Preekschets Matteüs 10:39
Matteüs 10:39
Oculi mei
Wie zijn leven probeert te behouden
zal het verliezen,
maar wie zijn leven verliest
omwille van mij,
die zal het behouden.
Schriftlezing: Matteüs 10:34-39
Het eigene van de zondag
‘Ik houd mijn oog gericht op de Heer’, luidt het keervers uit Psalm 25 voor de derde zondag in de veertigdagentijd: oculi mei (vs. 15). De rechte weg vinden zij die op God hopen, die Hem vrezen, die leven in oprechtheid. Het afgestemd zijn op God bewaart en bevrijdt.
Het klassieke leesrooster biedt voor deze zondag verschillende evangelie-opties: exorcisme (Luc. 11:14-26), de onvruchtbare vijgenboom (Luc. 13:6-9), de tempelreiniging (Joh. 2:13-22), de Samaritaanse vrouw (Joh. 4:5-30). De Mensenzoon treedt krachtig op in woord en daad. Zijn spreken en handelen zijn profetisch, kritisch: differentiërend, onderscheidend, oordelend.
Uitleg
De betekenis van de woorden in deze lezing is niet gecompliceerd. Jezus ontzenuwt een verkeerde veronderstelling. Hij handelt actief om iets te veranderen. Dat handelen is ontwrichtend van karakter, separerend. De leerlingen van Jezus onderscheiden zich door te kiezen voor navolging, het ‘opnemen van het kruis’, het loslaten.
Interessanter is, in het kader van de synoptische vergelijking, de compositie door Matteüs (of: ‘Matteüs’) van de uitzending van de twaalf leerlingen. Lucas maakt een onderscheid tussen uitzending van de twaalf (9:1-6) en van de zeventig (10:3-12). De laatste missie gaat vergezeld van eindtijdklanken. Matteüs kent geen uitzending van de zeventig en plaatst de uitzending van de twaalf in een apocalyptische context. Matteüs bewerkt ‘proto-evangelie’-materiaal (Mar. 3:16-19; 6:713; 13:9-13) tot een eigen constructie (Mat. 10), waarin hij aangeeft wat het volgen van Jezus vraagt van de leerlingen. Het specifieke van Matteüs in de synoptische vergelijking bestaat, naast het geheel van de compositie, uit de verzen 16 (‘de tijd van de wolven’), 23-25 (de leerling en de leermeester ondergaan hetzelfde lot) en 39. Een parallel met 10:39 vinden we bij Matteüs in 16:25. Zowel bij Matteüs als bij de andere evangelisten staat deze laatste verwijzing in de context van de eerste aankondiging van Jezus’ lijden (Mat. 16:21-28; Mar. 8:34-9:1; Luc. 9:23-27; Joh. 12:25). Lucas plaatst daarnaast ook nog een parallel citaat in de context van ‘de dag van de Mensenzoon’ (17:33). Bij Matteüs ontbreekt echter deze verwijzing in diezelfde context (24:36-42). Matteüs lijkt de tekst over het verliezen van het leven uit de eindtijdcontext overgezet te hebben naar de uitzending van de twaalf, waardoor deze aansporing aan de leerlingen tot navolging van Jezus onder apocalyptische spanning komt te staan. Deze spanning wordt onderstreept door het thema van geschiktheid en waardigheid (axios), met name in Matteüs 10 (10, 11, 13, 3738; zie ook 22:8). Vergelijk het gebruik van het ‘waardig zijn’ in de apocalyptische context van (met name) Openbaring 5.
Matteüs plaatst het leerling van Jezus zijn in een context van crisis en oordeel. In ‘de tijd van de wolven’ wacht de leerlingen hetzelfde lot als hun leermeester: de weg van het kruis. Discipelschap vraagt om onderscheidend handelen in een tijd waarin het kwaad zich manifesteert. Discipelschap is kruisdragen (Mat. 16:24; Luc. 14:27).
Aanwijzingen voor de prediking
Josuttis steekt in een preek over deze tekst (‘Die Sprengung der Familienbande’) in bij het verontrustende karakter van het evangelie: hoe beschermen wij ons tegen deze ontbindende boodschap? De volwassenwording van individuen en de ontwikkeling van onze maatschappij vinden plaats door afstand nemen, loslaten en nieuwe wegen gaan. Het woord van Jezus is echter radicaler: de weg tot het leven gaat door het sterven heen.
Deze onverteerbare radicaliteit is de implicatie van het zich rekenschap geven van een andere werkelijkheid, ‘die Macht Gottes’. Het punt is niet het loslaten en het scheiden, dat zijn processen die noodzakelijkerwijs bij het leven horen, waardoor we groeien en ons ontwikkelen. De kern van Jezus’ boodschap is evenwel het afstand nemen van aardse verhoudingen om te leven in het krachtveld van God.
Vanwege de kwetsbaarheid van familiaire banden stelt Josuttis voor het gezin en de familie met rust te laten. Het ‘verliezen’ is in onze tijd relevanter voor het hechten aan ‘geld’, ‘het instituut kerk’, ‘de wetenschap’, ‘een verzekerd leven’, ‘onze ideaalbeelden’.
De preek eindigt met een, ‘durch alle Verstrickungen und Trennungen hindurch’, troostrijk citaat uit de gelijkenis van ‘de verloren zoon’ (Luc. 11:24).
Anders dan Josuttis zou ik het bijzondere van Matteüs’ tekstcompositie toelichten. Matteüs construeert dit evangeliegedeelte om te reflecteren op discipelschap in ‘de tijd van de wolven’. Geïnspireerd door het citaat uit Micha 7:6 (‘huisgenoten blijken vijanden’) zou ik een duiding van ‘de wolven’ aanbieden. Een verwijzing naar de verharding (generalisaties en kwetsende woorden) van het debat over de multiculturele samenleving is een mogelijkheid. In het communiceren van deze duiding zou ik aangeven hoe ik die verharding waarneem en beoordeel, maar wel met alle ruimte voor de hoorders om daar andere ervaringen naast en tegenover te stellen. Wanneer de preek aanleiding geeft tot een gedifferentieerde gesprek tussen de differenten die de geloofsgemeenschap vormen, is er veel gewonnen.
Een alternatief voor een meer ‘politieke’ preek is een verdergaande bezinning op de catechetische leerweg in de veertigdagentijd. Dat zou een preek kunnen betekenen in het kader van ‘geestelijke begeleiding’, aansluitend bij Josuttis’ spirituele methodiek. De oefening van het vasten is een thema dat zich opdringt. Vasten is het lichamelijk afzien, afstand nemen, scheiden van dat wat ons weerhoudt ons te richten op de kracht van God. ‘Ein Moment der Selbsttötung wird darin unvermeidlich enthalten sein. Aber im machtbereich des Heiligen ist das Sterben immer der Weg in das Leben’ (Josuttis 2002, 99).
Liturgische aanwijzingen
Naast de lezing uit Matteüs zou ik kiezen voor Micha 7:1-7 als oudtestamentische lezing, wegens het citaat uit Micha 7:6 en wegens de profetische kleur.
Als inleiding op de lezing uit Matteüs zou ik de setting (de navolging van de leerlingen) typeren waarbinnen het gekozen tekstgedeelte is opgenomen. De keuze voor de evangelielezing zou ik legitimeren met een verwijzing naar deze zondag in de veertigdagentijd, zeker wanneer gekozen wordt voor een themapreek over vasten als een aspect in de doopcatechese.
Zingen: Psalm 25:7-10; Gezang 64 (‘als het zaad niet in de aarde valt en sterft’); 326 (onderscheiden van de geesten); 347 (het prijsgeven van het leven); 474 (zichzelf geven; scheiding); 484 (de weg van het kruis); Tt 150 (‘oculi mei’); 212 (de weg van de gerechtigheid).
Geraadpleegde literatuur
Manfred Josuttis, Offene Geheimnisse. Predigten, München 1999; dez., Religion als Handwerk. Zur Handlungslogik spiritueller Methoden, München 2002.