Menu

Premium

Preekschets Matteüs 28:13

Zeg maar: “Zijn leerlingen zijn ‘s nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen.”

Paaszondag

  • Bijbelgedeelte: Matteüs 28: 1-15
  • Preektekst: Matteüs 28:13
  • Thema: Al is de leugen nog zo snel …

Liturgisch kader

Het is Pasen: het grote feest van de opstanding van Christus uit de dood. Op het noordelijk halfrond valt dit feest samen met de periode, waarin ook in de natuur veel zichtbaar is van ‘nieuw leven’. In seculiere kring krijgt het Paasfeest daarom steeds meer het karakter van een lentefeest, dat ‘gevierd’ wordt door eropuit te gaan, een tuincentrum te bezoeken, een strandwandeling te maken of een terrasje te pakken; Pasen markeert het begin van het festivalseizoen. De kerk trekt zich in deze dagen terug op eigen terrein om een wereldvreemd feest te vieren. De kerk juicht om de overwinning op de dood, terwijl die nog zo zichtbaar is om ons heen. Hoewel de liturgie best iets ernstigs kan hebben – omdat we de zwaarte van Goede Vrijdag nog met ons meedragen – overheerst in liederen en verkondiging de blijdschap.

De liederen vertellen het verhaal van deze dag: ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem’ (Hemelhoog 169), want ‘U zij de glorie’ (Liedboek 2013: 634B) ‘Toen de Heer was opgestaan’ (Elly en Rikkert); en daarom ‘Ik zeg het allen, dat Hij leeft’ (Liedboek 2013: 642).

Uitleg

Rond het sterven en de opstanding van Christus doen zich verschillende opmerkelijke (natuur)verschijnselen voor: de zonsverduistering (Matteüs 27:45), een aardbeving (27:51, 54), waardoor het voorhangsel scheurt en graven openbreken. Op de dag van de opstanding volgt een naschok, waardoor het graf van Jezus geopend wordt (28:2). Het zijn verschijnselen die – religieus geduid – kunnen wijzen op een theofanie, die het eind der tijden inluidt. Het valt de religieuze leiders van het volk aan te rekenen, dat ze deze tekenen negeren en het volk actief op een dwaalspoor brengen.

De doden die, op het moment van Jezus’ sterven, tot leven gewekt worden, verlaten pas ná Jezus’ opstanding hun graven om vervolgens de stad in te gaan (27:53). Daar verschijnen ze ‘aan een groot aantal mensen’. In hoofdstuk 28 worden ze niet meer genoemd – de evangelist kiest ervoor om het volle licht te laten schijnen op de opstanding van Jezus.

Opmerkelijk is dat Jezus er juist níet voor kiest om aan veel mensen te verschijnen. Hij zorgt er daarmee zelf voor, dat het definitieve bewijs van zijn opstanding ontbreekt. Wanneer Hij zich zou hebben laten zien aan de massa, had de leugen die de leiders willen verspreiden, geen kans gemaakt… (Alhoewel: ‘Als ze niet naar Mozes en de Profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten overtuigen als er iemand uit de dood opstaat’, Lucas 16:31) Jezus verschijnt echter uitsluitend aan zijn volgelingen, meestal in kleine groepen, achter gesloten deuren, of in het afgelegen Galilea; op één uitzondering na, die Paulus noemt in 1 Korintiërs 15:6 (‘meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk’).

Er zijn twee bewegingen richting de stad, met twee verschillende verhalen; de vrouwen gaan naar de discipelen met het evangelie van de opstanding. Enkele (dus niet alle?) bewakers melden zich niet bij hun oversten, maar bij de hogepriesters. Die fungeren als opdrachtgevers (27:65-66). De religieuze leiders hadden het meest belang bij de grafwacht; ze hebben er ook het meest belang bij, dat er een plausibel verhaal verteld wordt. Al is het toch nauwelijks geloofwaardig te noemen dat álle soldaten in slaap gevallen zijn en niets zouden hebben gemerkt van een grafroof, waarbij een zware steen van zijn plaats moest… De leiders hebben blijkbaar geen belang bij de waarheid.

De vrouwen worden één en andermaal gerustgesteld, eerst door de engelen (28:5) en vervolgens door Jezus zelf (28:10): ze hoeven niet bang te zijn. De bewakers van het graf horen die geruststelling niet. Zij, en ook de hogepriesters, zijn op deze feestelijke dag in de ban van de angst.

Aanwijzingen voor de prediking

Enkele gedachten die in de prediking aan de orde kunnen komen:

Te midden van alle (seculiere) drukte rond Pasen, valt nauwelijks nog op, waar het (ons) om gaat. Hoe revolutionair het evangelie ook is: we kunnen als Christus-gelovigen niet op tegen de aantrekkingskracht van alle activiteiten die de wereld ontplooit; daar moeten we ons ook niet druk om maken: Jezus zelf koos ervoor om zich niet aan de massa te vertonen door op de plaatselijke meubelboulevard te verschijnen of te midden van het feestgedruis in de tempel. Misschien leent de opstanding zich er wel het best voor om die te vieren in klein gezelschap, zodat we er de aandacht aan kunnen die ervoor nodig is om de betekenis ervan te overwegen.

De opstanding van Christus vindt plaats tijdens het Joodse Pascha, het feest van de bevrijding uit Egypte. Mogelijk hebben de mensen die Jezus dood wensten, ook ‘gevierd’ dat ze bevrijd waren van deze lastpak uit Nazareth. In werkelijkheid blijken zij echter gevangen te zijn in hun verzet tegen de (nieuwe) openbaring van het heil. Ze lijden aan een tunnelvisie, waarin ze het volk willen meekrijgen door hun leugens op de mouw te spelden over wat er wérkelijk gebeurd is rond het graf van Jezus. Daarvoor moesten ze (ook voor zichzelf) alle bovennatuurlijke verschijnselen negeren.

Misschien zijn er mensen in de kerk, die dat herkennen: als jouw denken eenmaal in een spoor zit, waarin je een opstanding uit de doden voor onmogelijk houdt, bestaat de kans dat er van het Paasevangelie weinig meer overblijft dan een lentefeest. Als je eenmaal een weg ingeslagen bent, die jou laat geloven, dat je prima kunt leven zonder God – hoe ingewikkeld maak je het daarmee jezelf om ooit nog weer daarvan terug te komen? Als je jezelf eenmaal hebt wijsgemaakt dat het afschudden van je godsdienstige opvoeding een bevrijding was – dan zit je toch niet te wachten op signalen, vanuit jouw omgeving of vanuit jouw eigen hart, dat je je helemaal niet zo vrij voelt, zonder God, zonder Jezus, zonder de hoop op een eeuwig leven?

Door tussen Pasen en Hemelvaart de stilte en de kleine gezelschappen op te zoeken, geeft Jezus zijn vrienden de gelegenheid om in alle rust hun twijfels te overwinnen; want die zijn er nog wel degelijk: ‘en toen ze Hem zagen wierpen ze zich in aanbidding voor Hem neer, al twijfelden sommigen’ (28:17). Jezus neemt er alle tijd voor – 40 dagen lang – om zijn discipelen mee te nemen in de grote verandering, die in gang gezet is: om hun twijfels weg te nemen en hen voor te bereiden op hun belangrijke taak, om straks het evangelie verder te brengen in de wereld. Natuurlijk zullen ze daar nog weer bij geholpen worden door de Heilige Geest – maar dan nog zullen ze eerst zelf overtuigd moeten worden van wat er is gebeurd, van de werkelijkheid van de opstanding. Zoat daar achteraf geen discussie over kan bestaan.

Misschien moeten wij hetzelfde doen: je even terugtrekken uit de drukte, je door Jezus laten meenemen naar een plek, waar je deze dingen in alle rust kunt overdenken. De dierentuin of Paaspop lijken niet de meest ideale plekken. Maar een kerkdienst, een uurtje met de bijbel, een goed boek of vrienden waarmee je je vragen en twijfels kunt delen en tegenover wie je ook je overtuigingen durft uit te spreken … Voor christenen begint met Pasen in feite een tweede 40-dagentijd (of zelfs een 50-dagentijd, helemaal naar Pinksteren toe), waarin we de tijd nemen om de betekenis van de opstanding tot ons te laten doordringen, waarheid en leugen van elkaar te scheiden, en ons te bezinnen op de vraag hoe de opstanding van Christus ons leven kan, wil of moet veranderen …

Het echte feest van Pasen wordt gevierd, waar mensen door de opstanding van Jezus zich bevrijd weten, van de dood, van de zonde, van de leugen …

Ideeën voor kinderen en jongeren

Neem een eierdopje mee en vraag de kinderen wat dat met Pasen te maken heeft? Misschien wel met de lente, maar niets met het Bijbelverhaal… Of toch wel: het eierdopje is leeg en dat was het graf ook: Jezus is opgestaan. Hij leeft!

Jongeren zou je kunnen vragen of ze voorbeelden kennen van leugens die bewust verspreid worden om mensen te misleiden: denk bijvoorbeeld aan complottheorieën, oorlogspropaganda … Hoe kun je in zulke gevallen waarheid onderscheiden van leugen? Feiten checken! Met Pasen zijn de feiten: de bijzondere (natuur)verschijnselen, het lege graf, de ontmoetingen van Jezus met de vrouwen en de discipelen!

Jan Swager is predikant van de Gereformeerd Kerk Doornspijk.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken