Veel, vaak onuitgesproken visies op het godshuis

Het kerkgebouw is altijd een zaak van bemoeienis geweest tussen kerk en overheid. Elza Kuyk onderzocht de situatie rond een aantal monumentale kerken en ontdekte meerdere spelers in dit veld.
De bouw van kerken was tot de grondwetswijziging van 1848 een zaak van de overheid. Daarna was er de scheiding tussen kerk en staat; geloofsgemeenschappen kregen zeggenschap over de bouw van hun eigen godshuis. Wel heeft de overheid invloed op grond van haar bestemmingsplannen. Zo besloot in 1971 de Rotterdamse gemeenteraad de Koninginnekerk te slopen.
De kerkelijke ruimte kan bovendien functioneren als bescherming tegen een overheid. Denk aan het kerkasiel van bijvoorbeeld de Bethelkapel te Den Haag in 2018-2019. Anderzijds koestert de overheid kerkgebouwen ook.
Kerkenvisie
Elza Kuyk heeft voor haar dissertatie de situatie onderzocht rond vier monumentale kerken: de Geertekerk te Utrecht, de Sint-Joriskerk te Amersfoort, de Grote Kerk te Zwolle en de Oude Kerk te Amsterdam. Ze weet: ‘Monumentale kerkgebouwen zijn vaak rijks- of gemeentelijk monument. De overheid heeft de plicht om het gebouw te beschermen, volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voorstellen over wijzigingen in het exterieur of interieur moeten daarom aan de overheid worden voorgelegd.’
Tussen 2019 en 2021 waren er voor lokale overheden bovendien middelen beschikbaar om kerkenvisies op te stellen. Het belangrijkste doel was het behoud van (rijks)monumentale kerkgebouwen. Vaak ontbreekt het namelijk aan inzicht in de rol van de vele belanghebbenden rond religieus erfgoed zoals eigenaar, gemeente, burger, erfgoedorganisatie en geloofsgemeenschap. Burgerlijke en kerkelijke gemeente komen soms pas in contact met elkaar als het gebouw al in de problemen zit.
De overheid heeft de plicht het monument te beschermen
Een kerkenvisie kan inzicht geven in wat er speelt. Als een kerkgebouw dreigt te worden afgestoten, kan de gemeente hierop anticiperen. Heeft een andere geloofsgemeenschap er belangstelling voor? Kan het een bibliotheek worden? Is het geschikt voor woningbouw? Hoe degelijk of duurzaam is een kerk gebouwd, hoe problematisch is het op de lange termijn? De burgerlijke gemeente wordt geen makelaar; het gaat om het publieke belang.
Publiek
Voor de reformatie hadden alle kerkgebouwen een publiek karakter: voor de vele erediensten, de missen bij de altaren van de gilden, de begraafplaats in en naast het gebouw, opvang van vluchtelingen, als overdekt stadsplein en soms als verbindingsstraat tussen twee pleinen. In oorlogstijd werden sommige kerken geconfisqueerd om als paardenstal te dienen voor het leger. Kogelgaten en andere sporen vertellen de geschiedenis van stad of dorp door de generaties heen.
Soms worden zulke publieke functies weer actueel. Toen de Geul in 2021 Valkenburg overstroomde, stelde de protestantse gemeente haar Kloosterkerk open. Gedupeerden konden er iets drinken en hun telefoon opladen. Ook werd de ruimte tijdelijk ingezet als opslag voor meubels en witgoed, gedoneerd vanuit het hele land voor de slachtoffers.
Samenlevingsoefening
De kerken in Utrecht, Amersfoort, Zwolle en Amsterdam koos Elza Kuyk voor haar onderzoek omdat de wekelijkse vieringen en andere activiteiten van de geloofsgemeenschap er onderdeel zijn van het meervoudig gebruik van het gebouw. Afspraken daarover zijn vastgelegd in gebruiksovereenkomsten. Deze zijn vaak praktisch en zakelijk van aard. De Grote Kerk te Zwolle en de Oude Kerk te Amsterdam vallen onder het beheer van een stichting.
Elza: ‘Elke gebruiker heeft een eigen idee waar het gebouw voor staat maar dat is geen onderwerp van gesprek tussen de gebruikers onderling. Onder de gebruiksovereenkomsten ligt bij elk kerkgebouw een ander juridisch model voor wat betreft het eigenaarschap. Er valt geen algemeen oordeel te vellen over welk model het gunstigst is; daarvoor is elke situatie te specifiek.
Een succesfactor is de kwaliteit van de persoonlijke verhoudingen tussen de belanghebbenden. Het gaat om leven en laten leven: “Als je het meubilair na gebruik maar weer terugzet.” Het is een samenlevingsoefening die kan beginnen met de erkenning van de gecompliceerde verhouding en van de verschillende opvattingen.’
In haar boek beschrijft Kuyk de situatie rond de Oude Kerk te Amsterdam die tegelijk een museum is. De kerkelijke gemeente is in dit geheel een kleine speler. Ze moet zich in haar liturgie aanpassen aan tentoonstellingen. Elza: ‘Soms versterken kunst en liturgie elkaar. Ze trekken elkaars boodschap naar zich toe, ze verbinden zich met elkaar of ze ervaren de wrijving.
De tentoonstelling kan een rol krijgen in de dienst, bijvoorbeeld in de formulering van de voorbeden. Soms wordt het even een Gesamtkunstwerk. Dat is uniek.’
Religie en exploitatie
Eén conclusie in haar dissertatie is dat het gebouw zelf een rol speelt in het overleg tussen de gebruikers. Elza: ‘In de antropologie staat dat bekend als de agency van een gebouw. Het reageert op wat ermee en erin gebeurt. Een monumentaal kerkgebouw kan door zijn binnenklimaat en akoestiek de bezoekers in een andere dimensie brengen. Dat de ervaringen daarnaast ambivalent kunnen zijn, hoort ook bij de kerkgebouwen en hun vaak roerige historie.
In de loop van de geschiedenis zijn kerkgebouwen exclusiever gekoppeld geraakt aan een geloofsgemeenschap. Met het huidige meervoudige gebruik komt het publieke karakter van kerkgebouwen sterker terug en dat past goed bij de gebouwen.’ Voor de exploitatie van de ruimte is het wel nodig dat meer mensen het kerkgebouw leren waarderen. Soms worden glazen deuren aangebracht bij een verbouwing, om meer verbinding met de stad te zoeken.
Het gebouw reageert ook zelf op wat ermee en erin gebeurt
Elza Kuyk wil graag weten hoe de stichtingen aankijken tegen het religieuze gebruik van de kerk. Dat wordt meestal niet uitgesproken: ‘De liturgie gaat interactie aan met de architectuur en dat zou je om die reden kunnen waarderen.’ Daarnaast zou ze van geloofsgemeenschappen willen weten of ze vinden dat hun kerkgebouw ook een publieke functie heeft en wat ze dan daaronder verstaan.
Zien geloofsgemeenschappen meervoudig gebruik als enkel noodzakelijk voor exploitatie of hebben ze er een andere visie op? Merken ze dat hun eigen beleving van hun kerk verandert voor meervoudig gebruik? Wat beschouwen ze als passend gebruik en hoe omschrijven ze dat?
In de katholieke traditie wordt ‘het huis van God’ vaak gevoeld als een heilige plek, de ruimte die respect afdwingt. Openstelling door de week is bij katholieken vanouds gebruikelijker, voor gebed en om een kaarsje aan te steken. Protestanten beschouwen kerkgebouwen niet als heilige plaatsen. Voor hen is kerk daar waar ‘gelovigen bijeenzijn in Jezus’ naam’.
Elza: ‘Voor de overheid kan het belangrijk zijn om iets van dergelijke verschillen te weten. Al wordt het vaak pas relevant als er wat op het spel staat.’ De zorg om het onderhoud wordt problematisch of er wordt naar een duurzame bestemming gezocht als een kerkgebouw afgestoten wordt: ‘Bij de vraag naar een toekomstige duurzame bestemming hoort de vraag naar de mogelijke publieke functie.’
Joanne Seldenrath is theoloog.

Tussen erfgoed en eredienst
Elza Kuyk, Tussen erfgoed en eredienst.
Meervoudig gebruik van vier monumentale stadskerken. Amsterdam University Press, Amsterdam 2023, 280 p., € 29,99
Open access via AUP