Vergaderopening: Opvoeden vraagt geloofsmoed – Prediker 11:9

Kerntekst
‘Verheug u, o jongeling, in uw jeugd.’
Prediker 11:9
Schriftlezing
Prediker 11:7-12:1
Uitleg
Apart eigenlijk, dat de Prediker hier zo vrolijk en onbezorgd doet. Hij heeft in zijn boek immers ook heel ándere tonen aangeslagen… Hij is zó onder de indruk geweest van de ijdelheid van het leven – met zijn dwaasheid, onrecht en tegenslagen – dat hij tot de conclusie kwam dat je maar beter dood kon zijn dan levend (4:2). Toch kwam hij telkens weer tot een positieve levensaanvaarding. Niet omdat hij zag dat het met die ijdelheid nog wel meeviel, maar omdat hij ondanks alles God achter het leven zag (zie bv. 7:13-14). Uit Gods hand kon en durfde hij het leven te aanvaarden.
Het bijbelboek Prediker kun je zien als de oudtestamentische versie van Matteüs 6:25-34, de oproep van de Here Jezus om niet bezorgd te zijn. In beide gedeelten kom je mensen tegen die het leven niet kunnen aanvaarden zoals het is. Zowel Prediker als Jezus ontmaskeren die houding als wantrouwen naar God, die immers niet na te rekenen is. Het is voor de mens veel te zwaar om als God te willen zijn. Wees maar gewoon mens, en geniet van wat God je te genieten geeft.
Zo kan de Prediker dus ook schrijven wat we gelezen hebben. Natuurlijk heeft hij ook híer oog voor de realiteit van het bestaan. Het leven is kort, en vooral de jeugd en jonkheid zijn zó voorbij. Maar dat brengt hem juist tot een aansporing om er des te meer van te genieten, zolang het nog kan. Niet maar in het wilde weg, maar in het besef dat in het gericht zal blijken of ons genieten werkelijk goed is geweest. Het moet de toets van Gods inzettingen kunnen doorstaan.
Overweging
Soms zou je er bang van worden om kinderen en jongeren in deze tijd op te voeden. Er is zóveel dwaasheid, onrecht en tegenslag in het leven, dat je je kunt afvragen: hoe loods ik ze daar in Gods Naam doorheen? Prediker schudt ons dan eigenlijk een beetje wakker: leer ze – ondanks alles – het leven te aanvaarden als een geschenk van God. Hij is daar zelfs heel uitbundig in. Wat hem betreft, is het niet een kwestie van:
‘Nou, vooruit dan maar; eigenlijk is het allemaal heel gevaarlijk, dat genieten en zo, maar ach… je houdt het toch niet tegen.’ Nee, hij maakt er zelfs een opdracht van: jongeren, geniet van je jonge leven! Doe wat je leuk vindt! Want hij weet dat God in het goede van het leven, iets van zichzelf laat zien! Dat mogen jongeren ontdekken!
Daarbij moeten we natuurlijk ook dat andere vertellen: over dwaasheid, onrecht en ijdelheid, en dat God ons ‘om al deze dingen in het gericht zal doen komen.’ Want Prediker wil ons niet wijsmaken dat er niks aan de hand is. Integendeel, maar juist daarom leert hij ons de geloofsmoed om tóch ten volle te leven… én op te voeden!
Gebed
Here God, Schepper van onze kinderen, soms slaat de angst ons om het hart als we zien wat er op onze kinderen afkomt.
Leert U ons om ons niet teveel door deze angst te laten leiden, maar om het leven – ook dat van onze kinderen – te aanvaarden uit uw hand, in het vertrouwen dat U hen niet zult loslaten.
Help ons hen op U te wijzen, opdat ze U in alles zullen kennen, en in het gericht rechtvaardig voor U kunnen verschijnen. Here God, geef ons de geloofsmoed om op te voeden. Amen!
Ter bezinning
Onderweg
Nog trekken wij door de woestijn.
De zon staat droog in onze ogen.
De zware tocht, te licht gewogen,
tekent de grenzen van de pijn.
Wij roepen in het dorre land.
Zijn Uw beloften lang vergeten.
Wij, onderweg in beter weten,
kijken voorbij de Vaderhand.
En wéér neemt U ons bij de hand.
Een rots geeft water bij het leven.
U laat niet los en in dit weten
wijst U ons het Beloofde Land.
(Wim Plomp, Een zilvermeeuw in gouden zon, Zoetermeer 1997)
Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.