Menu

Basis

Wanneer alle kleur verdwijnt

Man die zijn hart lucht in een groepstherapie sessie.
(Beeld: Jacob Wackerhausen/iStock.com)

Rouwen is bij uitstek een proces van vallen en opstaan. We krijgen te maken met een wirwar aan emoties, die veel energie kost. Met de tijd leren we leven zonder diegene die we niet meer kunnen zien, aanraken of spreken.

Binnen het studentenpastoraat worden rouwgroepen georganiseerd voor studenten. Veel studenten maken hier gebruik van. Het delen van verlies is zwaar, vooral voor jonge mensen die niet eerder met de dood zijn geconfronteerd. In een wereld waar sociale media jonge mensen dwingen vooral een vrolijke buitenkant te tonen, is er weinig ruimte om te praten over verlies. Zelfs binnen familie- en vriendenkringen ervaren studenten vaak onbegrip en ongemak. Hierdoor vermijden rouwende studenten vaak het gesprek over wat ze doormaken.

Druk

Onze maatschappij laat weinig ruimte voor kwetsbaarheid. We leren dat we alles zelf moeten oplossen. Kwetsbaarheid wordt vaak gezien als zwakte, terwijl het juist onze menselijkheid benadrukt. ‘Ik ben geen robot’, zou je willen zeggen, maar toch voelen velen de druk om door te gaan met het dagelijks leven, zelfs na het verlies van een dierbare.

Studenten gaan vaak na een begrafenis direct weer naar geplande examens of colleges. Achteraf geven velen toe dat dit misschien toch niet verstandig was. Sommigen durven hun rouw niet te bespreken met studieadviseurs. ‘Ik wil niet anders behandeld worden’, of ‘ik wil niet zielig gevonden worden’, zeggen ze vaak. Hoewel opleidingen meestal ruimte bieden voor extra tijd en ondersteuning, zijn veel studenten terughoudend in het vragen om hulp. Want, zo wordt gedacht, je moet je problemen toch zelf oplossen?

Maar rouwen is geen gewoon probleem; het is onderdeel van het leven. Als we pijn en verlies blijven verstoppen, hoe kunnen we dan leren omgaan met rouw? Veel studenten ervaren een gebrek aan empathie en begrip. ‘Mensen zeggen zo vaak de verkeerde dingen’, vertelt een student. ‘Een jaar na het overlijden van mijn moeder dacht iemand dat ik klaar moest zijn met rouwen en gewoon door moest gaan.’ Maar dat werkt niet. Na het verlies van een dierbare voelt de wereld anders, bijna zinloos. De kleuren verdwijnen en alles lijkt grijs. Zelfs uit bed komen kan zoveel energie kosten dat je liever onder de dekens blijft.

Het accepteren van een nieuwe werkelijkheid kost tijd, liefde en steun van anderen. Studenten die gelovig zijn, proberen zin te vinden in hun geloof, maar uiteindelijk is ook de steun van vrienden en familie onmisbaar.

Alleen kun je het niet

Rouwen in je eentje breekt je af. Studenten die deelnemen aan rouwgroepen zijn vaak dankbaar dat ze vrijuit kunnen praten en hun emoties en gedachten kunnen delen zonder oordeel van anderen. Lotgenotencontact werkt helend: horen dat anderen met dezelfde gevoelens worstelen, geeft een gevoel van erkenning. Toch blijft de stap naar een eerste bijeenkomst vaak spannend. Studenten zijn niet gewend om zich kwetsbaar op te stellen.

Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving door studentenpastores is daarom essentieel. Verlies bespreek je niet met een maatschappelijk werker die pragmatisch te werk gaat of met een psycholoog die therapie biedt. Geestelijke verzorging biedt juist ruimte voor verdieping en ouderwetse ‘zielzorg’.

De bijeenkomsten richten zich ook op de omgeving van de studenten: vrienden en familie die hen kunnen ondersteunen in deze moeilijke tijd. Voor studenten is het vaak een uitdaging om hulp te vragen, omdat ze gewend zijn zelfstandig te zijn. Velen willen anderen niet belasten met hun rouwproces. Maar als je hen vraagt of ze hetzelfde zouden doen voor een goede vriend, zeggen ze altijd ‘ja’.

Lichtpuntjes

Jaren geleden hoorde ik een verhaal van een moeder die haar man had verloren. Op een hopeloos, donker moment raakte iemand in de supermarkt haar schouder aan en zei: ‘Het komt goed’. Dit was niet de oplossing voor haar last, maar wel een lichtpuntje, als een engel die een sprankje hoop bracht.

Medemensen als engelen kennen we vanuit Genesis 18, waar ze bij Abraham op bezoek komen. Ook studenten in onze groepen delen verhalen over zulke bijzondere momenten. Een klein gebaar, een bemoedigend woord of een helpende hand kan een wereld van verschil maken. Wij hebben allemaal engelen nodig, en we kunnen zelf ook een engel zijn voor een ander. Zo helpen we elkaar opstaan.

Claudia Sarti studeerde Theologie & Religiewetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zij werkte als studentenpastor/geestelijk verzorger bij Rap100 in Leiden en is redactielid van Open Deur.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken