Vrucht (dragen)
Geloofstaal & cultuurtaal
In de cultuurtaal wordt het woord ‘vrucht’ zowel letterlijk als figuurlijk gebruikt. In zijn letterlijke betekenis is vrucht het voortbrengsel van planten dat uit de stamper (het vruchtbeginsel) ontstaat. We noemen een appel de vrucht van een boom. Wanneer een vrucht goed eetbaar is, spreekt men van een gezonde vrucht. Er is een gezegde dat luidt: een verboden vrucht smaakt het lekkerst. In figuurlijke zin wordt het woord ‘vrucht’ gebruikt om het pasgeboren kind van een moeder of het jong van een dier aan te duiden. ‘Vrucht’ heeft in het dagelijkse gebruik ook de betekenis van ‘opbrengst’. Dan spreekt men van de vrucht van iemands arbeid. Vrucht kan verder staan voor ‘resultaat’, bijvoorbeeld van een studie, of voor een ‘behaalde prestatie’, bijvoorbeeld in wetenschappelijk onderzoek.
In de geloofstaal wordt het woord ‘vrucht’ gebruikt om de uitwerking van iemands persoonlijke verhouding met God te beschrijven. Het geestelijke leven in zijn totaliteit, met als onderdelen bekering, geloof, gebed, levensheiliging, goede werken en christelijke deugden, wordt samenvattend als ‘vrucht’ of de ‘vrucht van de Geest’ aangeduid.
Woorden
Het Hebreeuwse woord voor ‘vrucht’ is peri. Het Griekse woord voor ‘vrucht’ is karpos. Voor ‘vruchtdragen’ wordt het woord karpo-phorein gebruikt. Iets wat onvruchtbaar is, wordt akarpos genoemd.
In het buiten-bijbelse Grieks werd in oudetijden het woord karpos gebruikt om de vrucht van het land en dan speciaal van de bomen aan te duiden of om het nageslacht van dieren te beschrijven. Later kreeg het woord een uitgebreider betekenis, toen men het resultaat van een onderneming een vrucht begon te noemen. In de Septuagint wordt het woord karpos ook gebruikt om er de kinderzegen mee aan te geven.
Betekenis in context
Oude Testament
In het Oude Testament wordt het woord ‘vrucht’ (peri) meestal in een agrarische context gebruikt: de vrucht van het land. Deze vrucht wordt als een zegen van de Here beschouwd. Ook worden in het Oude Testament de goede of slechte daden als vrucht omschreven (Jer. 6:19; 17:10; Hos. 10:13).
In het vroege jodendom kreeg het woord peri een overdrachtelijke betekenis. Het werd een handelsterm en gebruikt voor rente. Het woord ‘vrucht’ als rente kreeg zelfs een geestelijke betekenis. Het gevolg van een zondige daad werd ook als rente beschouwd en een ‘vrucht’ genoemd.
Vrucht in de psalmen
In de psalmen wordt in de meeste gevallen ‘vrucht’ in zijn letterlijke betekenis gebruikt, zoals de vruchten van het land (Ps. 107:37). In Psalm 1:3 wordt de rechtvaardige, de mens die leeft bij Gods woord en wet, vergeleken met een vruchtbare boom. God geeft de vrucht, in overdrachtelijke zin, in de vorm van een vroom en oprecht leven. In Psalm 92:15 wijst de dichter op rechtvaardigen die in hun ouderdom nog vruchten dragen. Deze vruchten zijn geestelijk van aard. Het gaat dan over gelovigen die in het huis des Heren geplant zijn, die groeien in Gods voorhoven. De verbondenheid met de Here in het geloof geeft hun de levenskracht om ’te verkondigen dat de Here waarachtig is’ (92:16).
De dichter van Psalm 104 prijst de Here om zijn zorg voor zijn schepping. ‘Van de vrucht uwer werken wordt de aarde verzadigd’ (vs. 13). Bedoeld is alles wat de Here met zijn werken tot stand brengt, alle gaven die God zijn schepselen geeft.
Vrucht in Spreuken
In het boek Spreuken wordt de wijsheid getekend als een persoon, namelijk in de gestalte van een vrouw (Spr. 8). De vrucht die zij voortbrengt, is beter dan goud, ja zelfs dan gelouterd goud (Spr. 8:19). Vier vruchten die de wijsheid schenkt, worden genoemd: rijkdom en eer, duurzaam goed en gerechtigheid (Spr. 8:18). In Spreuken 8:35 vat de wijsheid dat wat zij geeft met één woord samen: ‘Wie mij vindt, heeft het leven gevonden’. ‘Leven’ is hier het leven in de diepste zin van het woord, het eeuwige leven dat bestaat in een altijddurende gemeenschap met God.
Vrucht bij de profeten
De profeten in het Oude Testament beschrijven de daden van de mensen als vruchten. Vrucht is het resultaat van een bepaalde activiteit die de mens uitvoert.
De profeet Jeremia tekent de negatieve kant van vruchtdragen wanneer hij wijst op het goddeloze volk dat onheil te wachten staat als de vrucht van hun boze overleggingen (Jer. 6:19). De Here die de harten doorgrondt, zal ieder geven naar zijn wegen, naar de vrucht van zijn daden (Jer. 17:10). De profeet Hosea wijst erop dat misdaad de vrucht van goddeloosheid is en dat de leugen kwade vruchten voortbrengt (Hos. 10:13). Tegelijk profeteert Hosea dat het volk weer in positieve zin vruchtbaar zal zijn. Het is de Here die ervoor zal zorgen. Namens Hem zegt de profeet tothet volk: ‘Aan Mij is uw vrucht te danken’ (Hos. 14:9). Het gaat dan om ‘vrucht’ in tweeerlei betekenis. Zowel de vrucht van de akker als ook de vrucht van de goede daad van het oprechte hart is van God afkomstig.
Nieuwe Testament
Brengt dan vruchten voort
Aan het begin van het Nieuwe Testament treedt Johannes de Doper op. Hij verkondigt dat het Koninkrijk van God nabij is (Mat. 3:2). Met het oog op het komende Koninkrijk roept Johannes zijn hoorders op tot bekering. Deze bekering is een radicale verandering van hart en gezindheid. Deze innerlijke verandering moet resulteren in een zichtbare verandering van levensstijl, die met daden bewezen moet worden. Johannes noemt deze daden ‘vruchten’ die aan de bekering beantwoorden’ (Luc. 3:8). Wanneer de omstanders vragen: ‘Wat moeten wij doen?’ geeft Johannes een heel concreet antwoord, precies passend bij de situatie van de vraagstellers. Wie een dubbel stel kleren heeft, moet meedelen aan wie er geen heeft. De belastingambtenaren mogen niet te veel belasting heffen en de soldaten moeten met hun soldij tevreden zijn (Luc. 3:11-14). De vruchten hebben betrekking op kleding, voedsel, belastinggeld en soldij. Johannes beweegt zich met deze vruchten op het maatschappelijke en sociale terrein.
Blijven in Hem
Jezus spreekt van ‘goede vruchten en slechte vruchten’ (Mat.7:18). In de gelijkenis van de zaaier (Mat. 13:1-9) vergelijkt Jezus het hart van de mens met de bodem waarin het zaad valt. Verder verduidelijkt Jezus dat voor goede vruchten de goede gesteldheid van de bodem heel belangrijk is. Goede grond is een goed en vroom hart. De vrucht is niet bij alle gelovigen gelijk. Jezus spreekt van 30-, 60- en 100voudige vrucht (Mat. 13:23). De vrucht is vasthouden aan het woord van God, in geloof en met volharding (Luc. 8:15). In de gelijkenis van het zelfgroeiende zaad (Mar. 4:26-29) zegt Jezus dat de grond vanzelf(automatt), automatisch vrucht voortbrengt (Mar. 4:28).
In de gelijkenis van de ware wijnstok (Joh. 15:1-7) wijst Jezus erop dat vruchtdragen bij zijn leerlingen afhankelijk is van het ‘blijven in Hem’ (Joh. 15:5). Het ‘blijven in Mij’ betekent blijven bij het Woord dat Christus gesproken heeft (Joh. 15:7). Het ‘blijven in Hem’ als een constante opdracht voor een vruchtbaar leven vraagt geestelijke concentratie, geloofsoefening, een leven dichtbij de Bijbel en een leven van voortdurend gebed. Zo’n leven is wis en zeker vruchtbaar. Jezus spreekt van ‘veel vrucht’. De Vader van Jezus wordt verheerlijkt als zijn leerlingen veel vrucht dragen (Joh. 15:8).
De vrucht van de Geest
De apostel Paulus schrijft in zijn brieven vaak over ‘vrucht’. Hij doet het op een gevarieerde wijze. De ene keer betrekt hij het woord ‘vrucht’ op zijn zendingsarbeid (Rom. 1:14; Filp. 1:22). In verband hiermee spreekt hij van de ‘vrucht van het evangelie’ (Kol. 1:6). Een andere keer toont hij aan wat de uitwerking van goede vruchten of van schadelijke vruchten in het leven van de mens kan zijn (Rom. 6:15-23). Soms brengt Paulus ‘vrucht’ in verband met geloof (1 Kor. 15:17), met gerechtigheid (Filp. 1:11) of met heiliging (Rom. 6:22). Ook spreekt hij van de vrucht van het licht (Ef. 5:9). Hij vat dit alles samen door te spreken over ‘de vrucht van de Geest’ (Gal. 5:22). De apostel laat vervolgens zien hoe deze vrucht concreet zichtbaar wordt in het leven van de gelovige. Het is opmerkelijk dat de apostel nu over ‘vrucht’ in het enkelvoud schrijft. Er zit in de vrucht van de Geest een eenheid, die je tevergeefs zoekt bij de ‘werkenvan het vlees’ (Gal. 5:19-21). Het is één vrucht waarvan negen aspecten genoemd worden. ‘De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Gal. 5:22). De eerste drie omschrijvingen van de vrucht van de Geest beschrijven de relatie van de gelovige tot God, de volgende drie de relatie tot de naaste en de laatste drie hebben betrekking op de wijze waarop de gelovige zichzelf beschouwt en beoordeelt. Deze negen deugden die de vrucht van de Geest vormen, zullen aanwezig zijn bij elke gelovige die in de Geest wandelt (Gal. 5:16) en zich door de Heilige Geest laat leiden (Gal. 5:18). De vrucht mag misschien in het begin heel klein zijn, Paulus wijst er op dat deze vrucht moet groeien.
De vrucht van wijsheid en van gerechtigheid
Wat Paulus de vrucht van de Geest noemt, wordt door Jakobus ‘de vrucht van de wijsheid’ genoemd. Verschillende schriftuitleggers hebben een parallel gezien tussen Jakobus’ spreken over de wijsheid en Paulus’ spreken over de Heilige Geest. Wijsheid heeft bij Jakobus klaarblijkelijk dezelfde functie als de Heilige Geest bij Paulus. Jakobus omschrijft de ware wijsheid als de samenvatting van alle mogelijke christelijke deugden (Jak. 3:17). De wijsheid van boven is allereerst rein. ‘Allereerst’ schrijft Jakobus om daarmee het hoofdkenmerk aan te geven, waar alle andere eigenschappen uit voortvloeien en mee samenhangen. ‘Rein’ wil zeggen: zuiver, puur. Dan volgen verschillende eigenschappen die betrekking hebben op de onderlinge verhoudingen: vredelievend, vriendelijk en inschikkelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. Vanwege de nauwe verbinding van ‘goede vruchten’ met ‘vol van ontferming’, zijn zeker met deze vruchten de vele daden van onbaatzuchtig optreden bedoeld.
Samenvattend noemt Jakobus deze mooie eigenschappen ‘de vrucht der gerechtigheid’ (Jak. 3:18). In de taal van de Septuagint heeft deze uitdrukking reeds een vaste plaats gekregen (Spr. 11:30; Am. 6:12; vgl. ook Jes. 32:16-18). Het heeft de betekenis van een godvruchtige levenswandel. Waar in een atmosfeer van vrede (het zaad van het Woord) gezaaid wordt, daar ontstaat een vrucht die bestaat in een handel en wandel volgens de wil van God.
De vrucht van het geloof
De apostel Petrus schrijft vanuit het perspectief van het geloof over de geestelijke vrucht. Hij begint bij het geloof, dat de wortel is waaruit de verschillende deugden groeien. Uit het geloof moet de deugd beoefend worden met daaropvolgend de kennis, de zelfbeheersing, de volharding, de godsvrucht, de broederliefde en de liefde (jegens allen, zie 2 Petr. 1:5-7). Zowel de SV als de NBG-51 hebben achter het woord liefde ‘jegens allen’ toegevoegd. De volgorde waarin Petrus de verschillende aspecten van de geestelijke vrucht noemt, wil niet zeggen dat de verschillende aspecten in deze volgorde afgewerkt moeten worden, alsof het om een climax gaat. We moeten hier eerder denken aan de schakels van een ketting, die in elkaar grijpen en een onlosmakelijke eenheid vormen.
Begint Paulus zijn beschrijving van de vrucht van de Geest met de liefde, Petrus eindigt ermee. De liefde voor elkaar moet ook over de gemeentegrenzen heen de wereld bereiken. Als ‘al deze dingen’ (2 Petr. 1:8) – deze gouden ketting van deugden – bij de gelovigen gevonden worden en deze deugden ook toenemen, dan is de heerlijke vrucht zelfs een intensiever en rijker kennen van de Here Jezus in het geloof.
Kern
Het bijbelse spreken over de geestelijke vrucht in het leven van de gelovige is onlosmakelijk verbonden met allerlei beelden uit de natuur. In de natuur zijn goed zaad en een goede bodemgesteldheid voorwaarden voor vruchtdragen. Zo is de geestelijke vrucht ook afhankelijk van het zaad van het Woord van God en van een goed en vroom hart. De vrucht in zijn vele variëteiten is samengevat: een heilig leven van toegewijde dienst aan God en de medemens.
Al is de invloed van het bijbels spraakgebruik nog altijd merkbaar in de gewone omgangstaal – denk bijvoorbeeld aan het gezegde: aan de vruchten kent men de boom – toch staat het prestatiedenken in onze cultuur haaks op de wijze waarop in de Bijbel en in de geloof-staal over vruchtbaar leven gesproken wordt. Vruchtbaar leven is het gevolg van het werk van God in het leven van mensen.
Verwijzing
Zie voor verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden: groei, Geest, liefde.