Schepper naast God
Preekschets Genesis 1:26; zomerzondag, Scheppingszondag, Michazondag
Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, als Onze gelijkenis. (Genesis 1:26, NBG ’51)
- Bijbelgedeelten: Genesis 1:26-2:3, Psalm 1
- Preektekst: Genesis 1:26
- Thema: Over de mens als beeld van God
Liturgisch kader
Liederen
Uit het Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk, 2013:
- Uiteraard om te beginnen Psalm 8: Wat is de mens…
- Lied 877: Ja, ik ben het beeld van onze maker
- Lied 992: Wat vraagt de aarde meer van ons…
- Lied 827: Mensen, wij zijn geroepen om te leven
Uitleg
In veel van mijn preken in meer dan 40 jaar keerde de vraag naar God terug: ‘Wie is God, welk beeld hebben wij van Hem?’ Vanuit de gedachte dat God voor veel mensen, ook kerkmensen, op de een of andere manier een vraagteken is, een probleem.
Totdat ik Jonathan Sacks las, een New Yorkse rabbijn. Hij schreef studies over de eerste vijf Bijbelboeken. Als regel haal je zo’n boek uit de kast als je een preek voorbereidt. Maar ditmaal las ik ze allemaal van begin tot eind. De verrassing voor mij was dat Sacks zei: ‘God? God is in het boek Genesis niet het probleem, de mens is het probleem.’ Vanaf dat moment ging ik het boek Genesis met andere ogen lezen.
Hymne
Vooraf: het eerste scheppingsverhaal is geen geschiedenis, geen biologie, maar een hymne, een loflied op de Schepper. Geschreven als protestsong in Babel, waar de hemellichamen als goden vereerd werden: nee, het zijn lampjes aangebracht door de Heer! Dus ook bij de verzen die vandaag centraal staan: denk erom, ze staan in een hymne! Het is een protestlied!
God gaat in beraad
‘En God zei: Laat Ons mensen maken, als Ons beeld, als Onze gelijkenis.’ Een bijzondere tekst met allemaal onverwachte wendingen. Direct al aan het begin: ‘Laat Ons mensen maken.’ Bij alle voorgaande scheppingsdaden was er niet zo’n introductie. En dan dat meervoud: fascinerend, waarom? Geen majesteitsmeervoud of verwijzing naar de drie-eenheid, zoals vaak beweerd. Maar wat dan wel? De rabbijnen zeggen: God gaat in beraad met zijn engelen. In een midrasj wordt het zo verteld:
‘Zou U dat nou wel doen, Heer?’
‘Waarom niet?’
‘Nou, als U mensen maakt met een eigen wil, dan kunnen ze ook verkeerd kiezen.’
‘Ja natuurlijk, maar dat is dan het risico. Ik wil mensen maken om mijn schepping te onderhouden. Mensen met keuzemogelijkheden. Geen marionetten waarbij ik aan de touwtjes trek. Ik wil dat zij zelf verantwoordelijkheid dragen.’
Conclusie: God wil een relatie met mensen.
Ons beeld
‘Mensen maken naar Ons beeld’. Opnieuw een verrassing. Tot nu toe hoorden we steeds dat alles geschapen werd naar zijn aard, als een terugkerend refrein. En we zouden verwachten: God schiep de mens naar zijn aard, maar nee, naar Zijn beeld: een wezenlijk onderscheid met alle andere schepselen. Wij zeggen zo gemakkelijk van mensen: ‘Ach ja, je weet wel hoe die is, dat is nu eenmaal de aard van het beestje.’ Maar bijbels gezien vloek je dan, want zo mag je niet over mensen spreken. De mens is immers niet geschapen naar zijn aard, hij is geschapen in het beeld van God.
Naar Ons beeld en Onze gelijkenis
‘Naar Ons beeld en Onze gelijkenis.’ Twee verschillende woorden om de mens te typeren: ‘Beeld’ in verband met afgoden. ‘Gelijkenis’ wijst op een vergelijking. Zijn dat synoniemen, zoals we wel vaker in de Bijbel tegenkomen? Nee, ik denk dat het ene woord het andere uitlegt: een goed gelijkend beeld.
Dat woord ‘beeld’ wordt meestal gebruikt i.v.m. afgoden. Andere volken hebben beelden, maar in Israël mag je geen andere goden dienen en daarvan een gesneden beeld maken. Waarom niet? Omdat God er niet van gediend is dat je Hem vastlegt in een beeld om zo over Hem te beschikken. Bovendien: God heeft Zijn beeld al, de mens! God wil niet dat wij een beeld van Hem maken, Hij wil dat wij een beeld van Hém zijn! God wil niet dat wij beelden van (af)goden vereren, maar wil dat wij mensen recht doen en zó Hem eren! Daar zit het wezenlijk verschil en daar moeten wij dus beginnen.
Wat is dat: de mens als beeld Gods? Daar zijn dikke boeken over volgeschreven. In elk geval staat hier een meervoud. Het gaat dus om alle mensen, niemand uitgezonderd. Allemaal zijn ze volstrekt gelijkwaardig, zonder onderscheid. Elke vorm van discriminatie wordt hier in de kiem gesmoord! De Verklaring van de Rechten van de Mens, Artikel 1 van onze grondwet, antidiscriminatiewetten – in wezen zijn ze allemaal gebaseerd op dit uitgangspunt.
N.B. ‘gelijkwaardig’, niet ‘gelijk aan’ elkaar. Juist niet: allemaal heel verschillend en zo in hun verscheidenheid zijn ze beeld van God!
De mens is meervoud
‘God schiep de mens in Zijn beeld, in het beeld van God heeft Hij hem geschapen; mannelijk en vrouwelijk heeft Hij hen geschapen’ (Genesis 1:27). Een herhaling van vers 26, maar met een ander accent: het meervoud wordt enkelvoud, uitgewerkt in mannelijk en vrouwelijk. De mens is meervoud, omdat God ook meervoud is: Elohiem. ‘Het beeld van God is man en vrouw. Niet: man of vrouw.’ (Jager). Man en vrouw zonder onderscheid, dus volkomen gelijkwaardig. Mens zijn is samenzijn. Het beeld van God komt tot uiting in de relatie met de ander.
‘Zij moeten heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:26)
‘En God zegende hen en God zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar.’ (Genesis 1:28)
Tot tweemaal toe klinkt het woord ‘heersen’ als opdracht voor de mens. In de tijd waarin het scheppingsverhaal ontstond was ‘beeld gods’ een eretitel van koningen. Zij vertegenwoordigden de goden. Genesis 1 zegt: nee, niet exclusief alsof alleen de koning beeld gods is, maar inclusief: íeder mens moet heersen als beeld van God. Let op de beperking: alleen over de aarde en de dieren. Nooit, zoals die koningen, over ménsen! De werkwoorden – heersen, onderwerpen – roepen associaties op met krachtdadigheid en geweld. De mens is beeld van God die krachtdadig optreedt tegen de chaos (Houtman). N.B. In vers 28 gaat het niet meer óver de mens, maar nu wordt de mens persoonlijk aangesproken.
Aanwijzingen voor de prediking
Uitgangspunt is de volstrekte gelijkwaardigheid van alle mensen, zonder onderscheid. Het gaat erom dat wij in ieder mens een beeld van God zien! Maar dan? Woorden als milieucrisis, klimaatcrisis, opwarming van de aarde, teruggenomen diversiteit, zijn op deze zondag niet te vermijden. We hebben er als mensen met elkaar een puinhoop van gemaakt. Wiens schuld is dat?
In discussies en publicaties wordt nogal eens gewezen op vers 28, waar de mens van God de opdracht krijgt: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en heers over haar. Christenen hebben die opdracht letterlijk opgevolgd en je ziet wat dat heeft opgeleverd. Dus eigenlijk ligt het aan God zelf…
Inderdaad staat daar dat de mens moet heersen. Het Hebreeuws gebruikt een zwaar woord: overheersen, macht uitoefenen. Ik kan mij echter niet voorstellen dat God dat bedoelde toen hij deze opdracht gaf. Maar waar is het dan fout gegaan?
Ik zie drie verklaringen.
Kroon van de schepping
Ten eerste. Bij de hoofdstukindeling in de 12de eeuw eindigt Genesis 1 met de 6e dag, Genesis 2 begint met de 7e, gevolgd door een ander scheppingsverhaal. Een onbegrijpelijke cesuur, met als gevolg dat wij Genesis 1 lezen met de mens als climax: de kroon van de schepping. En met zoveel hoogmoedswaanzin moet het wel fout gaan. Maar dat is niet wat de auteur wil zeggen. Hij laat zijn verhaal uitlopen op de 7e dag, de sabbat, dat is de kroon van de schepping!
Heersen
Ten tweede. Het gaat fout vanwege dat woord heersen. Dat moeten mensen doen als beeld van God. Hoe regeert God? Door te dienen! De Mensenzoon is niet gekomen om te heersen, maar om te dienen! En als wij mensen dat vergeten, lijdt de aarde daaronder.
Vruchtbaar
Ten derde. De interpretatie van ‘vermenigvuldigen, talrijk worden, vruchtbaar zijn’. Vruchtbaar zijn is in de bijbel niet alleen letterlijk, maar ook symbolisch: het gaat om een vruchtbaar leven! In de joodse traditie corresponderen de vijf boeken van de Psalmen met de vijf van de Thora. Genesis 1 is verbonden met Psalm 1. Ik heb dat altijd vreemd gevonden, tot ik me verdiepte in Genesis 1:26-28. Natuurlijk, dat is de bedoeling van vers 28: Een mens ‘die zijn vrucht geeft op zijn tijd’! Geen kwantiteit, maar kwaliteit.
Aarde
Inspirerend is de encycliek ‘Laudato si’ waarin Paus Franciscus hartstochtelijk pleit voor een globale sociale gerechtigheid en het beschermen van de aarde als ons gemeenschappelijk huis.
Bert Aalbers is emeritus PKN-predikant. Hij werkte in Halle, Epe, Maarssen en Breukelen. Van 1999 tot 2007 doceerde hij Nieuwe Testament aan de Hogeschool voor Theologie NBI in Utrecht.
Geraadpleegde literatuur
- G.C Berkouwer, De mens het beeld Gods, Kampen 1957
- C.J.M. Halkes, …en alles zal worden herschapen, Gedachten over de heelwording van de schepping in het spanningsveld tussen natuur en cultuur, Baarn 1989
- O. Jager, Mens is meervoud, in: Opklaring, Bijbellezen met verbeeldingskracht, Ede 1980, 155-157
- S. Janse e.a., Eenvoudig leven, Bijbelstudies over het goede leven, Utrecht 2021
- M.S.E. Kamp, Het verscheurde beeld, De vraag naar het kwaad en het lijden vanuit het joodse denken over de mens als beeld Gods, Zoetermeer 2002
- T. van Montfoort, Groene Theologie, Middelburg 2020
- J. Sacks, Genesis, boek van het begin, Middelburg 2020