Randy’s klaaglied
South Park en de Religio Oeconomiae
Frank G. Bosman is onderzoeker aan de Tilburg School of Catholic Theology bij het departement Systematische Theologie en Filosofie.
Randi Marsh, één van de inwoners van het stadje, weet hoe dit alles komt:
Voor de rest lijkt niemand te begrijpen wat er precies aan de hand is met de economie, de gewone burger al helemaal niet en zelfs de bankmedewerkers zijn het spoort bijster. Als Stan, de tienjarige zoon van Randi, aangemoedigd door zijn vader, 100 dollar op zijn bankrekening wil storten, reageert de bankbediende enthousiast: ‘We kunnen jouw geld investeren in een gemeenschappelijk investeringsfonds. Vervolgens gaan we dat herinvesteren in buitenlandse valutategoeden met samengestelde rente… En weg is ‘t!’. En inderdaad: al het geld is in ettelijke seconden totaal verdampt. Niemand weet waarheen. Niemand weet waarom. Maar Stan en de andere bankklanten blijven berooid achter.
Geloof in de economie
Het internationale monetaire systeem zit dusdanig ingewikkeld in elkaar dat het voor de niet-ingewijde burger eerder lijkt op hocus pocus dan op een aan wetmatigheden onderworpen en dus betrouwbaar systeem. De wereld van aandelen, obligaties en ondoorzichtige financiële producten is zo ingewikkeld dat de inwoners van South Park de economie langzaam maar zeker gaan beschouwen als een wraakzuchtige godheid, die met offers en gebed tevredengesteld moet worden.
Dit begint al aan het begin van de aflevering ‘Margaritaville’ (Seizoen 13, aflevering 03, 25 maart 2009), als Randi aan zijn familie uitlegt waarom de economie zo slecht draait:
Op dat moment begint de luxueuze Margarita-machine van Randi zoveel herrie te maken dat niemand de uitleg meer kan volgen. Dat Randi’s machine om cocktails te maken een uitdrukking is van dezelfde hebzucht en domheid als waar hij zijn medeburgers van beticht, ontgaat hem natuurlijk geheel, maar de kritische kijker natuurlijk niet. Menselijke hebzucht als reden voor de financiële crisis maakt echter snel plaats voor meer religieus taalgebruik. Het begint met verschillende bezorgde burgers die de schuld elders proberen neer te leggen – een klassiek psychologisch verdedigingsmechanisme – onder andere bij de hebzuchtige beurshandelaren of een onkundige overheid. Eric Cartman, ook een van de jongens uit South Park, probeert de joden de schuld te geven, een mechanisme dat helaas zelfs vandaag de dag nog voedingsbodem vindt. Denk aan de beschuldigingen aan het adres van de Amerikaanse miljardair George Soros, die – van joodse komaf – wordt beschuldigd de wereld te willen overnemen. Randi gooit het echter over een andere boeg. Gekleed in een toga gemaakt van beddenlakens en gordijnen houdt hij een snel aanzwellende massa mensen voor dat de mensheid De Economie – nu met hoofdletters – heeft beledigd door ‘het doen van frivole uitgaven’.
De inherente paradox in Randi’s woorden valt natuurlijk alleen – wederom – de kritische kijker op: in tijden van financiële crisis is het weliswaar begrijpelijk dat mensen de hand op de knip houden, maar tegelijkertijd maakt dat de crisis alleen maar erger. Als het economisch moeilijk gaat, zijn investeringen – van burgers, bedrijven en overheid – de enige manier om de zaak weer vlot te trekken. Ook in South Park gaat het steeds slechter: bedrijven gaan failliet, mensen raken hun baan kwijt. Maar in plaats van de dwaling in te zien, gaat Randi nog harder op het bezuinigingsorgel.
De verwijzing naar Psalm 23,1 (de King James Version vertaalt hier echter heel anders dan bijvoorbeeld de NBV) is zeker niet de enige toespeling op de Bijbel in deze aflevering van South Park of in de serie überhaupt. In Randi’s woorden komen aanklacht en (zelf)beklag samen op een wijze die we herkennen in de oudtestamentische profeten en (met name) in de boeken Jeremia en Klaagliederen. Denk bijvoorbeeld aan Jeremia 1,5:
dat ze mij hebben verlaten,
dat ze achter nietige goden aanliepen
en zelf nietswaardig werden?
Of aan Klaagliederen 1,14:
en ze vastgemaakt als een juk;
ze drukken zwaar op mijn nek,
mijn kracht is gebroken.
De Heer heeft mij uitgeleverd aan hen
bij wie ik weerloos ben.
Daar waar de oude auteurs hun eigen volk om de oren sloegen met het feit dat God hen zwaar had gestraft vanwege het aanbidden van valse afgoden, zo bekritiseert Randi zijn gehoor dat zij ook zwaar gestraft worden vanwege het verlaten van de enige ware godheid. Opnieuw voor de kritische kijker: het is een fraaie paradox dat Randi’s economische godheid precies de afgod is waarvoor de oudtestamentische profeten waarschuwden.
Verlossing
Het geloof in De Economie wordt echter bekritiseerd door Kyle, het enige joodse jongetje in de serie, dat om de haverklap door de eerdergenoemde Eric wordt getrakteerd op antisemitische beledigingen (zie ook de afleveringen ‘Jewbilee’, ‘The Passion of the Jew’ en ‘Ginger Cow’). Kyle predikt echter een ander evangelie dan Randi. Hij kent zijn economische theorieën beter en ontmaskert Randi’s afgod als het maaksel van mensenhanden, precies het verwijt dat de oudtestamentische traditie gebruikt:
Ondertussen spant de dorpsraad, onder leiding van Randi, samen om deze ‘ene jood’ van het toneel te laten verdwijnen in wat nu langzaam verwordt tot een perfecte parafrase van Jezus’ verraad en dood. Een boodschapper brengt het slechte nieuws:
Het is nota bene de dorpspastoor Maxi die hetzelfde argument gebruikt als het Sanhedrin tegen Jezus: ‘Meer uitgeven? Wat voor een spotternij is dat?’. Een ander commissielid suggereert dat het hier wellicht gaat om ‘De enige zoon van de Economie’, gezonden om de mensheid te redden. Wederom is het nota bene Maxi die het argument in stelling brengt dat God in zijn almacht niet ‘beperkt’ kan worden tot één zoon. Zichzelf identificeren als zodanig – hetgeen Kyle NIET doet – is, aldus de pastoor, een zware godslastering. Het bestuur besluit dan om Kyle te vermoorden met behulp van een verrader, een vanzelfsprekende rol van Eric Cartman.
De plannen van het bestuur worden echter doorbroken door Kyle’s daden. Eerst geeft hij zijn versie van de ‘Bergrede’:
Paradoxaal genoeg bevestigt en ontkracht Kyle hier Randi’s ideeën over De Economie tegelijkertijd. Aan de ene kant is De Economie geen echte god, want een verzinsel van mensen, dat bestaat zolang mensen er geloof aan hechten. Tegelijkertijd leert Kyle dat het collectieve verlies van een dergelijk geloof wel degelijk grote gevolgen voor het ondermaanse kan hebben.
Na het vieren van een Laatste Avondmaal met pizza en brood in een lokaal restaurant, waar hij zijn verrader identificeert, neemt Kyle midden op het dorpsplein alle schulden van de inwoners van South Park op zich door middel van zijn creditkaart-zonder-limiet. De omstanders reageren in inmiddels bekende religieuze termen: ‘Het is een mirakel’, ‘Hij betaalt al onze schulden’ en ‘Hij betaalde onze zonden opdat wij weer kunnen uitgeven’.
Aan het einde van het ritueel – dat niettemin zeer feitelijke gevolgen heeft voor Kyle – wordt de bewusteloze verlosser naar huis gedragen terwijl zijn moeder wenend achter hem aanloopt. Op het einde maakt een journalist op televisie bekend dat de economie van South Park een voorzichtig herstel laat zien, hetgeen Randi gelijk een geüpgradede versie van zijn Margarita-machine doet kopen, zodat de hele cyclus opnieuw kan beginnen.
De theologie van de economie
De kritiek van de makers van South Park wekt twee kanten op. Op de eerste plaats bekritiseren ze het blinde vertrouwen dat mensen hebben in de economie en in degenen die aan de knoppen van deze entiteit lijken te zitten: de beurshandelaars, de economen en de financieel adviseurs. Beide groepen worden beschuldigd van hebzucht en domheid. De gewone burger laat zich gemakkelijk overtuigen dat meer geld uitgeven dan je bezit, best een goed idee is. En de verkopers van ‘gratis geld’ worden gegeseld omdat ze producten verkopen waarvan elk weldenkend mens had kunnen weten dat het om rotzooi ging.
South Park laat zien dat geld hebben, geld uitgeven, producten kopen, dingen bezitten – ook als we die niet echt nodig hebben en/of eigenlijk niet kunnen betalen – een afgod van oudtestamentische proportie is. De Economie krijgt machten en krachten toegedicht die hij/zij/het helemaal niet kan hebben. De economie kan niet handelen, mensen kunnen economisch handelen, goed of slecht.
De Economie van South Park is als de afgoden die ogen hebben zonder te zien en oren zonder te horen (Psalm 115,4-7). En het enige dat hen te wachten staat, is de vernietiging. En telkens opnieuw waarschuwen profeten tegen deze (en andere) afgoden. En telkens slaat het volk hun waarschuwing in de wind. En elke keer jammeren zij over zichzelf en het lot dat ze over zichzelf hebben afgeroepen. Wie op deze wereld zijn schatten verzamelt, is ze van het ene op het andere moment kwijt, of omdat je sterft – en ik heb nog nooit een verhuiswagen achter een rouwstoet aan zien rijden – of omdat de beurs instort en je – net als Kyle – in één seconde van al je geld af bent.
Het andere kritiekpunt van South Park is op religie in meer strikte zin van het woord gericht. Net zoals mensen een niet-bestaande entiteit als De Economie construeren om zin en structuur aan hun eigen leven te kunnen geven, zo zijn de goden van de wereldreligies ook maaksels van mensenhanden. De kritiek op De Economie is tegelijkertijd gericht op alle religies: het zijn verzinsels, die alleen blijven bestaan bij de gratie van het geloof erin. Tegelijkertijd: wie ophoudt te geloven, verliest ook. South Park’s theologie is daarmee gecompliceerder dan de eendimensionale godsdienstkritiek die je van de serie gewend zou kunnen zijn. Kyle zegt niet dat je op moet houden met geloven, maar dat het precies gaat om waarin of in wie je gelooft. Volgens Kyle moet je niet in De Economie geloven als semi-goddelijke entiteit met een eigen wil en handelingsvermogen, maar wel in het intermenselijke systeem dat daar achter schuil gaat. Als mensen collectief hun geloof verliezen in de aan elkaar beloofde waarde van al dan niet virtueel geld, stort ons hele maatschappelijke systeem in, dat immers niet te verliezen. op impliciet verondersteld en aangenomen wederzijds vertrouwen gebaseerd is. Als we dat inzicht opnemen in de interpretatie van South Parks christologie, ontstaat een wel heel intrigerend beeld. Kyle neemt – letterlijk – de schulden van alle inwoners van zijn dorp op zich door middel van het overschrijven van hun schulden naar zijn eigen rekening. Hij is degene die levenslang moet boeten – hij moet immers een onmogelijk terug te betalen bedrag ophoesten. Hierin lijkt hij toch wel heel sterk op de Christusfiguur in de christelijke traditie: hij die onze schulden (zonden) op zich genomen heeft, terwijl hij zelf schuldeloos is (net als Kyle zelf overigens) opdat wij een nieuw leven zouden kunnen genieten. Net als Kyle moest ook Jezus een zware prijs betalen: zijn eigen leven.
Volgens mij is de diepere laag van South Parks impliciete theologie dat het Christusverhaal weliswaar verzonnen kan zijn (of niet), maar dat het ondanks dat heel belangrijk is dat mensen dit verhaal wel blijven geloven. Of, net even anders geformuleerd, dat de historiciteit van het Jezusverhaal niet strikt noodzakelijk is voor de werkzaamheid van datzelfde verhaal. Als wij geloven dat het mogelijk is elkanders lasten te dragen, doen wij wat Christus zelf deed en zijn leerlingen opdroeg te doen in zijn naam (Galaten 6,2). Hiermee krijgen Randi’s lamentaties uit het begin van de aflevering ook een andere betekenis: het zijn, net als die van Jeremia en zijn medeprofeten, niet alleen oproepen tot inkeer en zelfreflectie, maar ook – en misschien vooral – een oproep om het geloof in de goede afloop niet te verliezen inclusief de rol die wij daar individueel in moeten vervullen.
Wij sterven aan onszelf door andermans lasten op ons te nemen. Zo spreekt South Park. En wij hebben geloofd.