Wie is Basilius de Grote?
Basilius van Caesarea (c. 330–379)
Basilius wordt rond het jaar 330 geboren in Caesarea, in het hart van Klein-Azië. Hij komt uit een welgestelde familie. Van zijn leven weten we eigenlijk heel veel. Er zijn vele preken en honderden brieven bewaard gebleven. Basilius studeert in Caesarea, Constantinopel en Athene. Zijn studievakken zijn retorica, taalkunde, wijsbegeerte, sterrenkunde, meetkunde en medicijnen. Hij wordt een zeer geslaagde jongeman en een succesvol leraar.
Crisis
Zijn gelovige zus Makrina verdraagt zijn gewichtigdoenerij niet en pakt hem aan. Hij raakt in een zware innerlijke crisis. Daarover schrijft hij:
“Ik heb heel wat tijd verdaan met loze dingen en heb bijna heel mijn jeugd besteed aan het vergaren van kennis die voor God er niet toe doet – tot ik ontwaakte als uit een diepe slaap en ineens oog kreeg voor het wonderlijke licht der waarheid van het Evangelie.”
Het gesprek met zijn zus doet zijn wereld onbarmhartig ineenstorten. Hij geeft zijn baan eraan en gaat op reis door het Midden-Oosten; daar bezoekt hij kloosters en leefgemeenschappen. Hij is zeer onder de indruk van wat hij ziet en trekt zich vijf jaar lang als kluizenaar in de eenzaamheid terug.
Klooster
Met enkele vrienden sticht hij daarna zelf een klooster in Cappadocië. Basisactiviteiten zijn gebed, ascese (oefening in het je onthouden van wat wel geoorloofd is, om sterk te worden in het je onthouden van wat niet geoorloofd is) en lichamelijke arbeid. Hij voert als nieuw element ook ‘zelfstudie van de bijbel’ in. In die tijd stelt hij leefregels op voor de monniken. Deze regels gelden nog altijd voor de monniken in de Oosters-Orthodoxe kerken.
Carrière
Enkele jaren later (365) wordt hij benoemd tot hulpbisschop. Hij reorganiseert het kerkelijk recht, hervormt de orthodoxe liturgie en schrijft vele boeken, o.a. over de Heilige Geest. Hij pleit voor een christelijke opvoeding waarin de klassieke Griekse schrijvers en filosofen mede opgenomen zijn, want christenen moeten zich niet apart organiseren, maar overal aanwezig zijn en zo de staat ‘doorgloeien’. Hij bepleit een nauwe relatie tussen geloof, cultuur en wetenschap.
Armoede
In een periode van hongersnood verkoopt hij alles wat hij van zijn vader geërfd heeft en sticht een gaarkeuken voor iedereen, of het nu joden of christenen zijn. ‘Ze hebben allemaal dezelfde maag,’ is zijn commentaar. Hij zet zich in voor de armen. Een citaat uit een preek voor rijke mensen:
“Jullie zeggen dat je niks kunt geven. Jullie tong zweert dat je echt niet genoeg hebt, maar jullie hand verraadt jullie: want hoewel die niet praten kan, verklaart het gefonkel aan jullie vingers dat jullie liegen. Hoeveel mensen zou je met de verkoop van die ring van hun schulden af kunnen helpen? Met één van jullie kledingkisten zou je een massa mensen kunnen helpen, die nu lopen te bibberen van de kou.”
Diaconaat
Basilius houdt zich bezig met grootschalig diaconaat: hij gooit vrouwenhandelaars de kerk uit en bouwt bij Caesarea een nieuwe stadswijk met ziekenhuizen, bejaardenhuizen en opvangprojecten voor melaatsen. In de toenmalige wereld gold dit als een der wereldwonderen.
Verzet
In 370 wordt hij de nieuwe bisschop van Caesarea. Als bisschop leeft hij even sober als in zijn monnikstijd: hij eet alleen brood en groenten, en hij drinkt water. Vlees eet hij niet. Ook gaat hij niet naar de luxe badhuizen. De Byzantijnse keizer Valens eist dat hij zich, zijnde de nieuwe bisschop, theologisch aanpast, maar Basilius weigert. Daarop komt er een gezant van de keizer bij hem. Die wijst hem erop wat de gevolgen van zijn weigering kunnen zijn: verbeurdverklaring van bezit, verbanning, marteling en de dood.
Daarop antwoordt Basilius: “Verder niks? Nou, dat raakt me dus geen van al. Als je zoals ik niks bezit, kan er niks verbeurd verklaard worden – of u moet genoegen nemen met wat ik aan het lijf heb en de paar boeken die ik heb. Verbanning? Maakt niet uit; op Gods aarde ben ik overal thuis. Martelingen? Wat zou het? Ik ben al zo ziek, dat ik weldra zou sterven. En de dood is zeer welkom, want die brengt me spoediger bij God.”
Daarop zegt de gezant, zeer onder de indruk: “Nog niemand heeft het gewaagd zo vrijmoedig met mij te spreken.” Waarop Basilius antwoordt: “Dan heb je nog nooit een èchte bisschop ontmoet!”
In 378 sterft de lastige, Byzantijnse keizer Valens. Diens opvolger is milder; alles verandert. Enkele maanden later overlijdt ook Basilius, op 1 januari 379. Zijn dood wordt door joden, christenen en anderen in Caesarea zeer betreurd.
Tenslotte
Hij heeft veel geschreven, vooral over de innerlijke rust, over de stilte als de weg naar God en als de weg van God naar de mens. Hij had zich daarin zó geoefend, dat hij steeds zijn rust wist te bewaren, ook in de moeilijkste tijden. De monniken heeft hij een nieuwe weg gewezen: géén grote kloosters met honderden monniken; ook géén kluizenaarsbestaan in de eenzaamheid; maar kleinere gemeenschappen die leven met en voor de mensen in de buurt. Dat betekende leven in het klooster, maar werken erbuiten en de lokale gemeenschap helpen met onderwijs, ambachtswerk, ziekenzorg en pastorale zorg.
Ook is hij de grondlegger van het georganiseerde diaconaat. Laten we het dus onthouden: als er een nieuw jaar begint, gedenken we Basilius de Grote, die knecht wilde zijn.
Klaas Eldering studeerde theologie te Utrecht, Cluj (Roemenië) en Amsterdam. Hij is emeritus predikant van de Protestantse Kerk in Nederland en was achtereenvolgens werkzaam in Assendelft, Arnhem en Velp.