Preekschets Matteüs 6:9a
Matteüs 6:9a
Rogate
Bid daarom als volgt:
Onze Vader in de hemel
Schriftlezingen: Matteüs 6:5-14; Psalm 33
Het eigene van de zondag
Het is de zesde zondag van Pasen. De naam ‘Bidt’ is niet ontleend aan de beginwoorden van een antifoon bij de aanvangspsalm, maar heeft zijn oorsprong waarschijnlijk in de bidprocessies die in de vierde eeuw in Rome werden ingevoerd om heidense omgangen door de velden te kerstenen. Met het oog op de naam van de zondag én de komende viering van Hemelvaartsdag een preekschets die gebed en hemel samenbrengt. Vraag je bij het samenstellen van de liturgie af: heeft de paasboodschap op deze zondag al aan klank verloren, is de kracht van het feest van de opstanding al wat gedoofd of gaan juist de hoogste tonen zegevieren nu het eind van de paastijd in zicht is?
Uitleg
De aanhef van het ‘Onze Vader’ is veelzeggend. De zin ‘Onze Vader in de hemel’ benadrukt nabijheid en intimiteit en tegelijk afstand. De drie kernwoorden geven stof tot nadenken genoeg. Onze benadrukt de gemeenschap. Wie bidt, staat nooit alleen, maar is opgenomen in de geloofsgemeenschap van Gods volk onderweg, van alle tijden en plaatsen. Tegelijk zegt het woord dat het onmogelijk is om God voor jezelf op te eisen. Onze duidt ook op de verbondenheid met mensen die je dierbaar zijn.
Vader is een veel voorkomend woord in de Bergrede. Jezus spreekt in gebeden in verschillende evangeliën met regelmaat God als vader aan (bijv. Matt. 11:25, Luc. 10:21, Joh. 11:41). Het gebeurt in situaties van dankbaarheid én van zware beproeving. Aspecten die bij dit vaderschap te benoemen zijn:
-
een thuisgevoel, verbondenheid, onvoorwaardelijk bij elkaar horen, geliefd mens zijn; een mens die dit gebed bidt, hoort bij degene die door hem wordt aangeroepen;
-
inwijding en onderwijs; een mens die zo bidt, wil zich laten onderwijzen, wil zich de weg laten wijzen in de praktijk van het leven;
-
de relatie heeft plaats in het dagelijks bestaan; een mens die dit bidt, weet God zelf tegenwoordig in het leven, toegankelijk en nabij;
-
persoonlijke aanspreekbaarheid. Over het persoon-zijn van God is op andere plaatsen al veel gesproken. Hier slechts dit: een mens die zo bidt, realiseert zich dat de alledaagse werkelijkheid gekleurd is door een persoonlijke Aanwezige.
Jezus benadrukt met de voorbeelden die vooraf gaan aan het Onze Vader de intimiteit van het gebed. Bidden doe je in je binnenkamer, in het verborgene. Vers 56 zijn een spiegel van vers 2-4, waarin dezelfde bewoordingen wordt gesproken over het doen van barmhartigheid (in vs. 2-4 in het enkelvoud, in vs. 5-6 in het meervoud). Tegen wie of wat ageert Jezus als hij deze dingen zegt? Tegen ieder die zich op de borst slaat voor het geven van aalmoezen én die bidden als een eigen verdienste beschouwt, waar je in het openbaar om geëerd kunt worden. In het algemeen kun je zeggen dat de uitspraken ageren tegen praktijken binnen de religieuze gemeenschap. De gedachte dat God al weet wat nodig is, vind je ook bij Paulus (bijv. Rom. 8:26-27).
Vers 7 en 8 trekken de kritiek breder: hier is de kritiek gericht op de religiositeit van andere volken. Dat Jezus spreekt over een overvloed aan woorden heeft wellicht te maken met de gewoonte om namen en aanduidingen van godheden achter elkaar uit te spreken als een soort bezweringsformule of met het idee dat één van de namen treffend genoeg zal zijn om de god te laten luisteren. Bidden als magie?
Voor het woord hemel kunnen we terecht bij Psalm 33. Daar wordt de hemel beschreven als de plaats waarvandaan de Heer omlaag kijkt. De psalm begint als loflied, met eer aan de schepper voor zijn schepping: hemel, zee en aarde, én eer aan de schepper voor zijn aandeel in de geschiedenis van die schepping. In het eerste deel van de psalm (vs. 1-11) staat het spreken van de Heer centraal met als kernwoorden spreken, gebieden, mond en woord. In het tweede deel (vs. 12-21) staat het zien van de Heer centraal. Dat blijkt uit woorden als zien, gadeslaan, doorzien, in het oog houden. In dat tweede deel is dezelfde afstand en nabijheid te vinden, die kenmerkend is voor de aanhef van het Onze Vader. ‘Uit de hemel’ (vs. 13), ‘vanaf zijn troon’ (vs. 14) voelt als ver weg. Maar tegelijk doorziet Hij harten en daden (vs. 15) en rust zijn oog op wie Hem vrezen (vs. 18).
Terwijl het psalmboek gebedenboek bij uitstek is, klinkt de roep tot God in deze psalm pas helemaal aan het eind, in het laatste vers: schenk ons uw trouw! Alles wat daaraan vooraf gaat, is loflied om en beschrijving van de trouw van de Heer. Zo kun je blijkbaar ook bidden: met een jubeltoon!
Aanwijzingen voor de prediking
Veel mensen blijken verlegen te zijn met het gebed. Dat blijkt bijvoorbeeld uit gesprekken met ouders van kinderen en tieners: met zeer grote regelmaat geven ze te kennen dat er thuis niet meer hardop gebeden wordt. Niet meer aan tafel, niet meer bij het avondritueel. De vanzelfsprekendheid waarmee dat vroeger gebeurde, is in bepaalde kringen helemaal voorbij. Dat is een punt van zorg: hoe leren onze jonge mensen nog bidden? Jezus pleit voor bidden in de verborgenheid, maar dan zullen mensen toch eerst moeten ontdekken wat het gebed in al z’n facetten inhoudt.
Het Onze Vader kan een houvast zijn. Om in ieder geval woorden te hebben voor gebed. Om God de eer te geven die Hem toekomt en als mens je afhankelijkheid van Hem te laten horen. Tegelijk geeft het gebed richtlijnen voor het leven. Het is de moeite waard om elke bede apart aan de orde te stellen en zo de betekenis te leren verstaan en als handreiking aan de gemeente mee te geven. Het geeft een nieuw zicht op het Onze Vader. Het gebed krijgt daardoor verdieping. Soms is dat nodig, want vaste gebeden kunnen ook sleets worden en op de automatische piloot worden opgezegd. Aan tafel vraag je je dan ineens af: ‘Hebben we eigenlijk al gebeden?’
Is de preekstoel de juiste plek om te leren over bidden? Door gesprek in kleine groepen komt de intimiteit die hoort bij gebed veel beter tot z’n recht. Stof tot gesprek kan wel in een kerkdienst worden aangereikt. Psalmen zijn leerstof bij uitstek rond gebed. Alle facetten van gebed komen aan de orde: stilte, vragen, roepen, smeken, danken, klagen enzovoorts. In het boek der Psalmen is het allemaal voor handen.
Over God spreken kan niet anders dan in termen van nabijheid en afstand. Voor wat betreft nabijheid geldt: wie uitgebreid spreekt over God als vader, moet zich realiseren dat vaderschap niet voor iedereen een positieve kleur heeft. Het is belangrijk om dat te benoemen en zo degenen die niet uit de voeten kunnen met alles wat met ‘vader’ meeklinkt, de gelegenheid te geven de lijn van de dienst en preek mee te maken. Het vaderbeeld van God brengt nog meer gevoelens met zich mee. Zo kan het te patriarchaal overkomen. Of de vraag oproepen: als God als een vader voor zijn kinderen zorgt, dan zou hij er toch alles aan doen om z’n kind te beschermen?
De hemel is geen vanzelfsprekende plaats meer in ons heelal. Hoe kunnen we met onze kennis van het heelal nog denken aan een hemel boven ons zoals de Bijbel in Psalm 33 ons voorhoudt? Het blijkt elke keer weer belangrijk de wereldbeelden van toen en nu naast elkaar te leggen. De hemel die de aarde omringt in het wereldbeeld van ooit is niet alleen als locatie bedoeld, maar veel meer als bescherming, als veiligheid, tegen bijvoorbeeld het water van de oervloed (zie Ps. 33:7). De hemel gaat boven menselijk voorstellingsvermogen uit en is daarmee tegelijk onttrokken aan elke menselijke greep.
Liturgische aanwijzingen
Liederen: Gezang 48 (Lvdk) bezingt het Onze Vader. Op veel christelijke basisscholen wordt de versie van de hand van Elly en Rikkert gezongen. Zonder herhaling en met eigentijdse begeleiding is die variant ook wel als gemeentezang te gebruiken. Dat geldt ook voor de versie uit de Evangelische Liedbundel (Lied 436), al breekt het refrein daar wel elke keer krachtig door de tekst heen. Naast alle liturgisch verantwoorde gezongen versies kunnen deze twee een handreiking naar jeugdigen in de kerk zijn. Een psalm lezen en zingen lijkt dubbelop. Maar in het geval van een psalm kan dat haast geen kwaad. Of kies voor lezen van de bijbeltekst en afwisselend gezongen vervolglezing. De lofzang van de psalm past bij de paastijd.
Geraadpleegde en andere literatuur
Over de betekenissen van het woord vader is te lezen bij J. Tigcheler, De Bergrede. Matteüs 5-7, Kampen 1983, 87-99. Wie zelf meditatief met het Onze Vader wil verkeren: K. Bras, Het onze vader: hart van geloven, serie Woord op Zondag, 2008 en W.R. van der Zee, Gebed met open ogen. Woorden en gebeden rond het Onze Vader, ’s-Gravenhage 1982. Voor de psalmen zie zondag Exaudi.