Menu

Premium

Zegenend naar boven

Hemelvaart (2 Koningen 2,1-15 en Lucas 24,49-53)

Bijbelwetenschappen

‘Hij is gaan hemelen’ is een uitdrukking die we gebruiken als iemand sterft. Maar het interessante is dat de mensen die in de Bijbel ‘gaan hemelen’ juist heel levend zijn. Twee lezingen voor deze zondag staan daar op eigen wijze bij stil.

Op Hemelvaartsdag lees je natuurlijk het verhaal van de hemelvaart van Jezus. Johannes 20,17 verwijst er wellicht naar met ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader’. Maar een uitgebreider relaas treffen we er niet, en daarom deze zondag een lezing uit Lucas. Hoewel de eigenlijke vertelling van de hemelvaart in vers 51b in een aantal belangrijke handschriften niet vermeld is, gaan we er inmiddels wel van uit dat deze zinsnede authentieker is dan het weglaten ervan.

Zegenen

Lucas’ weergave van de hemelvaart is een actief gebeuren: het leven van Jezus wordt niet stilgezet wanneer Hij ten hemel vaart, maar Hij gaat al zegenend naar boven. De laatste woorden of handelingen van iemand van wie je afscheid neemt, blijven je vaak lang bij. Niet zonder reden verscheidt Jezus dus zegenend. Denk ook aan Jakob en Mozes die in hun laatste levensfase zegenden (Gen. 48-49,1-28; Deut. 33). Waar het levensverhaal van Jezus begon met een priester, Zacharias, die niet meer kon spreken en zegenen doordat de Eeuwige in zijn leven werkelijk aanwezig bleek te zijn, eindigt het Lucasevangelie met Hem om wie alles begonnen is, die zegenend naar zijn Vader gaat. Het Evangelie begon in de tempel, waar Zacharias was (1,5-23), en het eindigt met de discipelen die daar terugkeren om God te loven (24,52-53). De tempel is na alles wat er gebeurd is weer de plek geworden waar de lof van God klinkt. En daar was het in het Evangelie van Lucas steeds om te doen: dat de lof van God klinkt, en dat die in de tempel klinkt.

Jericho en Jordaan

Bijbellezen is een voortdurend herinneren. Zeker in deze verzen in Lucas. Ze maken het mogelijk vele lijnen te leggen naar andere verhalen. Allereerst binnen Lucas zelf. In 24,50 is de plaats waar het zich afspeelt Betanië. De plek waar Jezus eerder de intocht in Jeruzalem begon vanuit Jericho (19,1.29).

Daarmee is meteen een lijn gelegd naar 2 Koningen 2,1-15 dat zich ook in de omgeving van Jericho afspeelt. Elia keert terug op de route die eerder door het volk Israël is gegaan bij de intocht in het land, en hij neemt zijn leerling mee de stad uit. Machtswisselingen vinden vaker plaats buiten de intensiteit van de stad (bijv. 1 Sam. 15,12vv.). Natuurlijk is Jericho ook de plaats waar het volk Israël de scheidsrivier de Jordaan overstak en zo van een ‘reisvolk’ een ‘vestigingsvolk’ werd na de uittocht. Het is een levensveranderende plek, ook als Jezus daar gedoopt wordt (Luc. 3,21).

Niet alleen

Daarnaast gaan noch Jezus, noch Elia alleen op weg dit keer. Jezus’ leerlingen maken dit afscheid bewust mee. Eerder in de hof van Getsemane trok Jezus een stukje bij hen vandaan en voelde zich nog door hen verlaten (Luc. 22,39-46). Elia daarentegen wil juist alleen gaan, maar Elisa benadrukt tot driemaal toe dat hij hem niet alleen wil laten gaan (2 Kon. 2,2.4.6). Voor de christelijke lezer kan dit verbonden worden met Petrus’ drievoudige ontkenning van zijn betrokkenheid bij Jezus in Lucas 22,54-62. Verder zijn er ook profeten uit een naburige gemeenschap bij Elia en Elisa, waarschijnlijk van een leefgemeenschap rond een heiligdom uit de buurt. Zij slaan het gebeuren van een afstandje gade, en zijn daarmee de ooggetuigen.

In het Evangelie van Lucas worden de leerlingen ‘met kracht uit de hemel bekleed’ (24,49). Dit is vervolgens niet zichtbaar, al probeert de schrijver het in Handelingen 2,3 te omschrijven als hij het over ‘tongen van vuur’ heeft. Elisa daarentegen krijgt zichtbaar de profetenmantel van Elia. Deze lange losse mantel, waarschijnlijk lijkend op de abaya, is het symbool van het doorgaand profeetschap. Dat de kracht van Elia op Elisa overgedragen is, blijkt als Elisa net als Elia op het water kan slaan om het te doen laten wijken (2 Kon. 2,14). Dat Elisa vroeg om dubbel in de Geest te mogen delen (2,9) is niet uit hebzucht, maar verwijst naar Deuteronomium 21,17, waar de oudste zoon een dubbel erfdeel krijgt.

Nieuw tijdperk

De manier waarop Elia opgenomen wordt in de hemel is spectaculair, en is inspiratie geweest voor vele kunstenaars. De paarden en de wagen zijn uit omringende culturen bekend als onderdeel van de zonnecultus, en ook de stormwind is niet onbekend. Daarom wordt er wel verondersteld dat er hier diverse tradities van wonderverhalen rond Elia samengebracht zijn. Het geheel benadrukt in ieder geval dat het geen normale situatie was, en de ooggetuigen vervullen dan ook nadrukkelijk een rol: zij verwoorden de twijfel die de lezer en hoorder van het verhaal nog kan hebben. Dat zij gaan zoeken naar Elia (2,16-18) is de logische reactie en nodig om te bevestigen wat er werkelijk gebeurd is: dat Elia er niet meer is en een ander tijdperk is aangebroken. Elisa is nu aan zet om het werk verder te brengen.

Zo is het ook als Jezus ten hemel is gevaren. Hij is niet meer op aarde en een nieuwe tijd is aangebroken. De hemelvaart op zich is niet het doel van Lucas’ vertellen, en dat maakt het ook verklaarbaar waarom hij het zo beknopt vertelt. Het gaat Lucas vooral om dat wat er in gang gezet is. Jezus’ aardse leven is ten einde, maar de zegen gaat door: vanuit de hemel blijft Jezus zegenen, en zet zo zijn levenswerk en dat van zijn Vader voort. Op de aarde zijn nu zijn volgelingen aan zet, om met die zegen aan het werk te gaan.

Deze exegese is opgesteld door Marieke den Braber .

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken