Slavernij
Heling van wat gebroken is
Ruim 200 jaar lang, tot 1863/1873, heeft slavernij onder Nederlandse vlag plaatsgevonden. En al lang weten kerken dat ook zij een groot aandeel hebben gehad in het tot stand komen en in stand houden van dit schuldige verleden.
Woorden uit de Bijbel zijn misbruikt om de slavernij te rechtvaardigen, en tot slaaf gemaakten werden ontmenselijkt. De meeste kerken in Suriname waren destijds kerken voor en van de witte overheersers. Tot slaaf gemaakten werden in beginsel niet als mensen beschouwd. Ja, de kerk zelf had tot slaaf gemaakten in ‘bezit’. Zij moesten werken op de plantages van de kerk en in de pastorie. Het was soms zelfs een vanzelfsprekend onderdeel van het aanstellingscontract van de predikant dat er tot slaaf gemaakten in de pastorie beschikbaar waren. Deze geschiedenis van schuld heeft zich diep ingegraven in de wijze waarop zwarte en witte mensen tot vandaag de dag ook in de kerk naar elkaar kijken en met elkaar omgaan.
Schuldbesef zonder gevolgen
In 2013 hebben kerken hun schuldbesef verwoord, in een verklaring van de Raad van Kerken: ‘We erkennen tegenover de nazaten van de slaven dat we veel leed hebben veroorzaakt. We spreken de wens uit om samen met hen en samen met allen die gerechtigheid en vrede willen dienen te zoeken naar een samenleving waarin menswaardig leven, vrijheid, verantwoordelijkheid, solidariteit en respect elementaire waarden zijn.’ Maar het is nooit gekomen tot een proces van daadwerkelijk en praktisch verantwoordelijkheid nemen.
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft. In feite is het al 160 jaar geleden dat dit gebeurde, maar als ‘schadevergoeding’ voor de slavenhouders werd toen afgesproken dat de tot slaaf gemaakten nog eens 10 jaar voor hun heren moesten blijven werken! Bovenop de geldelijke vergoeding die de slavenhouders van de overheid kregen.
Wij zullen die afschaffing van slavernij, het verbreken van de ketenen (Keti Koti), rondom 1 juli gedenken onder meer in een nationale kerkelijke gedenkviering op de avond voor Keti Koti. Maar hoe voorkomen we dat ook dit moment een incident blijft?
Verstorende denkbeelden
Allereerst helpt het besef dat de slavernijschuld onderdeel is van het brede maatschappelijke debat over uitsluiting, racisme en discriminatie. Daarbij komen structuren in zicht die onderdrukking en armoede voortbrengen en voortzetten. Overgeërfde denkpatronen en maatschappelijke verhoudingen beïnvloeden elkaar. Wie onbewust ‘geleerd’ heeft dat je als zwarte niet hoeft te verwachten verantwoordelijke posities in de samenleving (of in de kerk) te bekleden, die stelt zich daarop in. En voor wie als witte de eigen voorrangspositie ten opzichte van een zwarte vanzelfsprekend is, die gedraagt zich daarnaar.
Dat beïnvloedt ook de manier waarop mensen in kerken bij elkaar zijn. Waar wit en zwart samen brood en wijn delen, binnen één gemeente of in ieder geval binnen de ene kerk van Christus, daar verstoren en verbreken die oude denkbeelden over ‘de ander’ het meest heilige moment van geloven en kerkzijn. Dát was het startpunt van de hernieuwde bezinning rondom dit onderwerp in de kerken, te beginnen in de Lutherse gemeente in Amsterdam, waar zwart en wit samen één gemeenschap vormen.
Luisteren, schuld uitspreken, op genade hopen
Dit startpunt: bij het delen van brood en wijn, in herinnering aan het gebroken lichaam van Christus, is een letterlijk ‘cruciaal’ element dat kerken aan het proces van bezinning kunnen bijdragen. De structuren die een erfenis zijn van het slavernijverleden raken het meest heilige dat ons als mensen met elkaar verbindt. De verminkte en verminkende beelden van elkaar die zwart en wit in hun hoofd hebben, beschadigen onze gezamenlijke toekomst. Er is daarom behoefte aan genezing en heling van wat gebroken is. Dat vraagt om kwetsbaar luisteren naar elkaar. Het vraagt om de durf om schuld uit te spreken en om op vergeving, op genade, te hopen. En dat is iets dat de kerk sinds het begin van haar verhaal probeert te oefenen: te bezingen, te bidden en te geloven. Daar ligt de ervaringsdeskundigheid die kerken in het maatschappelijk proces zouden kunnen en moeten inbrengen. Op hoop van zegen.
Bianca Groen Gallant en Andreas Wöhle, respectievelijk voorzitter en predikant-lid van de landelijke Werkgroep Heilzame Verwerking van het Slavernijverleden voor ‘wit’ en ‘zwart’ (slavernijerfenis.com).