Preekschets Marcus 6:47 – Kerkdienst met soldaten
Marcus 6:47
Bij het vallen van de avond was de boot midden op het meer, en hij was alleen aan land.
Schriftlezing: Marcus 6:45-52 (56)
Het eigene van de zondag
Militairen die op uitzending zijn geweest, hebben veel tijd en inspanning nodig om hun ervaringen te verwerken. In de diensten te velde, tijdens oefeningen, kunnen thema’s aan de orde worden gesteld die hiermee te maken hebben. Het thema van deze preekschets (‘Tussen angst en overmoed’) is gebruikt bij militairen die de eerste twee rotaties naar Uruzgan hebben gedraaid. Dit thema is ook geschikt voor een dienst rondom de landelijke Veteranendag, de laatste zaterdag van juni.
Uitleg
Een Afghanistan-veteraan vertelde mij een keer hoe lastig hij het vond om te kijken naar kinderen die op straat oorlogje speelden. Hij moest er moeite voor doen om niet een van die kleine krijgers op te pakken en door elkaar te schudden en te schreeuwen: ‘Jullie hebben geen idee wat jullie aan het doen zijn’. Hij kon zich inhouden omdat hij bedacht dat hij vroeger precies hetzelfde had gedaan.
Het is van alle tijden. Kinderen spelen oorlogje. Vroeger met houten stokken, later met plastic geweren, tegenwoordig met Xbox en Playstation 3. Blijkbaar gaat er een zekere aantrekkingskracht van oorlog uit. Niet alleen het slechtste, maar ook het beste kan in de mens naar boven komen.
Een van de beste kanten aan oorlog en uitzending is de kameraadschap. Dat is een woord dat maar nauwelijks tot uitdrukking brengt hoe groot de loyaliteit en verbondenheid is binnen een groep militairen die zich samen in dezelfde gevaarlijke omstandigheden bevinden. Deugden als trouw, moed en opofferingsgezindheid kunnen dan naar boven komen. En wellicht is dat de reden dat het militaire bestaan zelfs zijn aantrekkingskracht uitoefent op christenen. Andersom heeft het ook zo gewerkt. In de eerste eeuwen van de kerk hebben veel militairen in de Romeinse legioenen zich tot het christendom bekeerd vanwege de indruk die de martelaren maakten. Ze herkenden daarin hun eigen deugden.
In een militaire setting moet je volledig op elkaar kunnen vertrouwen, want je vertrouwt je leven aan elkaar toe. Het is een onbeschrijfelijke ervaring van verbondenheid als dat vertrouwen op de proef wordt gesteld en standhoudt. Dat schept buddy’s voor het leven.
De vraag echter die iedere militair stelt, is: als ik in dat soort omstandigheden verkeer, wat komt er dan bij mij naar boven? Het beste of het slechtste? Het muntje kan beide kanten opvallen. In dat geval bevind je je, metaforisch gesproken, midden op het meer, of liever gezegd: in het midden van de zee (en mesoi tès talassès).
Zoals bekend heeft het woord ‘zee’ in de Bijbel geen positieve klank. Toen God in het begin een scheiding maakte tussen hemel en aarde, tussen waar Hij was en waar Hij niet was, ontstond de oervloed als een duistere verstikking. En toen die oervloed, door de zwevende aanwezigheid van Gods Ruach, direct veranderde in zeeën, droeg de zee sindsdien de dreiging van oervloed met zich mee. Zee is symbolisch voor de kracht die de schepping teniet kan doen. Als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde daar zijn, zal de zee niet meer zijn.
Maar zover is het nog niet. De zee is nog steeds. Sterker nog: een mens kan zich bevinden midden in die scheppingsvernietigende kracht: in het midden van de zee.
In het midden van de zee maakt het niet meer uit welke kant je op gaat, welke keuze je maakt. Je bent overgeleverd aan de machten. Die machten kunnen het goed met je voorhebben. In het midden van de zee liepen de Israëlieten droogvoets naar de overkant, omdat God de zee had doen splijten (Ex. 14:22). Maar op diezelfde plek, in het midden van de zee, liet God de watermuren neerstorten op de achtervolgende paarden en ruiters, zodat zij omkwamen (Ex. 14:27).
Toen de discipelen Jezus zagen lopen over het water, raakten ze in paniek. Wat hebben we van deze macht te verwachten? vroegen ze zich af.
Het is een gevaarlijke plek, in het midden van de zee. Je weet niet wat je zal overkomen. Je weet niet wat je zult doen. Het ene moment denk je: ‘Ik verga!’ Het andere moment schep je op: ‘Kijk mij eens staande blijven in het midden van de zee!’ (zoals Tyrus in Ez. 26-28).
Aanwijzingen voor de prediking
‘Tussen angst en overmoed’ kan als thema worden meegegeven voor deze overweging. Het is ook de titel van een documentaire van Tegenlicht die de moeite van het zien waard is. De term ‘tussen angst en overmoed’ is afkomstig uit de definitie die Aristoteles heeft gegeven van moed: het juiste midden houden tussen angst en overmoed.
Dat is een wat vreemde definitie. Moed hangt tussen overmoed en angst in. Alsof de momenten van moed alleen maar voorkomen in de pendelbeweging die ieder mens aflegt tussen de uitersten van angst en overmoed.
Dat klinkt vreemd, maar misschien komt het wel overeen met onze ervaring. In dit geval kan een ervaring die veel militairen opdoen illustratief zijn. Een militair kan zich in een zeer gevaarlijke situatie bevinden, maar heel rustig blijven, omdat hij het gevoel heeft dat hem niets zal overkomen. Dat is sterker dan een gevoel: het is zeker weten. In dat geval sterkt het de militair dat hij geschikt is voor dit werk.
Dezelfde militair kan ook zomaar het tegendeel meemaken. In veel minder gevaarlijke omstandigheden kan hij worden besprongen door paniek en de vaste overtuiging dat hij zal sneuvelen. Hij zal dan slecht of niet in staat zijn zijn taak uit te oefenen. Maar in de meeste gevallen overleeft hij het gelukkig wel.
Blijkbaar kun je dingen weten terwijl die helemaal niet zo zijn. Ook al ben je zeker dat je onschendbaar bent, toch kun je getroffen worden. Ook al denk je dat je als het ware over water kunt lopen, dan nog kan het zomaar gebeuren dat je er doorheen zakt.
De geschiedenis waarin Jezus over het water liep, is heel bekend bij militairen. Er worden vaak grapjes over gemaakt. Men zegt dan: ‘Een dominee hoeft niet te zwemmen; hij loopt zo over het water.’ Blijkbaar zijn de militairen minder bekend met Petrus (Mat. 14:28-31). Hij wilde het ook proberen, maar werd bang en zakte er doorheen. Hij zou zeker verdronken zijn als Jezus hem niet bij de hand had gepakt.
Door het water zakken – dat is wat er zomaar kan gebeuren. Van het ene op het andere moment zakt de grond onder je voeten vandaan en verdwijn je. Militairen zijn er de laatste jaren genoeg mee geconfronteerd: collega’s die sneuvelen, collega’s die verongelukken.
Er is een gezegde onder militairen: er is één kogel waar je naam op staat. Als die op je afgevuurd wordt, is het afgelopen met je. Alle andere kogels hoef je niet te vrezen. Met andere woorden: als je gaat, dan moet het ook zo zijn.
Er is ook een christelijk gezegde waarin gezegd wordt dat je naam ergens opgeschreven staat. Wij zeggen: je naam staat geschreven in de palm van Gods hand. Dat betekent: Hij zal je niet vergeten. Hij houdt je in zijn hand. Hij houdt je vast. Ook als je door het water zakt. Dat is wat dat gezegde betekent.
Je kunt het ook anders zeggen. Tussen angst en overmoed schommelt een mens heen en weer. Er zijn momenten dat iemand denkt dat hij alles aankan en alles alleen kan. Dan voel je je als mens groot, trots. Maar even later, als blijkt dat je helemaal niet zo onkwetsbaar bent als je denkt, ga je aan alles twijfelen, ook aan jezelf, en ben je ineens een heel klein mensje geworden.
Ieder mens slingert zo heen en weer tussen trots en twijfel, tussen angst en overmoed. Maar bedenk één ding: je kunt alleen maar slingeren omdat je ergens aan vastzit. Zonder vast punt kun je niet slingeren. Je wordt als mens altijd vastgehouden door God die jouw naam in zijn hand heeft geschreven.
Liturgische aanwijzingen
Als aanvullende lezing uit het Oude Testament valt te denken aan de lezingen die al genoemd zijn, maar ook Jesaja 63:7-14, waar verschil wordt gemaakt tussen God als vriend en God als vijand.
Voor de liederen komt een bevrijdingslied als Psalm 31 in aanmerking; Gezang 305 (‘Waar God de Heer zijn schreden zet’); uiteraard Gezang 56; Psalm 33:7 en 8 en Gezang 127. Als moderne bijdrage kan men denken aan het lied ‘Suzanne’ van Herman van Veen (in het Nederlands) of van Leonard Cohen (in het Engels).
Geraadpleegde literatuur
Een mooi boekje over de relatie tussen het christendom en het krijgsbedrijf, met name in de eerste eeuwen na Christus, is Militia Christi van Adolf von Harnack, Tübingen, 1905.