Vergaderopening: Lichaam van Christus – 1 Korintiërs 12:27

Kerntekst
‘Gij zijt nu het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.’
1 Korintiërs 12:27
Schriftlezing
1 Korintiërs 12:1-18
Uitleg
De gemeente wordt in dit gedeelte vergeleken met het lichaam van Christus. De gemeente is één, die eenheid wordt gevonden in de belijdenis ‘Jezus is Heer’. De gemeente is ook verscheiden, verschillend. Die verscheidenheid is te vinden in de gaven van de Geest. De Geest deelt gaven uit aan een ieder, zoals de Geest dat wil. Daar hebben wij niets over te zeggen.
In die verscheidenheid horen we elkaar niet aan te vallen, maar aan te vullen. ‘Niemand is minder, niemand is meer, ieder is nodig bij de Heer.’ Zo leven we in verbondenheid, als het ene lichaam van Christus, waarbij ieder zijn eigen plekje inneemt.
Overweging
Het beeld is zo eenvoudig, maar de praktijk zo ingewikkeld en weerbarstig. Leven in verbondenheid blijkt moeilijker dan je denkt, dat was in Korinthe al zo. Vaak ervaren mensen weinig van die verbondenheid. De verscheidenheid, ja, die is er wel. We ervaren die met name in de ‘leer’: zoveel verschillende meningen. De pluriformiteit is groot.
In dit bijbelgedeelte gaat het niet om verscheidenheid in de leer, maar in gaven. Wat zien we daarvan in de gemeente? Kennen en herkennen we de gaven bij onszelf en anderen? Voor velen is het moeilijk daar een weg in te vinden. Wat zijn de gaven, die de Geest mij geschonken heeft? Wat kan mijn bijdrage zijn in het lichaam van Christus? Het is belangrijk, dat we elkaar daarin leren bevestigen en bemoedigen. Zo kan de aandacht voor de gaven van de Geest handen en voeten krijgen in de gemeente.
Kennelijk schenkt de Geest zijn gaven overvloedig, aan zondige en beperkte mensen. Je kunt stil blijven staan bij de zonde, maar je kunt je ogen ook richten op de genadegaven.
Het vraagt groei in verbondenheid: elkaar durven aanspreken, elkaar leren kennen, elkaar bemoedigen in vrijmoedigheid en dienst. ‘Elkaar’: wederzijds. Geen vrijblijvendheid, ook geen dwang, maar ontmoetingen in de liefde van Christus.
Gebed
Hemelse Vader,
Samen danken wij U voor de gaven van de Geest,
Wij vertrouwen erop dat U die gaven geeft, aan een ieder van ons.
Help ons dan daar goed en zorgvuldig mee om te gaan,
Elkaar daarin te bemoedigen en te bevestigen,
Schenk ons daartoe uw wijsheid
Het vermogen om te onderscheiden waar het op aankomt.
Samen bidden we ook dat uw Geest zal waaien in onze gemeente, in onze kerk.
Kom Schepper Geest,
Met uw gaven, uw troost, uw leiding, uw aanraking.
Verbind ons telkens opnieuw aan elkaar.
In Jezus’ Naam
Amen.
Ter bezinning
Gaven van wijsheid,
van dienen,
van besturen,
van genezing,
van onderricht,
van kennis –
profetie,
spreken in tongen
onderscheiden van geesten,
handvaardigheid,
leiding geven,
humor,
…
Welke gaven herkennen we bij onszelf en anderen?
Wissel uw gedachten hier eens over uit, twee aan twee, vijf minuten.
‘Dit is mijn hand en dat mijn voet
’k Heb ze allebei nodig;
waar moet ik heen als één het niet doet?
Niets is er overbodig.
’k Heb mijn voeten nodig om te lopen
en mijn handen om mijn schoenen vast te knopen
Hand, voet, knie, oog, oor, neus, keel,
Alles is nodig, niets te veel.
Ik ben de hand en jij de voet;
Wij zijn allebei nodig
Wat ik niet kan, kan jij juist goed.
Niemand is overbodig.
Jij bent gemaakt om mee te spelen,
Te lachen en te huilen en alles mee te delen.
Niemand is minder, niemand is meer.
Ieder is nodig bij de Heer.’
(Elly en Rikkert Zuiderveld, Evangelische Liedbundel 428:1 en 3)
Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.