Zijn handen op de blinde plek
Bij Marcus 8,22-26
Waarom zoekt Jezus de afzondering als Hij mensen wil genezen? Is het vanwege de concentratie die Hij hierbij nodig heeft? Of moet de genezing in een zekere intimiteit gebeuren? In elk geval past het in de lijn die in het Evangelie van Marcus te bespeuren valt: dat Jezus zijn wonderen graag verborgen houdt voor het oog van de menigte.
Jezus heeft iemand die doof was en gebrekkig sprak genezen, door hem apart te nemen van de menigte, zijn vingers in de oren van de man te steken en met speeksel zijn tong aan te raken (Marc. 7,33). Vervolgens vindt er een wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging plaats en geeft Jezus de menigte met zeven broden en een paar kleine vissen te eten. Als de leerlingen kort daarna zich alweer zorgen maken over brood, verwijt Hij hun: ‘Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? (…) Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet?’ (8,17-18). Kort daarop vindt alweer een genezing plaats: deze keer is het een blinde man die bij Jezus wordt gebracht. Net als bij degene die doof was, neemt Jezus ook deze man apart, Hij brengt hem buiten het dorp (8,23).
Een intiem gebaar
Ook bij de blinde man gebruikt Jezus speeksel: ‘Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: “Ziet u iets?”’ (8,23 – NBV). Opmerkelijk, want er wordt bij genezingen maar zelden over speeksel gesproken. Alleen in het Evangelie van Johannes geneest Jezus ook een blinde met speeksel, namelijk door op de grond te spuwen, slijk te maken met speeksel en dit slijk op de ogen te smeren (Joh. 9,6). Speeksel gebruiken, zeker op het gezicht van een ander, is een intiem gebaar. Je doet het over het algemeen alleen bij jezelf of bij een kind of geliefde. Het past bij de afzondering die Jezus zoekt en het lijkt haast alsof Hij met dit speeksel iets wil schoonmaken, iets wil wegpoetsen. Jezus legt de vinger op de zere plek met als doel die te helen.
Vervolgens legt Jezus de handen op de ogen van de blinde en daarna vraagt Hij: ‘Ziet u iets?’ De enige die kan controleren of de genezing een feit is, is de blinde man zelf: het gaat erom wat híj ziet! De man ziet mensen, die lijken op bomen, maar ze lopen rond. Blijkbaar is de man niet blind geboren, want hoe weet hij anders hoe bomen eruitzien? Mensen die lijken op bomen, is nader beschouwd een mooie vergelijking: mensen, die zich net als bomen tussen hemel en aarde bevinden, met – als het goed is – voelsprieten naar de hemel en tegelijkertijd geworteld in het aardse bestaan.
Leren (in)zien
Waar de meeste bijbelse genezingen in één keer plaatsvinden, gebeurt deze opmerkelijk genoeg in twee stappen. Op zich een troostrijk gegeven, dat zelfs in het evangelie met Jezus in de buurt niet alles in één keer lukt! Pas na de tweede handoplegging ziet de man alles helder (Marc. 8,25). Het doet denken aan de leerlingen van Jezus, die ook niet alles in één keer doorzagen. Er zijn (minstens) twee wonderbaarlijke broodvermenigvuldigingen nodig om hen tot inzicht te brengen. ‘Jullie hebben ogen, maar zien niet?’ Het lijkt erop dat het voor Jezus gemakkelijker is om een blinde man te genezen, dan om zijn leerlingen te laten groeien in inzicht. Want dat is ten slotte waar het Jezus om te doen is: dat zij de werkelijkheid leren zien in Gods licht. Dat zij niet enkel focussen op de uiterlijke werkelijkheid, maar daardoorheen en daarachter de Geest leren waarnemen.
Tot slot stuurt Jezus de man naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’ (8,26). Waarschijnlijk is dat een lastige opdracht, aangezien de mensen de man ongetwijfeld nieuwsgierig staan op te wachten. Ook hier weer de terughoudendheid van Jezus om het wonder aan de menigte te tonen. Vanwaar toch die terughoudendheid? Is Jezus bang dat Hij al te snel achtervolgd zal worden door autoriteiten en zijn missie te snel zal worden afgebroken? Of is Hij bang dat Hij overladen zal worden met andere verzoeken om genezing? Volgens Van den Brink en Van der Kooi is de achterliggende reden dat Jezus de aandacht niet op zichzelf wil vestigen, maar op God: ‘Kortom, alles wat Jezus zei en deed, was erop gericht dat wij God de plaats zouden geven die Hem toekomt’
G. van den Brink, C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek, 20134, 90.
. Blijkbaar wil Jezus niet dat wij ons blind staren op Hem, maar dat wij Gods hand achter de wonderen blijven zien.
Genezing van blinde vlekken
Jezus legt zijn handen op de zere plek en geneest zowel iemand die doof is, als iemand die blind is. Zo kun je je voorstellen dat Hij (of: God door Hem) ook vandaag de dag nog zijn handen legt op plekken waar het pijn doet in ons leven, zowel in ons persoonlijke leven, als ook in de wereld. God legt zijn handen op de plekken waar wij liever onze ogen voor sluiten: op onze blinde vlekken, op ons onvermogen, op die plekken waar we in ons leven vastgelopen zijn. Hij legt zijn handen op brandhaarden in de wereld en op plekken waar haat heerst. Om zo heel te maken en te genezen, om onze ogen te openen en ons nieuw inzicht te geven, om een heldere kijk te geven op ons leven en op de wereld. Zo worden woorden waar, die al door Jesaja gesproken werden: ‘Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten’ (Jes. 35,5). Daar waar mensen daadwerkelijk gaan zien en horen.
Bij Marcus 8:22-26