Vergaderopening: Op sterven na dood… – 1 Koningen 19:4b

Kerntekst
‘Neem nu, HERE, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.’
1 Koningen 19:4b
Schriftlezing
1 Koningen 19:1-8
Uitleg
In het voorafgaande gedeelte wordt verteld hoe Elia een klinkende overwinning behaalt op de Baäl, de afgod van de vruchtbaarheid en dus van de welvaart. Op de berg Karmel heeft zijn aanhang een verpletterende nederlaag geleden en daardoor staat de HERE als de betrouwbare bondgenoot van Zijn volk Israël ineens weer in hoog aanzien. Elia heeft zijn veelzeggende naam, die mijn God is de Here betekent, publiek waar gemaakt. Wat een pracht dag, wat een zonnige toekomst.
Wie weet heeft Elia wel gehoopt door koning Achab en koningin Izebel officieel te worden gehuldigd en als bewijs van waardering een benoeming als hofprofeet te krijgen. Maar wanneer de goddeloze Izebel het nieuws van de Karmel heeft vernomen, verandert ze dit schitterende hoogtepunt in één klap in een ellendig dieptepunt: morgen zal ze hem laten executeren!
Elia raakt door dit boze bericht zo overstuur, dat hij halsoverkop de woestijn in vlucht om het vege lijf te redden. Gaandeweg raakt hij nog verder de kluts kwijt en heeft hij slechts één gemotiveerde wens: ‘Neem nu, Here, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.’ Wat vroegere profeten niet is gelukt, zal hem ook niet lukken, zodat hij van dit profetenbestaan schoon genoeg heeft. Op sterven na dood is hij…
Maar zijn God laat het hierbij niet zitten. Tot twee keer toe laat Hij Elia wakker maken, van voedsel voorzien en hem zó aanmoedigen, dat hij weer opkrabbelt en zijn weg vervolgt tot hij de berg van God, Horeb, heeft bereikt.
Daar mag hij in een persoonlijke ontmoeting met God niet alleen zijn beklag doen, maar krijgt hij ook te horen, dat zijn missie niet is mislukt en zelfs nog een vervolg krijgt.
De profeet was weliswaar op sterven na dood, maar na dit goede nieuws van zijn Zender, kan en wil hij toch weer opstaan en verder gaan om als een herboren knecht van God Zijn naam opnieuw hoog te houden.
Overweging
Niet alleen voor andere profeten en apostelen, maar ook voor medewerkers zonder zo’n speciale roeping is dit een herkenbaar verhaal. We kunnen zo teleurgesteld of gefrustreerd zijn door het verloop en de afloop van ons werk voor God, dat we in verder gaan geen heil meer zien en dus liever afhaken.
Evenmin als Elia behoeven we ons gelukkig niet groter voor te doen dan we zijn. We kunnen met al onze moeite, ook met ons falen, bij God terecht en in die ontmoeting kan er nieuw houvast en uitzicht groeien. Wie weet komt er een medegelovige als een engel van God op onze weg, krijgen we een droom (als vervulling van Psalm 127:2) of geeft Hij ons op een andere manier een nieuw perspectief. Zeker in het licht van de Opstanding mogen we ervan overtuigd raken, dat ons werk, wanneer dat gebeurt onder leiding van de opgestane Heer, niet tevergeefs ofwel de moeite waard zal zijn (1 Korintiërs 15:58).
Gebed
O God, wat kan ons het werken in Uw dienst zwaar tegen vallen. Met name het missionaire werk lijkt in deze tijd vaak ploegen op rotsen. Daarbij kunnen we ons bovendien vertwijfeld afvragen, of wij zelf soms de oorzaak of zelfs de schuld van deze trieste gang van zaken zijn.
In het licht van de geschiedenis van Elia en vooral in het licht van Jezus bidden we om houvast en inzicht wat uw kijk op ons leven en werken is. We danken U voor de vele voorbeelden, dat we er in uw dienst nooit alleen voor staan.
Wat een geluk, dat we ons steeds onder alle omstandigheden aan U mogen toevertrouwen en toewijden. Door Christus, onze Heer,
Amen.
Ter bezinning
Wilt u in het licht van dit verhaal de volgende vragen overwegen:
- Hoe is uw leven en werk als Zijn medewerker verder verlopen?
- In welke situatie als medewerker van God hebt u zich als Elia gevoeld?
- Wat betekende dit voor uw relatie en omgang met God?
Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.