Menu

Basis

Vernieuwen of pionieren?

Nieuwe wegen in rooms-katholiek perspectief

De afgelopen jaren is op tientallen plaatsen en in alle bisdommen vernieuwing van pastoraat en parochie onderwerp van overleg en discussie geweest. Die discussies werden altijd aangezet door een besef dat de tijd van de grote volkskerk langzamerhand achter ons ligt en dat we mensen op een andere, nieuwe manier zouden moeten bereiken met de boodschap van het Evangelie. De gebruikelijke aanpak heeft haar aantrekkingskracht grotendeels verloren en nieuwe wegen zijn nodig.

Twee bronnen van vernieuwing

De vernieuwing van pastoraat en parochie in rooms-katholieke kring startte al in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, toen zich al duidelijke signalen van afnemende belangstelling voor kerk en parochie aandienden. Nieuwe bewegingen in de kerk en pastoraal vernieuwende projecten werden de ‘dragers’ van die veranderingen.

De eerste inventarisatie van de resultaten en effecten werden in twee rapporten van het KASKI aan de orde gesteld: Rapport 498. Nieuwe impulsen aan het pastoraat (Zondag e.a. 2003) en Rapport 538. Nieuwe bewegingen en gemeenschappen (Harperink 2005).

Ook voor de meer recente ontwikkelingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland zijn pastoraal innoverende projecten en nieuwe bewegingen nog altijd van groot belang. Zij zetten de eerder in gang gezette ontwikkelingen op een aangepaste manier voort.

Pastorale vernieuwing

In het genoemde KASKI-rapport Nieuwe impulsen aan het pastoraat wordt een twaalftal projecten uit de jaren negentig van de vorige eeuw ingedeeld, onder meer volgens onderstaand schema.

Daar waar het gaat om verbeteringen van het bestaande pastorale aanbod, spreekt het KASKI van kwaliteitszorg als dat aanbod betrokken is op de bestaande groep deelnemers (regelmatige kerkgangers, vrijwilligers, actieve parochianen). Als dat verbeterde c.q. vernieuwde bestaande aanbod betrokken is op een nieuwe doelgroep (bijvoorbeeld niet-actieve parochianen), dan gaat het volgens het KASKI vooral om verbreding van het aanbod. Gaat het om nieuwe pastorale activiteiten en wil men daarmee de reeds actieve parochianen bereiken, dan spreekt het KASKI van ontwikkeling. En gaat het wederom om een nieuwe doelgroep (de niet-actieve parochianen, of zelfs buitenkerkelijken), dan spreekt het KASKI van vernieuwing. De indeling reserveert vernieuwing als term dus uitsluitend voor nieuwe pastorale activiteiten gericht op een doelgroep waarmee thans geen of nauwelijks contacten worden onderhouden.

Zes voorbeelden

Ik noem exemplarisch enkele voorbeelden van pastoraal vernieuwende projecten, die ik met behulp van de indeling van het KASKI wat nader typeer.

1. Het Arnhemse project Walburgis, centrum voor spirituele en religieuze verbondenheid. Door middel van cultureel-religieuze en spirituele activiteiten tracht het project voor zinzoekers een plek te zijn waar zij op verhaal kunnen komen, inspiratie kunnen opdoen en persoonlijk kunnen groeien in levensovertuiging en geloof. Het centrum heeft een open aanbod met een diversiteit aan stromingen en opvattingen, en biedt gelegenheid tot vrije en ongecompliceerde ontmoeting. Het project is een onderdeel van de Sint Eusebius-parochie in Arnhem.

2. Het project Herberg van Ars te Deventer. Een door de Heilige Lebuïnus-parochie in het leven geroepen wijkcentrum in een multiculturele wijk met de nodige sociale problematiek. In het wijkcentrum kunnen wijkbewoners vrij in- en uitlopen voor een praatje en een kop koffie. Verder worden er veel activiteiten voor de wijk georganiseerd. Het wijkcentrum kent een goede samenwerking met het gemeentelijk wijkopbouwwerk.

3. Het project KRIS voor jou, in Breda en Roosendaal. Een project van huiswerkbegeleiding voor jongeren in kansarme situaties. Samen met een groep vrijwilligers kunnen scholieren uit het basis- of middelbaar onderwijs, of hun ouders, zich melden voor begeleiding bij het maken van huiswerk. Het project is onder de naam ‘Geloof in je toekomst’ onderdeel van het Sint Franciscuscentrum van bisdom Breda. Het project had een eigen website: www.krisvoorjou.nl.

4. Het project Vluchtelingen voor vluchtelingen, diocesaan project Breda. De bedoeling van het project is om vluchtelingen die al langer in Nederland wonen te betrekken bij de hulp aan vluchtelingen (nieuwkomers). Het gaat om praktische ondersteuning, een luisterend oor en om activiteiten waardoor de ‘nieuwkomers’ hun zelfredzaamheid kunnen vergroten. De projectmedewerker is zelf vluchtelinge uit Irak en kent de onzekerheid en de moeilijke situaties waar ‘nieuwkomers’ tegenaan lopen ook uit eigen ondervinding.

5. Het project M25, een jongerenproject te Rotterdam. Met M25 (Mattheüs 25) worden jongeren geconfronteerd met de andere kant van de samenleving. Zij ontmoeten mensen die zij in hun gewone leven weinig of niet tegenkomen (daken thuislozen, dementerende ouderen, vluchtelingen). Die ontmoetingen breken vooroordelen af, zodra de jongeren de verhalen van die mensen horen. Naast de ontmoetingen worden jongeren van 12-18 jaar ook uitgenodigd de handen uit de mouwen te steken en kwetsbare mensen te ondersteunen en met hen samen activiteiten te ondernemen.

6. Het project Van community naar communitas, Kanaalstreek Groningen. Het project heeft tot doel jongeren zelf verantwoordelijk te laten zijn voor hun geloofsgemeenschap. Zij zetten zich in op de verschillende deelterreinen en hebben ook zelf een jongerenbeleidsplan geschreven. In de geloofsgemeenschap maken ouderen plaats voor jongeren en moeten ouderen leren loslaten wat ‘van hen’ was. Jongeren bleken uit onderzoek wel het geloof erg belangrijk te vinden, maar misten warmte en gemeenschapsgevoel. De kerk staat te ver van hun belevingswereld af.

Kijkend naar de genoemde projecten constateer ik dat die overwegend diaconaal dan wel geloofsverdiepend/ catechetisch van aard zijn. Als de projecten worden ingedeeld met behulp van het schema van het KASKI, vallen de meeste projecten onder ‘vernieuwend’. Het karakter van de projecten is overwegend pastoraal dienstverlenend en heeft zelden ook de vorming van een nieuwe kerkelijke gemeenschap op het oog. Daarin lijkt het te verschillen van de pioniersbeweging binnen de Protestantse Kerk in Nederland.

Nieuwe bewegingen

In het KASKI-rapport Nieuwe bewegingen en gemeenschappen (Harperink 2005) wordt een lange rij nieuwe bewegingen en gemeenschappen opgenomen. Daaraan hoef ik eigenlijk geen andere bewegingen toe te voegen. Op een enkele uitzondering na was elke beweging ook in 2005 reeds actief en zijn ze dat met wisselend succes nog steeds.

De nieuwe bewegingen zijn niet zozeer op de institutionele kerk gericht als wel op het vormen van gemeenschap in geloof, gebed en spiritualiteit. De meesten onderhouden open contacten met de institutionele kerk. Soms zijn die verhoudingen wat ambivalent. In ieder geval gaat de kerk ervan uit dat ook nieuwe bewegingen binnen de rooms katholieke traditie vallen onder de verantwoordelijkheid van paus en bisschoppen. De Congregatie van de Geloofsleer schreef daarover nog in 2016 een brief aan alle bisschoppen (Iuvenescit Ecclesia, Kardinaal Müller, 2016). De brief waardeert de nieuwe bewegingen als vitaliserende krachten in de kerk, maar waarschuwt voor de ontwikkeling van een ‘parallelle kerk’. Ook nieuwe bewegingen zijn gehouden de kerkelijke hiërarchie te gehoorzamen.

Vier voorbeelden

Ik geef hieronder exemplarisch van enkele vitale bewegingen een paar karakteristieken.

1. Focolare. ‘Vader, mogen allen één zijn’ (Johannes 17,21) is van centrale betekenis voor de beweging, die dan ook sterke oecumenische accenten kent. De beweging wil in dialoog treden met alle mensen van goede wil en hoopt zo, uitgaande van de evangelische liefde, bij te dragen aan zusteren broederschap.

2. Emmanuelbeweging. De gave van de Heilige Geest is het fundament van de beweging. Aanbidding van het Allerheiligste (de geconsacreerde hostie), compassie met de naaste en evangelisatie (vooral te verstaan als ‘uitgevoerde naastenliefde’) zijn de pijlers van de gemeenschap.

3. Sant’Egidio. Geïnspireerd samenleven als grote familie, als kinderen van God, in dienst van de noden van de wereld. Zo laat de beweging zich het beste omschrijven. Sant’Egidio voegt de daad bij het woord en sluit vriendschap met de armen en kwetsbaren in onze samenleving.

4. Gemeenschap Chemin Neuf. De gemeenschap kenmerkt zich door het gemeenschappelijke leven van echtparen en toegewijde broeders en zusters die gekozen hebben voor het celibaat. Gezamenlijk zetten zij zich in voor de samenleving. De spiritualiteit van gemeenschap wordt gevoed uit twee bronnen: de Ignatiaanse traditie (geestelijke oefeningen van Ignatius van Loyola en op het spoor komen van Gods verlangen in je leven) en de Charismatische Vernieuwing (luisteren naar de Heilige Geest, leven onder Zijn leiding).

Vernieuwen of pionieren?

Is dat wat binnen de rooms-katholieke traditie gebeurt aan vernieuwing en vernieuwende initiatieven nu te kwalificeren als ‘pionieren’? Onder ‘pionieren’ moet volgens www.lerenpionieren.nl eenvoudigweg worden verstaan: ‘… op zoek naar vernieuwende vormen van kerk-zijn’. En verder: ‘Een pioniersplek is een nieuwe vorm van kerkzijn voor mensen die niet naar een kerk gaan. Zo simpel is het.’ En de drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn: 1. Gedeeld geloof; 2. Duurzame gemeenschap; 3. Openheid naar de omgeving.

Pastorale vernieuwing. De projecten in het kader van pastorale vernieuwing hebben geen ‘andere vorm van kerk-zijn’ op het oog. Zij zijn bedoeld om het aanbod van de bestaande kerkelijke gemeenschappen zo te vernieuwen dat zij ofwel passen bij de noden van mensen in deze tijd ofwel mensen van deze tijd helpen bij hun zoektocht naar zin en betekenis in hun leven. Van ‘pionieren’ zoals hierboven gedefinieerd is geen sprake. Pionieren opgevat als experimenteren met nieuwe vormen van pastorale aanpak is het zeker wel.

Nieuwe bewegingen. De bewegingen, het woord zegt het eigenlijk al, zijn juist wel gericht op het vormen van gemeenschap, en wel een gemeenschap met gedeelde spiritualiteit, gedeeld geloof, en openheid naar de omgevingen en de noden, behoeften en verlangens die daar leven. In die zin zijn de nieuwe bewegingen echte ‘pioniersplekken’. Maar alle bewegingen bestaan in Nederland al een behoorlijk aantal jaren en zijn dus eerder op te vatten als ‘gevestigde nieuwe bewegingen’.

Het is overigens binnen de rooms-katholieke traditie heel gebruikelijk dat kerkvernieuwing wordt aangezet en gedragen door ‘nieuwe bewegingen’. Het gebruikelijke kerkhistorische voorbeeld is dan meestal de komst van de Franciscanen en de Dominicanen. Orden en congregaties spelen ook nu nog altijd een grote rol bij de vernieuwing en veranderingen in de RoomsKatholieke Kerk. De bewegingen die zij aan het einde van de vorige eeuw in gang hebben gezet (zoals de Dominicaanse lekengemeenschap, Franciscaanse beweging, Oblaten van een benedictijner Abdij, Familia Augustiana, Karmelbeweging) hebben tot op de dag van vandaag betekenis voor de vitaliteit van het rooms-katholieke leven in ons land.

In de praktijk botsen de ecclesiologische opvattingen van de bisschoppen nogal eens met de vragen en oplossingen van de geloofsgemeenschappen

Betrokkenheid bisdommen

Op welke wijze zijn de bisdommen in deze ontwikkelingen betrokken? De bisschoppen zijn in hun beleidsoverwegingen vooral bezig met de continuïteit van hun respectievelijke kerken (= bisdommen). Gedwongen door afnemende participatie, sterk verminderde financiële middelen en gebrek aan gewijde ambtsdragers, zetten zij in op het verminderen van het aantal parochies. Zo is bijvoorbeeld in het ene bisdom het aantal al teruggebracht tot de helft, in een ander bisdom zelfs tot een vijfde van het oorspronkelijke aantal.

De bisschoppen zijn, in het kader van die ingrijpende reorganisatie, verder bekommerd om de goede voortgang van de eucharistievieringen in het weekend. Op de achtergrond speelt een eucharistische ecclesiologie (zie ook Communionis Notio, Kardinaal Ratzinger, 1992). Het perspectief van de bisschoppen is daardoor anders dan het perspectief van de lokale geloofsgemeenschappen (oude parochies). De laatsten zien immers vooral hun eigen neergang, dreigende opheffing van de gemeenschap en sluiten van kerken. Zij zoeken oplossingen om op een of andere manier hun gemeenschap in stand te houden. Het perspectief van de bisschoppen wordt medebepaald door de vraag op welke verantwoorde wijze toch nog op zoveel mogelijk plaatsen gelovigen kunnen worden verzameld om samen eucharistie te vieren, omdat daarin ‘de Kerk onophoudelijk leeft en groeit’ (Lumen Gentium nr. 26).

In de praktijk botsen de ecclesiologische opvattingen van de bisschoppen nogal eens met de vragen en oplossingen van de geloofsgemeenschappen en botst kerkelijk geloof nogal eens met volksdevotie. Nu die gemeenschappen opgaan of al zijn opgegaan in veel grotere parochies, ondersteunen en stimuleren de bisschoppen initiatieven die de lokale geloofsgemeenschappen helpen samen te komen voor gebed, het delen van geloof, en om naar elkaar om te zien, als ook naar de mensen waarmee zij in buurt, wijk, dorp of stad samenleven. Maar zij laten initiatieven daartoe, evenals initiatieven tot vernieuwing, in de eerste plaats over aan parochies, samenwerkingsverbanden van parochies, dekenaten of nieuwe bewegingen. Een aantal bisdommen kent een of meer vernieuwende projecten op diocesaan niveau.

En een tweetal bisdommen roept in recente beleidsnotities pastoraal werkenden expliciet op om tijd vrij te maken voor pastoraal innoverende initiatieven. Zo is over het geheel genomen ‘vernieuwen’ in de eerste plaats een zaak van parochies en nieuwe bewegingen, de continuïteit van de plaatselijke kerk een zaak van de bisschoppen.

Literatuur

Berry, J.A. (2015). ‘From the open side of the Lord’. On Joseph Ratzinger’s eucharistic ecclesiology. In: Emmanuel Agius & Hector Scerri (eds.), The Quest for Authenticity and Human Dignity, Melita Theologica Supplementary Series 6, Malta.

Harperink, S. (2005). Nieuwe bewegingen en gemeenschappen in de R.-K. Kerk van Nederland. Rapport 538. Nijmegen: KASKI.

Knop, J. (2012). Eucharistie: Communio. In: Impulse. Keulen: Aartsbisdom Keulen.

Lumen Gentium (1967). In: Constituties en Decreten van het Tweede Vaticaans Concilie. Amersfoort: Katholiek Archief.

Müller, Kardinaal Gerhard Ludwig (2016). Iuvenescit Ecclesia (‘De Kerk verjongt’) – Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk – over de verhouding tussen de hiërarchische en charismatische gaven in het leven en de zending van de Kerk. Vaticaan (vertaling H.G.M. Kretzers).

Ratzinger, Kardinaal Joseph (1992). Communionis Notio. Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio. Vaticaan (geautoriseerde vertaling SRKK Utrecht 1996).

Zondag, H. e.a. (2003). Nieuwe impulsen aan het pastoraat. Rapport 489. Nijmegen: KASKI.

Menco (dr. M.) van Koningsveld is diaken van het aartsbisdom Utrecht. Hij neemt deel aan het project ‘Kleine Geloofsgemeenschap’ in hetzelfde bisdom. Verder is hij verbonden als docent praktisch-theologische reflectie aan de Priesteren Diakenopleiding Bovendonk in Hoeven.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken