Menu

Basis

Waan of waarheid

Skelet van een dinosaurus
Het gesprek om de waarheid. Bron: Lucas Wendt via Pixabay

Zijn de Bijbel en het geloof waar of horen ze bij de waanideeën? Sybrand van Dijk zocht zekerheid en vond een waarheid die vooroordelen opbreekt en een nieuwe wereld schept.

Ooit was het me duidelijk: het was waar, want het stond in de Bijbel. ‘Waar’ betekende: verifieerbaar. Daar had ik de mechanische inspiratieleer bij nodig: God spreekt via de heilige Geest met de mensen die aan het schrijven zijn. Zij schrijven op wat er tegen hen gezegd wordt. Omdat God niet liegt, moet het wel waar zijn.

En zo waren hemel en aarde in zeven dagen van vierentwintig uur geschapen, liep Jezus over het water en waren de Israëlieten werkelijk tussen twee muren van water in de richting van het beloofde land gelopen. Ik had het nodig. Die zekerheid.

Dat was me niet eens echt aangeleerd. Op catechisatie behandelden we het boek Taalwegen en dwaalwegen van Nico Bouhuijs en Karel Deurloo. En op school stond de evolutieleer op het rooster, dus daar lag het niet aan.

In de onzekerheid van het bestaan – ik was puber, ik twijfelde aan alles, mijn thuissituatie was niet veilig – moest er één ding vaststaan. Dat werd de Bijbel. Het leverde ook wat op: ik was de jongen die stoere dingen durfde te zeggen. Over man en vrouw. Over homoseksualiteit. Over hoe het hoorde en moest.

De stoerheid was de buitenkant. De binnenkant was een bang mensje. Dat kwam door de flinkheid niet aan bod. Ook een bonus.

Dan maar een ezel

Niet echt gebeurd

En toch ging deze wereld op de schop. Steen voor steen. Hoe gaat zoiets? De levende steunpilaren van mijn vooronderstellingen vallen weg. Belangrijke personen die dit wereldbeeld uitdroegen, sterven, zoals mijn vader, een vriendin van mijn moeder, een buurman. Ik kom alleen te staan. Mijn innerlijke stem wordt luider: wat de wetenschap zegt, kan toch geen onzin zijn?

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd in Staphorst bij een tentoonstelling van fossielen een bordje gezet met daarop de tekst dat ze ‘duizenden jaren oud’ waren. Dit had natuurlijk ‘miljoenen jaren oud’ moeten zijn, maar dat was niet in overeenstemming met het creationisme. In die laatste theorie, als het een theorie mag heten, is de aarde niet ouder dan zesduizend jaar.

Dat bordje rammelde aan mijn eigen geloofsvooroordelen. Wilde ik horen bij mensen die feiten negeren? Ook Nico ter Linden schudde aan wat ik voor waar hield. Hij zei: ‘Wie gelooft dat er zichtbare engelen boven Bethlehem hebben gevlogen, is een ezel.’ Ik verzette mij. Dan maar een ezel. Het verzet alleen al toonde aan dat het van binnen begon te brokkelen. Hadden er geen engelen gevlogen? ‘Wie aan de schepping begint te twijfelen, eindigt met lege handen en gelooft uiteindelijk niets meer,’ had mijn vader ooit gezegd. Wat bracht hij daarmee tot zwijgen? Nico ter Linden gaf een richting aan: het is niet echt gebeurd maar wel waar.

Uiteindelijk wilde ik dat graag aannemen. Vooral omwille van het bijbelwoord: heb uw vijanden lief. Dat is van een ongeëvenaarde zeggingskracht. Ik wilde de ervaring van de bijbelboeken niet kwijt: dat ik er ruimer van word. Dat mijn oude vooroordelen worden opgebroken. Dat gevraagd wordt om los te laten wat me is aangeleerd. Om de ander te zien. Altijd weer dat laatste: zie de ander. Het is waar omdat het een nieuwe wereld schept.

Een wappie-argument?

Inmiddels zijn we in het gesprek om waarheid, denk ik, een nieuwe fase ingegaan. Onder invloed van de sociale media zijn feiten inwisselbaar geworden met meningen. Een influencer kan het wetenschappelijke feit: ons drinkwater is zuiver en gezond, wegzetten als ook maar een mening. Vervolgens maakt hij velen onzeker of ze geen gif uit de kraan drinken. We zullen ermee moeten leren omgaan. Ondertussen vraag ik mij af welke aanspraken wij als bijbellezers nog kunnen maken. Is ‘niet echt gebeurd maar wel waar’ voldoende? Of is het slechts het zoveelste wappie-argument? Ik wil ervoor waken dat we ons als kerkgangers elke week verzamelen rondom een waan. Waar landen de woorden uit de Schrift in onze dagelijkse werkelijkheid, van de vaat die moet worden gedaan en de kinderen die van school moeten worden gehaald? Het kan niet alleen verbeelding, poëzie of gelijkenis zijn.

Angst of vertrouwen

Een twintig jaar geleden schreef ds. H.C. Marchand het boek Paulus en de opstanding (2008). Ook hij vraagt naar de waarheid van de bijbelse getuigenissen. Hij verankert de opstanding in de wereld van feiten door te zeggen: het was niet in Paulus’ belang om de opstanding te geloven. Hij was iemand van statuur vóórdat hij Christus begon te verkondigen. Na zijn bekering was hij (in eerste instantie) niemand meer. Het geloof in Christus’ opstanding had hem veel gekost.

Ds. Marchand werpt het licht op wat de bijbelwoorden uitrichten

Met deze redenering wordt de waarheid niet meer verankerd in God of in een inspiratieleer. Marchand verankert haar ook niet in de teksten zelf. Hij werpt het licht op datgene wat de bijbelwoorden uitrichten. Paulus werd in beweging gezet en durfde heel veel onzekerheid aan. Daarmee wordt, naar mijn besef, de waarheidsvraag weggetild uit abstracte betogen. De waarheid schuilt niet in een redenatie omtrent de Bijbel die klopt. De waarheid schuilt in ieder die de vraag stelt.

Nu zetten samenzweringstheorieën mensen ook in beweging. Maar als ik het goed zie, is dit het verschil: aanhangers van ‘alternatieve feiten’ ruilen de ene zekerheid in voor de andere. De inhoud van de alternatieve feiten is heel vaak: we worden bespeeld. De reactie daarop is er een van wantrouwen, woede en agressie. Een creatief alternatief wordt er niet geboden.

Je mag de bijbelse boeken van mij best óók een samenzweringstheorie noemen. Dat is niet heel schokkend. Jezus heeft het tenslotte zelf ook over geheimenissen die geopenbaard worden. Als je dit verschil maar kunt zien: de bijbelboeken praten geen angst aan maar zetten je midden in het vertrouwen.

Mij wordt niets aangedaan, ik kan zelf aan de slag. En mijn woede wordt omgezet in een nieuwe scheppingskracht: vrede op aarde. Daarna ook in mijn eigen ziel. Het antwoord op de vraag: waarom zou de Bijbel waar zijn? is een tegenvraag. Retorisch is dat niet heel sterk en toch. Het antwoord luidt: durf ik het aan met de hoop alleen? Durf ik verder alle andere onzekerheid toe te laten? Misschien ontdekken wij de waarheid (de? waarheid) zodra wij ons angstige kind de weg laten wijzen.

Sybrand van Dijk is theoloog.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken