Menu

Premium

Preekschets Matteüs 4:19

Matteüs 4:19

Derde zondag na Epifanie

Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’

Schriftlezing: Matteüs 4:12-22

Het eigene van de zondag

Tot dit moment in het Evangelie heeft de verschijning van Jezus in de wereld op allerlei niveaus reacties uitgelokt, maar grote aantallen mensen zijn nog niet zichtbaar geweest. Dat gaat veranderen als Jezus ‘vanaf dat moment’ begint met zijn verkondiging (Mat. 4:17). Zijn hoorders horen: ‘Kom tot inkeer’, maar een selecte groep Galilese mannen wordt opgeroepen om Jezus te volgen. Zij zijn de eersten die als voorboden van grote groepen mensen dat daadwerkelijk doen. Op de vierde zondag van deze serie komen – na Herodes, Johannes de Doper en de duivel – ook wij daarmee heel duidelijk in beeld. De openbaring van de Heer leert ons om Hem te volgen.

Uitleg

Het laatste gedeelte van Matteüs 4 bestaat eigenlijk uit drie thematische onderdelen, waarvan de eerste twee (Jezus’ verhuizing naar Kafarnaüm en de roeping van de eerste vier discipelen) deze zondag aan de orde komen. In deze schets concentreer ik me op het tweede element. Het hoofdstuk besluit dan met een bericht over Jezus’ optreden in verkondiging en genezingen.

Nadat ten tijde van koning Herodes Antipas Johannes de Doper was gevangen genomen, vertrekt Jezus naar Galilea. Hij week uit, vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling. Opnieuw een vlucht voor een Herodes en volgens Matteüs’ weergave is het geen toeval dat Jezus naar het ‘heidense’ Kafarnaüm vertrekt (Van Bruggen, 75, stelt dat Kafarnaüm geen heidense plaats was; het gaat Matteüs om een globale aanduiding van het gebied: Galilea en daarbinnen met name het gebied van Zebulon en Naftali). Hoe onverkwikkelijk misschien ook voor joodse lezers, in Galilea begint Jezus’ publieke optreden: zijn verkondiging wordt voor het eerst gehoord in het gebied van Zebulon en Naftali. Jezus gaat daar zelfs wonen!

Daarmee laat hij een profetie van Jesaja in vervulling gaan; ingeleid met opdat (hina, vgl. de uitleg bij zondag 8 januari) volgen woorden uit Jesaja 8:23 en 9:1. Dat betekent, signaleert Matteüs, dat nu de messiaanse tijd is aangebroken! Oudtestamentische profetieën worden samengevat geciteerd, maar het geheel van Jesaja’s profetie wordt daarmee onder de aandacht gebracht (dus ook Jes. 9:5 resoneert hier).

Als Jezus daarna zijn verkondiging begint, is zijn boodschap identiek aan die van Johannes; alleen de boodschapper is anders; Jezus is opvolger van Johannes, iemand die na hem komt en meer vermag dan hij (Mat. 3:11). Daarmee is Jezus het licht; Hij zal dopen met de Heilige Geest en met vuur. Daarom moet al wie zijn verkondiging hoort, tot inkeer komen, want het Koninkrijk van de hemel is nabij. De toekomst is begonnen, maar staat alleen open voor wie zich bekeren. Voor een bespreking van het begrip ‘Koninkrijk van de hemel’, zie bijvoorbeeld de commentaar van Nielsen (80-82).

Aan alle andere activiteiten van Jezus gaat dan bij Matteüs de roeping van vier discipelen vooraf (anders in Luc. 5:1-11). De eerste twee broers waren aan het vissen toen zij door een voor hen onbekende werden aangesproken en geroepen om vissers van mensen te worden, in het volgen van hem (soms wordt in de woordspeling ‘vissers van mensen’ te veel gelezen, ook al omdat het Oude Testament de uitdrukking meestal in negatieve zin gebruikt, vgl. Nielsen, 84 en noot 32). Het andere tweetal is met het herstellen van netten bezig als Jezus hen roept. Bij alle vier zijn Jezus’ woorden sterker dan welke mogelijke tegenwerping ook. Ieder van hen toont daarin dat hij discipel is die ‘de oproep van Jezus als gezaghebbend woord ervaart, aanneemt en uitvoert (zie 7:24)’ (Baarlink, 68). Met hun gehoorzaamheid wachten zij geen seconde: meteen (eutheoos, Mat. 4:20, 22) volgen zij Jezus in de prediking van het heil en de dienst van het Koninkrijk.

Van Bruggen vraagt naar de specifieke functie van deze roepingsgeschiedenis waarin vier van de twaalf als het ware worden uitgelicht; volgens hem zijn het precies deze vier die in de nieuwtestamentische kerk voorop zullen gaan, in het navolgen van hun Heer.

Aanwijzingen voor de prediking

  • Een mogelijke introductie: rond etenstijd of op andere ongeschikte tijdstippen gaat de telefoon weleens. Geheel vrijblijvend wil iemand mijn hypotheek, levensverzekering, lijfrentes en pensioen doorrekenen. Wat Jezus van Simon, Andreas, Jakobus en Johannes vraagt, is niet vrijblijvend. Hij vraagt hun Hem te volgen met heel hun leven. Misschien op een ongepast moment en zonder berekening van pensioenbreuk. Een levensverzekering of lijfrente met het oog op de toekomst biedt Hij niet. Als Jezus roept, hebben deze geroepen discipelen geen enkele zekerheid dat ze zich niet in Jezus vergissen; ze krijgen geen enkele garantie. Ze hebben alleen hun netten, dat is hun kapitaal. De netten zijn hun levensonderhoud voor nu en hun pensioenvoorziening voor straks. Als Jezus hen roept, is het vreemdste dat ze geen ogenblik lijken te aarzelen. Ze laten hun netten meteen (eutheoos, Mat. 4:20, 22) achter en gaan met Jezus mee om vissers van mensen te worden! Het is moeilijk voor te stellen dat wij vandaag Christus’ roepstem zó zouden horen en gehoorzamen. Is Hij door zijn stem, gezag of in de ontmoeting onweerstaanbaar? Of wij op dezelfde manier geroepen worden Hem te volgen, is een vraag die natuurlijk daarmee samenhangt en in de verkondiging uitgewerkt kan worden.

  • Het volgen van Jezus is geen romantische werkelijkheid; het laat mensen niet met hun hoofd in de wolken lopen. Wie Jezus volgt, doet dat op aarde en met beide benen op de grond. Dat kan ook weleens anders uitpakken dan verwacht. Bonhoeffer wijst (evenals verschillende teksten uit het Nieuwe Testament) op de verbinding tussen de navolging van Christus en het opnemen en/of dragen van het kruis. Bijvoorbeeld de hier onmiddellijk gehoorzamende Simon zal dat later in zijn leven ontdekken (vgl. Mat. 26:69-75 en Joh. 21:15-19).

  • Versteeg gebruikt als uitleg bij het woord navolging het beeld van een gids die bij een gevaarlijke expeditie in de bergen voorop gaat. Telkens weer is het de navolging waartoe Jezus mensen oproept in de evangeliën (69 keer). De ontmoeting met mensen loopt uit op zijn oproep ‘Volg mij!’ Heel het christenzijn is te omschrijven als het volgen van Jezus. De drie elementen van dat volgen die Versteeg noemt bij het beeld van de gids, zijn: afhankelijkheid, vertrouwen en gehoorzaamheid (48-50).

  • Iwand (zie bij zondag 22 januari) ziet de thematiek van de voorgaande perikoop al als een inleiding op de keuze voor de navolging die van mensen gevraagd wordt. ‘Hier fällt die Entscheidung, was für einen Christus wir haben, ob wir bereit sind, unsere messianischen Erwartungen, unsere eingeborenen religiösen Ideologien, dahinzugeben, um den wirklichen Christus zu erkennen, wie er uns in Jesus erschienen ist’ (435).

Liturgische aanwijzingen

De profeet Jesaja heeft allerlei bezwaren tegen zijn roeping (Jes. 6); ook Jeremia stond niet meteen klaar om zijn God als profeet te dienen (Jer. 1). Beide hoofdstukken kunnen als oudtestamentische lezingen bij deze roepingsgeschiedenis gelezen worden.

Mogelijke liederen: LvdK: Psalm 81:11; 119:3; Gezang 26; 47; 442; 463; Evangelische Liedbundel 207; 391.

Geraadpleegde literatuur

D. Bonhoeffer, Navolging, Baarn 2001; J.P. Versteeg, Bijbelwoorden op de man af, Kampen 19873.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken