). En dan de haan – woordvoerder van Christus hier. Hij is van een vreemd soort barmhartigheid: wake up! Belijd je schuld … Dan komt er een nieuwe dag.
Je kunt het trouwens ook nog allemaal van een heel andere kant bekijken. Ik schreef ooit als ultrakort woordje op deze passage:
Petrus huilt bitter.
Waarom?
Het staat er niet.
Kan het zijn, omdat Petrus boos is, teleurgesteld:
hij heeft toch óók alles gegeven, en nu: alles kwijt, zo lijkt het.
Dus wie verloochent eigenlijk wie?
Petrus die Jezus verloochent – ja, aan de ene kant.
Maar ook: Petrus die zich verloochend voelt door Jezus,
die de zaak,
die hem,
in de steek heeft gelaten,
door alles op te geven en zich schijnbaar willoos
en zonder strijd heeft laten overleveren…
Als een lammetje.
Als een offerlam.
Zo’n Messias – die kent Petrus niet…
Liever vervloekt hij hem…
Voor de kinderen
Elke zondag wordt de betreffende perikoop uitgebeeld in een aantal scènes. Die worden in een tableau vivant gezet en daar kun je een foto van maken. Kijk vooraf zelf welke scènes je in beeld wilt brengen. Bij terugkomst kun je dat in de kerk uitbeelden. Op Goede Vrijdag kunnen bij de doorlopende lezing de foto’s worden getoond.
Liturgiesuggesties
-
Mattheüs Passion, bijvoorbeeld de beroemde aria Erbarme dich
-
Rode draadlied voor alle zondagen in de veertigdagentijd: NLB 934.
-
Op de melodie van LB 177/180/181onderstaand couplet (tekst geschreven voor een Goede Vrijdagviering):
Christus verwaait tot godvergeten glorie –
dagelijks kraaien haantjes de victorie.
Hoe zal de Heiland in zijn grote lijden ons toch bevrijden?!
-
Een prachtig werkje met een mooie tekst over Petrus, is het in 2007 te Hilversum uitgegeven boekje Intercity bestemming Pasen – een reisgids voor de goede week.
Geraadpleegd
-
Intercity bestemming Pasen – een reisgids voor de goed week, Hilversum 2007 (uitgave van een aantal samenwerkende kerken)
-
Bijbelse encyclopedie, Kampen 1975
-
www.blueletterbible.org (BLB)
-
B. Witherington III, The Gospel of Mark – a Socio-Rhetorical Commentary, Cambridge 2001, 378 e.v.
-
B. J.Malina & R. L. Rohrbaugh, Synoptic on the gospels, Minneapolis 2003, 213-218
-
C.Clifton Black, “Mark”, Nashville 2011, 293-337
-
N. ter Linden, “Het verhaal gaat…III” Amersfoort 1998
-
Eugen Drewermann, Beelden van Verlossing – toelichtingen op het evangelie van Marcus, Den Haag 1990, 203-272