Menu

Basis

Samen bidden

Een terugkerende vraag in de voorbereiding op een pastorale taak: moet ik dan ook bidden? En hoe doe ik dat dan? In deze bijdrage vooral veel praktische do’s en don’ts.

Een casus

Ouderling Van der Plas gaat op huisbezoek bij gemeenteleden met wie het materieel gezien héél goed gaat. Ook tijdens dit bezoek praten ze daar graag over. Ze hebben het over het goedlopende eigen bedrijf. Hun grote woning is luxe ingericht. Ze gaan graag op vakantie, drie of vier keer per jaar.

Van der Plas hoort grote verhalen aan. Het gaat hem tegenstaan. Het echtpaar is gelovig en leeft mee met de gemeente. Maar hun levensstijl is echt te materialistisch, vindt hij. Maar ja, hoe zeg je dat? Hij weet het niet en dúrft het ook niet aan de orde te stellen. Maar hij is slim. Aan het einde van het bezoek doet hij een gebed. Daarin spreekt hij ook dit uit: ‘Heer Jezus, leer ons U na te volgen en verantwoord om te gaan met de rijkdom die U ons geschonken hebt. Leer ons ook om een beetje duurzaam te leven.’

Hij is tevreden over zijn woorden. Hij heeft niemand beschuldigd en netjes over ‘ons’ gesproken. Hij heeft ook niet overdreven en het slechts over een ‘béétje duurzaam’ gehad. En toch hoopt hij dat het echtpaar zijn gebedswoorden serieus neemt. Ze waren immers voor hen beiden bedoeld.

Verplaats je even in ouderling Van der Plas. Ben jij dan na afloop net zo tevreden over je gebed? Leg maar uit! Verplaats je ook even in de gemeenteleden. Wat zouden zij van het gebed gevonden kunnen hebben?

Bidden bij een huisbezoek

Ooit sloten ouderlingen en predikanten (vooral in gereformeerde kerken) een huisbezoek of pastoraal bezoek bij een gemeentelid altijd af met een schriftlezing plus minipreek en gebed. Het gebed duurde lang. Dat kwam vaak vermanend over. Toen kwam als reactie daarop een grote terughoudendheid in bijbellezen en bidden bij een bezoek. ‘Kijk uit dat dat geen vlag op een modderschuit is’. ‘Je moet dat niet opdringen.’

Zo gebeurde het dat een ouderling trouw op bezoek kwam bij een ernstig zieke en nooit uit de Bijbel las of bad. ‘De zieke vroeg er niet om…’ Nu zijn we weer een generatie verder en – zeg ik optimistisch – in een periode beland, waarin veel ambtsdragers en bezoekmedewerkers het evenwicht gevonden hebben. Ze dringen geen Bijbel en gebed op. Ze vragen of de gesprekspartner het fijn vindt om samen uit de Bijbel te lezen en te bidden. En zo ja, dan doen ze dat vrijmoedig.

Ze zijn toch ouderling of bezoekbroeder/zuster namens de kerk en dus namens hun Zender? Als het gesprek er niet naar is, hoef je niet te bidden. Dat is bijvoorbeeld zo als je een bloemetje brengt en alleen koffie drinkt en vraagt hoe het gaat. Dat is gewoon hartelijk contact. Als de mensen geen behoefte hebben aan schriftlezing en gebed, doe je het evenmin. Dat is respectvol.

Aan het eind van het gesprek weet je waarvoor je kunt danken en bidden

Plaats in het gesprek

Wanneer bid je als je op bezoek bent? Dat mag aan het begin van een gesprek. ‘Hemelse Vader, we vragen een zegen over het gesprek dat wij gaan voeren.’ Maar het is niet gebruikelijk. Meestal wordt dat aan het eind gedaan. Dat heeft iets moois. Je praat over feiten. ‘Hoe is het met uw gezondheid?’ Je praat over gevoelens. ‘Hoe ervaart u het alleen zijn, nu uw man er niet meer is?’ Je praat over God en geloof en de kerk. ‘Welke plaats heeft God nu in uw leven of juist niet?’

Het is mooi als je de lijntjes van het gesprek samen kan brengen rondom een schriftlezing en gebed. Aan een huisbezoek of pastoraal bezoek zit een geestelijke dimensie. Pas aan het einde van het gesprek weet je – als je goed geluisterd hebt – waarvoor je kunt danken en bidden. In het gebed neem je ook iets mee van de schriftlezing. Dat wordt dan een hoogtepunt van het bezoek.

Moet je altijd schriftlezing en gebed combineren? Het is een goede gewoonte, maar hoeft niet. Alleen uit de Bijbel lezen is ongebruikelijk. Alleen bidden kan prima. Het hangt soms ook van de tijd af die je nog hebt voor het bezoek. Je moet het niet aan het einde afraffelen. Doe het rustig.

Samen bidden

In het gebed ben je er voor het gemeentelid, maar je blijft ook jezelf. Je bidt dus niet alleen vanuit je rol. Je bidt écht, maar laat je eigen thema’s erbuiten. De mensen horen het als jij authentiek bent. Dan hoef je niet met mooie woorden te bidden. Het mag een kort gebed zijn. Als je maar in verbinding met de ander bidt. Dat kan voor mensen veel betekenen.

Bid niet ikkerig – ‘Heer ik dank U…’ – maar zeg ‘Wij danken u.’ En méén het dat jij dankbaar bent met de persoon voor wie je bidt. Bid niet: ‘Vergeef mijnheer X zijn tekortkomingen.’ Maar: ‘Wij belijden U dat wij tekort schieten.’ ‘Wij bidden U voor de zieke kleinzoon Peter-Jan.’ Dan voelt een echtpaar verbinding omdat je zijn zorg over de zieke kleinzoon deelt als je die voor God neerlegt. Uiteraard zeg je wel ‘Ik bid U voor…’ als je voorbede doet voor de persoon zelf met wie je spreekt.

Je kunt de mensen bij het gebed betrekken door te vragen of ze zelf dank- of gebedspunten hebben. Je kunt vragen of ze zelf ook een gebed willen uitspreken. Dat voelt voor de meeste kerkelijke mensen te ongemakkelijk, in een evangelische setting gaat dat beter. Jongeren doen dat ook vrijmoediger dan ouderen.

Je richt je op God, maar communiceert ook met de mensen met wie je bidt

Aarzeling

Als je het niet gewend bent om met andere mensen hardop te bidden, moet je echt wel even een drempel over om dat te doen als je ouderling of bezoekmedewerk(st)er geworden bent. Samen bidden is best intiem en maakt je kwetsbaar. Je laat in je hoofd en hart kijken. Dat geldt trouwens ook voor degenen bij wie je op bezoek bent. Die vinden het soms ook moeilijk als iemand die bij hen op bezoek is, in de huiskamer in gebed gaat. Durf uit je comfortzone te treden! Wen eraan en leg de lat niet te hoog.

Als je dat nog niet gewoon bent, begin dan thuis aan tafel hardop in eigen woorden te bidden. Dat is voor het gezin (als je dat hebt) ook belangrijk en voor jou is het oefenen. Je kunt ook voorafgaand aan het bezoek dat je aflegt de Heilige Geest bidden of Hij je wijsheid geeft voor het gesprek, de mogelijke schriftlezing en het gebed.

Communicatie

Ik kom terug op de bovenstaande casus. Met wie communiceer je eigenlijk als je bidt bij een huisbezoek of pastoraal bezoek? Dat doe je met God. Je richt je op Hem. Je communiceert óók met de mensen met wie je bidt. Zij bidden met je mee én horen het aan dat je bijvoorbeeld bidt voor hun zieke kleinzoon. Nu kun je daar misbruik van maken, door expres iets in je gebed op te nemen zodat anderen dat goed in hun oren kunnen knopen. Ik denk dat dat vroeger veel gebeurde.

Het is echter oneerlijk. Je communiceert dan namelijk via God een boodschap naar de mensen en ze kunnen je niet tegenspreken. En het is ook nog eens niet erg dapper als je in je gebed iets opneemt, waarover je in het gesprek niet durfde te praten. Wees dan een held en stel het voor jou zo belangrijke thema voorafgaand aan het gebed aan de orde.

Als je teleurgesteld bent in het geloofsleven van de mensen die je spreekt, maak dat dan vragenderwijs bespreekbaar. ‘Wat betekent geloven voor u?’ Bid niet onverwacht met hen om een standvastiger geloof. Dan geef je hen via God een vermaning. Je mag wel bidden: ‘Here God, U weet hoe moeilijk het voor ons allemaal is om het geloof vast te houden in deze tijd’. Maar dan nog het liefst nadat je erover gesproken hebt en je daarbij ook je eigen onzekerheden op tafel gelegd hebt.

Nico van der Voet is docent pastoraat op de Christelijke Hogeschool Ede.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken

Lid worden