Menu

Premium

Wees waakzaam

8e zondag van de zomer (Jesaja 65,17-25 en Lucas 12,32-40)

Bijbelwetenschappen

Waken is vechten tegen de slaap. Koffiedrinken, nootjes kauwen, frisse lucht inademen, voortdurend aan het werk zijn tegen die geweldloze, maar zeer opdringerige vijand van de slaap. Het is onze veeleisende roeping als gelovigen. Laat deze wereld je niet bedwelmen. Laat de continue branding van de actualiteit je niet in slaap brengen. Blijf de ware wereld verwachten, die deze wereld zal laten verdwijnen als een droom na het ontwaken.

Socialistische heilstaat?

Het visioen van Jesaja 65 is nogal diesseitig verwoord, in termen van lang leven, volksgezondheid en welvaart. Oudere commentaren wezen er soms op dat de komst van het christendom over het algemeen een verhoging van de levensstandaard ten gevolge heeft gehad. In deze tijd van algehele schaamte over het verleden zou je dat soort dingen haast vergeten. – Bestaat er ook een positief equivalent voor het excuses aanbieden? Iets als dankbaarheid betuigen?

Opmerkelijk is dat er nog zondaren voorkomen in het nieuwe Jeruzalem (65,20). Anders dan Psalm 104 zegt: ‘Zondaars zullen van de aardbodem verdwijnen’ (35). Hoe dan ook, het lijkt bijna een socialistische heilstaat. Iedereen lang leven, mooi werk voor alle mensen. Met dit cruciale verschil: het gesprek met God zal hersteld zijn. ‘Ik zal hun antwoorden voor ze Mij roepen’ (Jes. 65,24). Eindelijk vindt God in ons een gesprekspartner. Hij zei steeds: ‘Hier ben Ik, hier ben Ik’ (65,1), maar dat was vaak tegen dovemansoren gericht. Nu leven we met God samen. Wat is lang leven en welvaart zonder God? Mummificatie, ondraaglijke lichtheid, zinloosheid. Alleen samen met God wordt happiness duurzaam geluk. ‘Dan zal Ik over Jeruzalem jubelen’ (65,19; vgl. 62,5).

De kleine kudde

Wat in Jesaja 65 ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ heet, wordt in Lucas 12 omschreven als ‘het Koninkrijk’. Het is beloofd aan de trouwe dienaren (Jes. 65,13), aan de ‘kleine kudde’ (Luc. 12,32). Dus niet zomaar aan iedereen automatisch. Je kunt jezelf ervan uitsluiten door ‘de Heer te verlaten’ (Jes. 65,11). Walter Brueggemann schrijft: ‘Although the oracle itself is exceedingly large in scope, the structure of verses 1-15 (…) suggests that the newness here is not offered generally. It is, rather, an offer made only to the obedient.1

Daardoor kunnen we deze profetie niet met de armen over elkaar aanhoren: mooi gezegd, we zullen zien wat ervan komt. Ons eigen leven hier en nu is een anticipatie op de nieuwe schepping of een verzet ertegen. Deze profetie vraagt, nee, eist een praktische toepassing in het heden.

Waken

Deze praktische toepassing krijgt in Lucas 12 de gestalte van ‘waakzaamheid’. Twee gelijkenissen variëren op het thema. Eerst één over de komst van een heer die een bruiloft heeft gevierd. Dan, heel kort, één over de dief die ‘doorgraaft’ (12,39 – SV). Want de dief forceert de deur niet, maar graaft stilletjes door de lemen muur heen.

Ooit kreeg ik bezoek. Maar ik was vergeten dat ze zouden komen. Ik schrok hevig toen ik ze zag aankomen. Bij het opendoen van de deur moest ik mezelf flink herpakken. Verwijt en schaamte vervulden me. Stommerd! Zo gaat het, als je iemand niet verwacht. Als Jezus vandaag komt, hoe treft Hij me dan aan? Hopelijk niet al zondigend. Maar niet-zondigen is onvoldoende. We kunnen heel fatsoenlijk en zelfs tot op zekere hoogte religieus leven zonder te waken. Deze wereld voelt dan als solide, als blijvend. Je vertrouwen is geïnvesteerd in wat zij te bieden heeft. De actualiteit houdt je gedachten bezet.

Waken betekent: deze wereld beschouwen als iets wat ieder moment opzijgeschoven kan worden als een gordijn. Waken betekent: met je hart bij de Heer zijn. ‘Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn’ (12,34). Waken is het tegenovergestelde van ‘opgaan in deze wereld’. Het is opvallend hoe vaak het Nieuwe Testament ertoe oproept.

De twee gelijkenissen verbeelden twee aspecten. Voor wie opgaat in deze wereld, is de komst van Jezus ongewenst als een dief in de nacht. Maar meer woorden geeft Jezus aan het positieve. ‘Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen’ (12,37). Deze woorden herinneren aan de voetwassing. De Heer is gastheer. En zoals Hij gastheer is tijdens iedere eucharistieviering, zo zal Hij het ten slotte zijn aan het hemelse feestmaal.

Aalmoezen geven en bidden

De moraal van het verhaal ten slotte: ‘Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht’ (12,40). Waken, klaarstaan, de lampen brandend houden, de Heer opwachten – hoe doe je dat praktisch? Hoe voorkomen we dat we buiten bewustzijn raken? Jezus noemt één manier expliciet: het afstaan van aardse goederen (12,33). Zo doorbreek je de illusie van soliditeit die bezit altijd met zich meebrengt.

De zuster van de aalmoes is het gebed. De vroege christenheid bad graag ’s nachts, en in sommige kloosters gebeurt het nog. Je nachtrust is toch niet je afgod? Waken doe je ook door overdag te bidden. Op gezette tijden, minstens ’s morgens en ’s avonds, en in korte aanroepingen gedurende de hele dag.

Het helpt ook als je het huis verrijkt met religieuze voorwerpen. Omring jezelf met wat aan Christus herinnert. Overdenk Gods woord ‘dag en nacht’ (Ps. 1). Bedenk ook steeds opnieuw of je goed bezig bent voor wat betreft je mediagebruik. De slaperigheid ontneemt ons ongemerkt het bewustzijn van God.

Alleen een continue strijd ertegen houdt ons wakker. Deze wereld gaat voorbij. Gods nieuwe wereld komt. Een wereld in direct contact met de Schepper. Laten we daarnaartoe leven. ‘Tot de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart’ (2 Petr. 1,19).

Deze exegese is opgesteld door Wouter van Voorst.

  1. W. Brueggemann, Isaiah 40-66 (Westminster Bible Companion II), Londen 1998, 245. ↩︎

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken