Van U is de toekomst (deel 2)
Visienota van de Protestantse Kerk
Vorig najaar bracht de Protestantse Kerk een nieuwe visienota uit. Om huidige ontwikkelingen richting de toekomst te duiden, om wellicht beleid op af te stemmen, om… in ieder geval als praatstuk te dienen bij de bezinning in onze gemeenten. Om u daarbij van dienst te zijn vond u hier in mei een eerste verkenning, nu een tweede.
In het mei-nummer van het Ouderlingenblad staat een eerste artikel over de visienota van de Protestantse Kerk. In die bijdrage heb ik de vinger gelegd bij de betekenis van de context voor een geloofsgemeenschap en bij ‘genade als grondtoon’. In dit artikel lezen we verder en deel ik wat van mijn gedachten bij twee thema’s die richting geven aan de Protestantse Kerk in Nederland op weg naar 2025: ‘Een gemeenschap van Woord en tafel’ en ‘Als kinderen van één Vader’. Ik geef geen systematische of uitputtende beschrijving, maar hoop dat mijn gedachten een zetje kunnen geven aan het gesprek in uw kerkenraad of gesprekskring.
Een gemeenschap van Woord en tafel
In de protestantse traditie is lange tijd minder aandacht geweest voor de tastbare kant van het geloof. Een bekende uitspraak is: ‘het geloof is uit het gehoor’. We zien dit accent in de meeste protestantse diensten nog altijd in de aandacht die naar de preek uitgaat. Persoonlijk voel ik wel eens weerstand als mensen me na de dienst bedanken voor de preek. Voor mijzelf staat de kerkdienst namelijk voor veel meer. Je kunt de preek niet losweken van wat daarvoor en daarna gebeurt.
De gang van de liturgie is een weg waarin we ons afstemmen op Gods stem en een antwoord zoeken (en geven) op zijn oproep. In het lezen van de Schrift, in het zingen, in de dienst der gebeden, in de bediening van de sacramenten, tijdens de inzameling van de gaven, etc. Dat niet alleen onze oren, maar ook andere zintuigen daarbij betrokken zijn, wordt al decennia lang door veel gelovigen en gemeenten erkend. In veel kerkgebouwen staat een Paaskaars, hangt een antependium aan de preekstoel en heeft de beamer het ‘beeld’ weer een plaats gegeven in de protestantse eredienst. Naast horen willen we zien, ruiken, proeven en voelen.
In de afgelopen periode hebben velen aan den lijve ervaren dat het tastbare maar moeilijk gemist kan worden in ons geloofsleven. We missen de trillingen van de muziek, de geur van het wierook en het gebroken brood dat ons wordt aangereikt. Zoals verwoord in de visienota: ‘We horen niet alleen over Gods genadige nabijheid, maar we ontvangen het ook als hemels eten en drinken. In het Avondmaal vieren we de gemeenschap met onze Heer, Jezus Christus.’ Hij zelf is de gastheer aan de tafel waaraan wij worden genodigd. Het is de tafel waaraan we met anderen delen van wat we van de Levende ontvangen. Deze tafel staat niet op zichzelf. Hij verwijst naar die laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen, daags voor zijn lijden en sterven. In het breken van het brood ontmoeten we de Mensenzoon die gebroken wordt. De tafel verwijst ook naar al die tafels waar Jezus aanschoof bij mensen die niet in tel waren. Daar stroomt zijn liefde en doen mensen nieuwe kracht op.
In lijn daarmee zie ik ook een link naar de tafels in het buurthuis of als onderdeel van de Alpha-cursus waar geloof, leven en liefde worden gedeeld. Of naar de pioniersplek ‘Maal met een Verhaal’ in de Kruiskerk te Wezep. Via de maaltijd verbindt ds. Han Wilmink mensen met elkaar én met het Evangelie. Zelf heb ik in de Protestantse gemeente Barneveld een poosje ‘Met ds. aan tafel’ georganiseerd. Ik nodigde mezelf bij mensen thuis uit voor de maaltijd en vroeg hen een paar vrienden uit te nodigen. De een maakte een voorgerecht, de ander het hoofdgerecht, enz. Tijdens het eten spraken we met elkaar over ons leven en ons geloof. Ook voor mensen die minder vertrouwd zijn met kerk en geloof was de drempel laag. Tijdens de voorbereiding, de maaltijd en de afwas ontstonden er mooie gesprekken in een ontspannen setting.
De Maaltijd van de Heer is zo een verbinding van verleden, heden en toekomst. In het delen van brood en wijn gedenken we het lijden en sterven van Jezus Christus, vieren we zijn nabijheid en de onderlinge ontmoeting (binnen en buiten de kerk) en zien we uit naar het grote Bruiloftsmaal.
Vragen voor jezelf en anderen
- Ziet u de kerkdienst ook als weg? Probeer die weg eens met elkaar te reproduceren? Zijn er elementen die voor u extra gewicht hebben?
- Welk aspect van de Maaltijd van de Heer beleeft u vooral?
- Hoe vieren jullie het Heilig Avondmaal – zittend aan tafel, lopend, in een kring? Heeft de vorm ook invloed op de beleving?
- Zou je vaker het Heilig Avondmaal willen vieren?
- Ziet u concrete mogelijkheden om ‘gewone’ maaltijden te verbinden met het geloof?
Als kinderen van één Vader
U kent vast wel dat schema van kerken die ons land ‘rijk’ is. Een repeterende breuk van afsplitsingen, met af en toe twee lijnen die elkaar weer vinden. Probeer maar eens uit te leggen hoe al die kerken ontstaan zijn. Eén vraag krijg ik voor mezelf nooit beantwoord: hoe komt het dat meerdere gemeenten in hetzelfde dorp compleet langs elkaar heen leven en dat we op de camping een praatje maken met een medevakantieganger die ook gelovig is en we over en weer herkenning vinden? Kerkmuren lijken er opeens niet toe te doen.
Ongetwijfeld speelt hier mee dat we op de camping geen ‘verhalen’ weten over die ander. Door de jaren heen ontstaan er een soort ‘mythes’ over andere geloofsgemeenschappen. Een voorbeeld van zo’n ‘mythe’ is een persoonlijke ervaring, kort na mijn intrede in de Immanuelkerk te Barneveld. Een mevrouw uit een andere kerk vroeg mij of ik dominee was van de ‘appelmoeskerk’. Het klonk niet als een compliment. Toen ik vroeg wat ze ermee bedoelde, antwoordde ze: ‘Bij jullie kun je slikken zonder kauwen.’ Zonder na te denken antwoordde ik: ‘Dat kan zo zijn, maar het is wel appelmoes compote, met af en toe een hard stukje waar je flink op moet kauwen.’
In de visienota wordt het belang onderstreept van de eenheid van de kerk. Vanuit het besef dat geen kerkgenootschap de volheid van het Evangelie kan bevatten. En nog belangrijker: omdat de Heer van de kerk Eén is. We kunnen leden van andere kerken wel met een schuin oog aankijken of negeren, maar de Heer die we dienen is de Ene.
Het doet me denken aan de gelijkenis van de vader met zijn twee zonen. Als de jongste na omzwervingen met hangende pootjes thuiskomt, is zijn broer verontwaardigd. Je hoort het verdriet in de stem van zijn vader: ‘Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen.’ (Lukas 15:31-32) Iedere ouder kan het meevoelen: het doet pijn als je kinderen niet meer samen door één deur kunnen, als er ruzie is of als ze elkaar negeren. Zal dat voor God de Vader anders zijn?
Ouderen kunnen rondom het thema ‘Als kinderen van één Vader’ ook wat leren van jonge mensen. De jongere generatie lijkt gemakkelijker om te gaan met de grenzen van de kerk dan de oudere. Ze maken zich zorgen over (jonge) gemeenteleden die ook bijeenkomsten bezoeken van andere gemeenten, bv. een sing-in of een evenement. Soms wordt daar het etiket ‘religieus shoppen’ op geplakt, waar een toon in zit die vergelijkbaar is met de hierboven genoemde ‘appelmoeskerk’. Een ‘feel good evangelie’, een soort religieuze McDrive.
Het is waar dat er in de samenleving én in de kerk sprake is van ‘religieus analfabetisme’. Het leesplankje met het bijbels ABC is opgeborgen en ik vraag me af of dat in zijn traditionele vorm nog werkt. Maar voordat we het probleem buiten onszelf plaatsen, is het ook goed om jezelf als gemeente een spiegel voor te houden. Zoeken deze (jonge) mensen inderdaad een ‘feel good evangelie’ of missen we als ‘traditionele’ gemeente misschien ook de vertaalslag, zowel in de inhoud als in de vorm? Weten we welke vragen er leven bij (jonge) mensen? Wat houdt hen bezig? Hoe nemen zij in hun dagelijks leven informatie op? Begrijp me goed, ik zeg niet dat kerken zich hier niet bewust van zouden zijn. Heel veel gemeenten zoeken naar nieuwe vormen om het Evangelie te delen met verschillende generaties en ‘groepen’. Denk aan de kliederkerk, preek van de leek, Alpha-cursus, college tour, etc. En ik haast me ook te zeggen dat vernieuwen geen toverwoord is. Beproefde vormen hebben waarde, voor velen klopt daarin het hart van het Evangelie. Soms denk ik: volgens mij moeten we gewoon weer de bijbelverhalen gaan lezen. Wat staat er? Hoe spreekt God door deze tekst tot mij?
Wat hoort de ander in deze tekst? Dat gesprek is niet aan kerk of plaats gebonden.
Eenvoudige antwoorden zijn er niet, ik denk dat ‘differentiatie’ een belangrijk woord is voor de kerk in onze tijd. De cultuur waarin we leven vraagt om fijngevoeligheid én moed van de leiding van de gemeente: luisteren naar het verlangen van mensen, maar ook keuzes durven maken. Je kunt als gemeente niet alles doen. Gelukkig hebben we zusters en broeders in andere gemeenten en kerkelijke tradities: ‘Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat…’ (Efeziërs 3:18-19)
Vragen voor jezelf en anderen
- Herkent u de ervaring dat ‘op vreemde grond’ een gesprek over geloven vaak gemakkelijker is dan in je eigen omgeving? Hoe zou dat komen?
- Zijn er inhouden of vormen uit andere kerkelijke tradities die u mooi vindt? Of die juist vervreemdend werken? Zou het een idee zijn om eens door te praten met iemand voor wie dat juist een waardevol element is? (bv. het bidden van de rozenkrans, het zingen in een praiseband)
- Herkent u dat er ook in de kerk sprake is van ‘religieus analfabetisme’? Wat zouden we hieraan kunnen doen? Wat vindt u van de uitspraak: ‘Volgens mij moeten we met mensen gewoon weer de bijbelverhalen gaan lezen!’
- Hoe gaat u in uw gemeente om met de spanning tussen het verlangen van gemeenteleden en het maken van keuzes?
Wilbert van Iperen is classispredikant van de Classis Veluwe. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.