Vergaderopening: Gods geboden houden – Psalm 119:136

Kerntekst
‘Mijn ogen vloeien als waterbeken, omdat men uw wet niet onderhoudt.’
Psalm 119:136
Schriftlezing
Psalm 119:129-136
Uitleg
Psalm 119 kan bij ons bevreemding oproepen. Natuurlijk, hij is heel bekend, juist ook in relatie tot jongeren. Al eeuwenlang vragen we ons zingend af waarmee de jongeling zijn pad, door ijdelheen omsingeld, rein zal bewaren. Maar als we dan nauwkeurig lezen, en we komen dingen tegen als ‘hijgend verlangen naar Gods geboden’ (vers 131) en ‘ogen die vloeien als waterbeken’ (vers 136), dan herkennen we ons er niet zo in.
Toch moeten we ons daar niet op verkijken. We hebben hier uiteraard te maken met een oosterse spreekwijze. Waar het om gaat, is dat de dichter persoonlijk zeer geraakt is door wat hij heeft geconstateerd, en dát is voor ons wél een spiegel!
De psalm is heel duidelijk geschreven in de confrontatie met ‘de goddelozen’, de mensen die geen rekening houden met God en zijn geboden. De druk die deze mensen op de schrijver leggen, is een verleiding om het zelf óók maar niet zo nauw te nemen met Gods Woord. Je krijgt zelfs de indruk dat ze hem opzettelijk tot ongehoorzaamheid proberen te brengen (vers 95, 110, 115). Vandaar dat hij in vers 134 bidt om verlost te worden van de verdrukking der mensen.
De gebeden die de dichter in deze psalm aan God voorlegt, zijn veelzeggend. Er spreekt een sterk besef van zwakheid en afhankelijkheid uit. Hij beseft hoe onvanzelfsprekend het is dat iemand Gods geboden houdt; daar is Gods hulp bij nodig. Gehoorzaamheid moet (en mag!) geleerd worden (vers 135). Let ook op het bijzondere vers 132, waar de dichter een beroep doet op zijn recht op genade…!
Overweging
De spiegel die deze verzen ons voorhouden, is of het ons nog wel werkelijk raakt dat steeds minder mensen in Nederland Gods wet onderhouden. En vervolgens: of het ons raakt wat dat betekent voor onszelf en onze jongeren. Want zie het maar vol te houden om als christen te leven, bijvoorbeeld op seksueel gebied, als iedereen in je omgeving dat in feite belachelijk vindt. Laten we ons wat dat betreft geen illusies maken: veel jongeren hebben het al opgegeven!
Psalm 119 wijst ons een weg: laat het méér dan een cliché zijn dat Gods woorden licht verspreiden! Jongeren, en waarschijnlijk ook wijzelf, moeten opnieuw ontdekken hoe wonderlijk het gesteld is met Gods getuigenissen (vers 129). Als we dat werkelijk geloven, mogen we ook wonderen verwachten!
Gebed
Vader in de hemel, we bidden voor onze kinderen en jongeren, op wie zóveel afkomt dat hen van uw Woord wil afhouden. Het is voor hen vaak zo ontzettend moeilijk om discipel van Jezus te zijn. En eigenlijk voelen we ons machteloos, want op onszelf komen dezelfde dingen af. En veel te vaak geven we zelf toe aan verleidingen waarvoor we onze kinderen waarschuwen.
Here God, geef ons geloof! Geef ons geloof in de kracht van uw Woord. Leer ons daaraan trouw te zijn, en help ons om aan onze kinderen en jongeren te laten zien hoe goed het is om zó te leven! Amen.
Ter bezinning
Woord, voor ons geschreven,
door God ingegeven,
brief aan ons gericht,
wie uw boodschap lezen,
worden onderwezen,
zien Gods aangezicht.
Steeds zijt gij ons heel nabij,
rijke onvermoede schatten
blijkt gij te bevatten
[-]
Mensen spreken tegen,
gaan op eigen wegen
onverstoorbaar voort,
dienen andre goden,
volgen hun geboden,
Woord, kom aan het woord!
Spreek met kracht, met uw gezag,
ga in hen uw werk beginnen,
breek hun leven binnen.
[-]
Licht op onze paden,
norm voor onze daden,
lamp voor onze voet,
wil in ons ook werken,
dagelijks ons sterken
met het brood dat voedt.
Woord, geschied, word stem en lied,
gaat in lofzang heel ons leven
op u antwoord geven.
(Uit: H. van ’t Veld, lied 177 in Uit aller mond, Zoetermeer 1988)
Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.