Steunpalen

Bij Kolossenzen 2,6-19

Associatie: Blijf in Hem geworteld en gegrondvest…

Verhaal

Fleur wordt vroeg wakker. Er is een heleboel lawaai op straat. Ze kijkt naar buiten. Werklieden zijn bezig bomen te planten langs de stoep. Er waren al diepe kuilen gegraven. Daar gaan de bomen in, met wortel en al. De wortels zitten aan de onderkant in een dikke kluit. Als de boom staat, wordt de kuil dichtgemaakt. Naast de bomen komen twee dikke houten palen. Daar wordt de boom aan vastgemaakt. Papa is ook komen kijken.

‘Waarom zetten ze die palen naast de boom?’ vraagt Fleur.

Weten jullie waarom die palen naast de boom worden gezet?

Fleur weet het nu ook. In de kamer staat ook een plant met steunstokjes. Anders valt de plant om. Net als de zijwieltjes toen Fleur leerde fietsen. Papa zegt: ‘Als de boom genoeg geworteld is en hij op eigen benen kan staan, dan kunnen de steunpalen weg. Ik ben zo blij met die bomen. Nu zijn ze nog klein, maar over een poosje geven ze schaduw en kunnen vogels er nestjes in maken. Met hun voeten staan ze in de aarde en met hun hoofd in hemel.’

‘En ze maken lucht,’ zegt Fleur.

‘Ja, door bomen kunnen wij gezond ademen en leven,’ zegt papa. ‘Maar kom, we moeten naar beneden. Mama heeft vast het ontbijt al klaar.’

Wat ik geloof

God, U bent als een steunpaal voor ons.
Wij mogen tegen U leunen en erop vertrouwen dat we niet omvallen.
U bent de vaste grond onder onze voeten.
U bent onze steun en toeverlaat, onze hulp als we het moeilijk hebben.
Wij geloven in uw zoon Jezus, die niet bang was omdat Hij wist dat U Hem vasthield, zelfs door de dood heen.
Zijn leven was geworteld in U.
Dank U dat wij mogen staan in de warmte van uw licht.