Menu

None

Zuchten en lijden met Gods Geest

Lezing van Ronald Westerbeek over charismatische vernieuwing in een gebroken wereld

Ronald Westerbeek
Ronald Westerbeek, bron: KokBoekencentrum

Hoe gaan we om met ziekte en verlies? Ervaren we God in deze donkere momenten of blijft het oorverdovend stil? En wat doen we dan, als het stil is? In zijn boek Proeven en watertanden verkent theoloog Ronald Westerbeek deze thema’s vanuit charismatisch-christelijk perspectief. Naar aanleiding van zijn boek sprak Westerbeek op de bezinningsdag van het studietraject Gods Koninkrijk en de Heilige Geest van het Evangelisch College. Lees hieronder de lezing die hij gaf.

Intro: werk aan de winkel

In de ruim twintig jaar dat ik betrokken ben bij de bediening van genezing en herstel heb ik verrassend veel genezingen gezien. Soms waren het kleine stapjes in een langdurig proces van innerlijke heling. Soms vond ter plekke een opmerkelijke lichamelijke genezing plaats. Als kerken in Nederland mogen we echt nog groeien in deze bediening en meer leren verwachten. Tegelijk is er ook die andere kant: meestal blijft genezing uit.

Daar kunnen we maar beter eerlijk over zijn. En ja, soms blijven genezing en herstel uit omdat er zonde in ons leven is: door breuklijnen tussen ons en God of tussen ons en anderen, stokt het leven. En soms blijft het uit omdat er sprake is van geestelijke strijd: kwade machten staan op tegen Gods Koninkrijk dat doorbreekt. Maar doorgaans komt die blijvende gebrokenheid in ons leven simpelweg omdat de voleinding van Gods Koninkrijk – de heelmaking van de schepping – nog toekomstig is. We leven in een wereld die gebroken is. Genezing is nog niet “het nieuwe normaal” voor wie gelooft.

Er zijn charismatische christenen die zeggen dat de heelheid van Gods Koninkrijk wel degelijk hier en nu beschikbaar is voor wie gelooft: je kunt het je toe-eigenen door het in geloof uit te spreken. “Positive confession” wordt dat genoemd, in termen van Word of Faith-theologie. Zo’n “Kingdom Now-theologie” is niet alleen onbijbels, maar ook verwoestend. Behalve dat je chronisch ziek bent of anderszins lijdt aan het leven, krijg je nu ook nog eens te horen dat het je eigen schuld is.

Zo’n “Kingdom Now-theologie” is niet alleen onbijbels, maar ook verwoestend

De tussentijd van het Koninkrijk

In Proeven en watertanden definieer ik de theologie van het Koninkrijk als “enacted, inaugurated eschatology”, en dat doen we ook in het studietraject Gods Koninkrijk en de Heilige Geest, waaraan ik als docent verbonden ben. Daarmee zeggen we dat het Koninkrijk van God is geïnaugureerd in het leven en de bediening van Jezus (het heeft daadwerkelijk een aanvang genomen in de geschiedenis van de wereld), maar God stelt de voleinding van dit Koninkrijk nog uit. We leven in de “tussentijd” van het Koninkrijk, waarin de toekomst soms verrassend inbreekt en we iets proeven van de toekomstige heelheid van de schepping, terwijl die heelheid meestal nog uitblijft en altijd onvolledig is (en we dus nog “watertanden”).

Cover van Proeven en watertanden

We herkennen dat eschatologische perspectief in de brieven van de apostel Paulus. Paulus zegt in Romeinen 8 dat de schepping nog ten prooi is aan zinloosheid en nog bevrijd moet worden uit de slavernij van de vergankelijkheid. De hele schepping zucht “nog altijd als in barensweeën” en ze lijdt. “En zij niet alleen (…) ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de verlossing van ons sterfelijk bestaan” (Romeinen 8: 20-23). We hopen, zegt Paulus, op wat we nog niet zien. “Als we nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat we nog niet zien, blijven we in afwachting daarvan volharden” (Romeinen 8: 24-25).

De Zuid-Afrikaanse Vineyard-theoloog Derek Morphew zegt het treffend, in zijn klassieker Breakthrough (vertaald als De grote doorbraak):

“Christenen die het Koninkrijk begrijpen leven voortdurend tussen twee werelden. Ze weten nooit wanneer een heel gewone kerkdienst zal worden getransformeerd tot een diepe ontmoeting met God, of wanneer hun eigen gebedstijd zal volstromen met de krachten van de toekomstige opstanding. Het begrijpen van het Koninkrijk wordt daarom een permanente oriëntatie, een continue verwachting (…) De wereldbeschouwing van het Koninkrijk doet ons voortdurend openstaan voor tekenen en wonderen en overweldigend ingrijpen van God.

Tegelijk geeft het ons geduld als dingen nog uitblijven. Het Koninkrijk van God is altijd hier, bijna hier, uitgesteld en toekomstig. Elke belofte van God, elk profetisch woord, elke roeping, elke bediening waarbij we betrokken zijn, is gekleurd door het mysterie van het Koninkrijk: het wordt steeds uitgesteld door God en is toch vlak om de hoek (…)

Wen er maar aan! Zo zal het blijven, totdat het allerlaatste moment in aangebroken.”

Daarom zeggen we in het studietraject ook niet dat God altijd hier en nu gaat genezen, en we spreken niet zomaar genezing uit over wie ziek is. We vragen aan God: “Vader, wat wilt U hier nu doen? Hoe mogen we daarbij aansluiten? Welke woorden mogen we spreken? Waaraan wilt U op dit moment kracht verlenen?” “Seeing what the Father is doing”, zeggen we dan in de Vineyard en binnen de beweging van New Wine. Maar wat nou, als de Vader niks lijkt te doen?

Tekenen van genezing en herstel

Hier ligt een uitdaging voor onze theologie.

De verleiding is groot om te zeggen: als we tastbare ervaringen hebben van Gods nabijheid – bijvoorbeeld als we Gods intimiteit intens ervaren, als we vervuld worden met de Geest, als we tekenen zien van genezing en herstel – dan is dat het “reeds” van het Koninkrijk. En als dit uitblijft – als God pijnlijk verborgen blijft en we helemaal niets ervaren, als we geen genezing en herstel zien – dan is dat het “nog niet”.

Dat is natuurlijk wel waar, en toch is het te simpel om het zo op schema te brengen. De suggestie is dan al snel dat God in het wonder aanwezig is, maar niet in het lijden. De gedachte kan postvatten dat de Geest bij uitstek werkt in wonderen en bijzondere ervaringen, maar niet in de gebrokenheid van ons leven. Voor je het weet, heb je de Geest verbannen naar genezingsconferenties en de bergtoppen van je geloofsleven. De Geest is dan niet in het gewone aardse leven, in de alledaagse weerbarstigheid van ons bestaan, in de donkere dalen en in ons blijvende lijden. Dan zijn we in ons lijden ook nog eens zonder God.

Voor je het weet, heb je de Geest verbannen naar genezingsconferenties en de bergtoppen van je geloofsleven

We zullen theologisch méér moeten zeggen. In Proeven en watertanden probeer ik daartoe enkele aanzetten te geven. In de theologische reflectie op charismatische vernieuwing wordt vaak gezegd: als je een theologie van genezing hebt, moet je ook een theologie van lijden hebben. Ik zou zeggen: de theologie van het Koninkrijk ís misschien wel in de eerste plaats een theologie van het lijden. En de kracht van de Heilige Geest, de kracht van Gods Koninkrijk, ervaren we bij uitstek in het lijden.

Ik zal hier een paar dingen over zeggen. Eerst vanuit christologisch perspectief, en vervolgens ook kort vanuit pneumatologisch perspectief.

Delen in Christus

Het is een belangrijke notie in de klassieke theologie, dat de Geest ons laat delen in Christus. Participatie, noemen theologen dat. We zijn diep verbonden met Christus en in Hem opgenomen. We mogen onze levenservaringen duiden in het licht van het verhaal van Jezus Christus. Johannes Calvijn heeft daar prachtige dingen over gezegd. Het is niet voor niets dat Calvijn – “theoloog van de Geest”- de laatste jaren herontdekt worden ook door theologen vanuit de pentecostale en charismatische tradities (bijvoorbeeld Frank D. Macchia).

In de pentecostale en charismatische tradities werd die participatie versmald tot de overwinning van Christus: we delen in de overwinning van Jezus op de zonde en het kwaad, en we kunnen een overwinningsleven leiden. Dit heeft vaak geleid tot een eenzijdige overwinningstheologie, een theologia gloriae.

De tussentijd van het Koninkrijk maakt duidelijk dat we inderdaad delen in die overwinning, maar dat de “tegenwoordige boze tijd” nog voortduurt en dat we in een gebroken werkelijkheid leven. Die gebrokenheid, en het spanningsveld van het reeds en nog niet, zien we niet alleen in de wereld om ons heen, we ervaren het ook in onszelf, zegt Morphew terecht:

“Christenen zijn mysterieuze tegenstellingen. We leven in een nieuwe wereld terwijl we in de huidige wereld bestaan. We zijn nieuwe mensen, vernieuwd door genade, maar we worstelen met het vlees en moeten oppassen dat onze oude natuur zich niet opnieuw laat gelden. We zijn overwinnende mislukkelingen en gebroken winnaars. We begrijpen het mysterie van het Koninkrijk niet alleen in theorie; we ervaren het mysterie in onszelf.”

De protestants-charismatische theoloog Hans Burger zegt in zijn oratie als hoogleraar systematische theologie (Geopenbaard geheim): als we die tegenstrijdige levenservaringen willen duiden in het licht van Jezus Christus, dan vraagt dat om “een rijk narratief van de geschiedenis van Jezus Christus, waarin een diversiteit aan levenservaringen te herkennen is: zijn komst, zijn aardse leven met zijn verkondiging, zijn wonderen, en de tafelgemeenschap waarin Hij zijn maaltijden genoot, zijn kruis, zijn opstanding, zijn hemelvaart, en de uitstorting van de Heilige Geest.”

We ervaren immers niet alleen overwinning, maar ook lijden, niet alleen tekenen en wonderen, maar ook verborgenheid. In dat verband pleit Burger dan voor een charismatische kruistheologie, een theologia crucis.

Een charismatische kruistheologie

In ons onderwijs aan de Theologische Universiteit Utrecht verkennen Hans en ik zo’n charismatische kruistheologie. Die theologie benadrukt dat de Geest ons laat delen in Christus en in alle aspecten van zijn verhaal. We delen niet alleen in de komst van het Koninkrijk (advent) en de overwinning van Christus (opstanding), maar ook in zijn lijden en sterven (kruis). We delen in zijn hemelvaart en dat betekent dat we in Christus aan de rechterhand van de Vader zitten en daarmee ook delen in het gezag van Christus (wat we graag benadrukken in charismatische theologie), maar hemelvaart duidt óók op verborgenheid en op het uitstel van het Koninkrijk in volle glorie. Ooit zullen we delen in de voleinding van het Koninkrijk, maar dat is vooralsnog een nieuw hoofdstuk in het heilsverhaal, dat nog geopend zal worden (wederkomst).

We delen niet alleen in de komst van het Koninkrijk (advent) en de overwinning van Christus (opstanding), maar ook in zijn lijden en sterven (kruis)

In de tussentijd waarin wij leven, zijn wij geestelijk opgestaan met Christus, maar nog niet lichamelijk. Jezus stond lichamelijk op uit de dood en ontving een verheerlijkt, onvergankelijk lichaam, als eersteling van Gods nieuwe wereld. Ons lichaam is nog niet verheerlijkt en behoort nog tot de oude schepping; het is sterfelijk en aan verval onderhevig. Ofwel: ons lichamelijke bestaan is nog niet opstandingsvormig, maar eerder kruisvormig. Het is nog deel van de oude schepping die zucht en lijdt.

Onze theologie van het Koninkrijk zou daarom in de eerste plaats een charismatische kruistheologie moeten zijn. Mét Christus en ín Christus leven we midden in het lijden van de tegenwoordige tijd (en dat zegt veel over hoe het Koninkrijk doorbreekt op aarde).

Schilderij Jacob’s Dream
Jacob’s Dream, bron: WikiCommons

Drie dimensies van het “met Christus in het lijden zijn”

Ik zal kort drie dimensies aanstippen van wat het betekent dat we met Christus (en in Christus) in het lijden zijn, als aanzetten voor een charismatische kruistheologie.

1.        Jezus Christus deelt in ons lijden

De Zoon van God werd volkomen mens. Hij deelt in ons lijden, Hij neemt ons lijden op zich, Hij draagt het – en ik zeg dat bewust in de tegenwoordige tijd. Over zijn leven op aarde lezen we dat Jezus beproefd werd door het kwaad zoals wij beproefd worden (Hebreeën 4). Hij was “een man van smarten en vertrouwd met het lijden” (Jesaja 53). En zolang de schepping lijdt, lijdt God met de schepping: God deelt in ons lijden en het lijden van de hele schepping.

Dat betekent dat we in ons lijden niet ver van God zijn, maar heel dichtbij God. Hij is met ons in het lijden – al gaat mijn weg door een dal vol schaduwen van de dood, U bent bij mij (Psalm 23). We ontmoeten Hem juist daar.

Het hoeft ons niet te verwonderen dat mensen vertellen dat zij juist in hun beproevingen Gods nabijheid diep ervaren. Ook geestelijk verzorgers, pastoraal werkers in een verzorgingshuis en vrijwilligers in een hospice getuigen daarvan. Juist in de diepten en aan de rafelranden van het leven, kunnen we intieme ervaringen hebben van Gods liefdevolle nabijheid en troost, en Hem soms voor het eerst in ons leven werkelijk ontmoeten.

2.        Wij delen in het lijden van Christus

Jezus deelt in ons lijden, maar andersom, zegt Paulus, delen wij in het lijden van Christus, om straks ook te delen in Gods luister (Romeinen 8:17). Ook de apostel Petrus spreekt hierover: als we delen in het lijden van Christus, dan is dat genade, zegt hij (1 Petrus 2: 20-21). Petrus bedoelt dat de navolging van Jezus geen leven van voorspoed en succes is (zoals welvaartspredikers beweren), maar: je kruis op je nemen. Het is een weg van lijden. Zo spreekt Paulus er ook over in 2 Korintiërs 1:5: lijden omwille van Christus.

Maar ik denk dat Paulus in zijn brief aan de Romeinen ook nog iets anders bedoelt, net als in zijn brief aan de Kolossenzen. Daar schrijft Paulus dat hij blij is dat hij voor de Kolossenzen lijdt en “dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk” (Kolossenzen 1:24). Dan heeft Paulus het uiteraard niet over het lijden en sterven van Christus aan het kruis voor onze vergeving en verzoening. Dat lijden is al volbracht (Johannes 19:30). Hij heeft het ook niet alleen over geloofsvervolging. En daarmee zijn we bij het derde aspect.

3.        Wij delen in het lijden van anderen (en zijn daarmee als Christus)

Ik denk dat Paulus er in Romeinen 8:17 en Kolossenzen 1:24 op doelt, dat we elkaar mogen dienen door als Christus te zijn voor anderen: door te delen in het lijden van anderen, zoals Jezus in ons lijden deelt.

Dat kan in je eigen huwelijk zijn – als je man worstelt met depressiviteit en je in zijn nabijheid in donkere schaduwen verkeert. Als je vrouw begint te dementeren en van karakter verandert, in een schimmenwereld die soms heel beangstigend is. Het kan in je gezin zijn, in het gebroken bestaan van je kinderen – je ziet, nee, je voelt hun lijden, en het enige wat je kunt doen, is er zijn. En blijven. Het kan in de kerk zijn, in het pastoraat, of met buurtgenoten – als er chronische ziekte is en er geen genezing komt op herhaaldelijk gebed, elke keer opnieuw aandachtig en liefdevol gebed, maar geen verbetering in de situatie. Zijn we dan bereid om het uit te houden in het lijden van de ander? Hebben we lief, zoals Jezus ons liefheeft?

In de cursus Gebedsministry schrijf ik over charismatisch pastoraat en de bediening van genezing:

“Bid niet voor genezing omdat je wonderen wilt zien. Bid niet om te laten zien dat God door jou heen werkt. Bid niet om te bewijzen dat God bestaat en grote dingen doet. Bid vanuit de bewogenheid van Jezus.”

Charismatisch pastoraat is allereerst een “bediening van tranen”. We verbinden ons aan de pijn en worsteling van anderen. We delen in elkaars lijden. We mogen deel hebben aan Christus en als Christus zijn voor elkaar – in het pastoraat en in het hele leven als christen. Zó breekt het Koninkrijk van God door op aarde. Juist daar, als we delen in het lijden van anderen, zijn we heel dicht bij Jezus.

En juist daar, in het lijden, kunnen we Gods liefde heel diep ervaren.

Uitsnede van Christus in de hof der olijven te Getsemane
Uitsnede van Christus in de hof der olijven te Getsemane. Bron: WikiCommons

De donkere nacht van de ziel

En soms ervaren we in het lijden juist helemaal niks van Jezus.

Ik moet denken aan Pete Greig, oprichter van de gebedsbeweging 24/7 Prayer. Kort na de geboorte van hun jongste zoon bleek zijn vrouw een hersentumor te hebben. En hoe hij ook bad, God bleef oorverdovend stil. Er kunnen redenen zijn dat God stil blijft, zegt Greig – van zonde tot geestelijke strijd – maar soms is er geen enkele reden te vinden. Het blijft eenvoudigweg stil. Greig schreef hierover een eerlijk en daarom behulpzaam boek, God on Mute.

Ik moet ook denken aan de Britse schrijver en apologeet C.S. Lewis (1998-1963). Na de dood van zijn vrouw schreef hij in zijn dagboek: “Als het goed met je gaat en je blij bent, en je keert je dan tot God, dan wordt je met open armen onthaald. Maar als je wanhopig bent en zijn hulp zo ontzettend nodig hebt, dan blijft het soms oorverdovend stil. God toont zich een pijnlijk afwezige helper in tijden van nood…”.

Zo’n ervaring van Gods verborgenheid in een moeilijke periode, wordt soms omschreven als een “donkere nacht van de ziel”. Die aanduiding gaat terug op de Spaanse mysticus Juan de la Cruz (1542-1591), hier beter bekend als Johannes van het Kruis. Hij schreef indringend over een geestelijke toestand van extreme innerlijke dorheid en verpletterende troosteloosheid. Juist na een tijd van nauwe verbondenheid, lijkt God zich terug te trekken. Johannes van het Kruis reikt vervolgens een duiding van die ervaring aan, die werkelijk verder kan helpen, zoals ik in mijn boek Proeven en watertanden uiteenzet.

Maar wat ik hier wil zeggen, is dit: in de tuin van Getsemane ging Jezus door de donkerste van alle nachten. Overvallen door doodsangst bad Hij: “Abba, Vader, voor U is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg” (Marcus 14:36; Lucas 22:44). Maar zijn gebed werd niet beantwoord. En aan het kruis riep Hij vertwijfeld uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?!” (Marcus 15:34).

In onze donkere nacht en onze ervaring van Godverlatenheid, oppert de Zuid-Afrikaanse Vineyard-theoloog Alexander Venter, hebben we deel aan die donkerste van alle nachten. Het is een “mystieke participatie en mee-lijdende eenheid met Jezus’ lijdende liefde voor zijn verloren wereld”, schrijft hij in Spiritueel leven.

In ons lijden, in onze donkere nacht, zijn we intens dicht bij Jezus. We delen in zijn ervaring en Hij in die van ons. Maar er is een cruciaal verschil: Jezus werd daadwerkelijk verlaten, opdat wij nooit verlaten zouden worden door de Vader. In onze diepste duisternis, laat de Vader ons nooit los.

In ons lijden, in onze donkere nacht, zijn we intens dicht bij Jezus

In die donkerste nacht van Jezus deed het kwaad zijn allerergste werk. Maar, zegt Venter, tegelijk was Jezus heel dicht bij de Vader, in die zin, dat Hij in volledige gehoorzaamheid volkomen beschikbaar was voor Gods heilsplan voor de schepping. Dankzij de donkerste nacht van Jezus, dankzij zijn lijden en sterven aan het kruis, is Gods nieuwe schepping begonnen: het nieuwe leven van de nieuwe aarde.

De Amerikaanse theoloog Andrew Root schrijft in Christopraxis over situaties van gebrokenheid, lijden en onrecht en noemt dat “dode plaatsen”. Juist daar, zegt hij, is God aanwezig. Het kruis was de plaats waar God leven tevoorschijn bracht door de dood. En, zegt hij dan, overal waar het patroon van het kruis zichtbaar wordt, waar in situaties van onmacht, lijden en gebrokenheid iets zichtbaar wordt van dienstbare liefde en leven tevoorschijn komt, mag Gods handelen worden vermoed.

Pneumatologisch perspectief: de zuchtende Geest

Tot slot, kort iets vanuit pneumatologisch perspectief. Als Paulus in Romeinen 8 zegt dat de hele schepping nog zucht en lijdt, en ook wij in onszelf zuchten en lijden in afwachting van de verlossing van ons sterfelijke bestaan, dan zegt hij: de Heilige Geest van God zucht met ons mee.

De Geest van God zucht met ons mee in ons lijden en helpt ons in onze zwakheid. De Geest pleit voor ons – letterlijk staat er: zucht in ons en door ons – met woordloze zuchten (Romeinen 8:26).

De Geest van God is de zuchtende Geest, die in ons lijden heel dichtbij komt. Hoe donker ons leven ook wordt, Gods Geest is met ons: “Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar” (Psalm 139:7-8).

Dat is niet alleen ongelooflijk troostend. Het geeft ons hoop in de donkerste nacht. Want de zuchtende Geest die in het lijden met ons en in ons is, is dezelfde Geest die Jezus opwekte uit de dood. Diezelfde Geest gaf Hem een plaats de rechterhand van de Vader, opdat Gods Koninkrijk in volheid zal komen (Efeziërs 1: 20-23). En in Christus zijn we “gemerkt met het stempel van de Heilige Geest, die ons beloofd is als voorschot op onze erfenis, opdat allen die Hij zich heeft verworven verlost zullen worden, tot eer van Gods grootheid” (Efeziërs 1:13-14). “Moge uw hart verlicht worden”, zegt Paulus dan, “zodat u zult zien waarop u hopen mag” (Efeziërs 1:18-19).

In ons zuchten en ons lijden, is de Geest van Gods toekomst nabij.

Ronald Westerbeek

Ronald Westerbeek is gastdocent charismatische vernieuwing aan de Theologische Universiteit Utrecht en docent pneumatologie aan het Evangelisch College. Onlangs verscheen zijn boek Proeven en watertanden over charismatische vernieuwing in een gebroken wereld.

Wil je Proeven en watertanden bestellen?

Proeven en watertanden

In ‘Proeven en watertanden’ schetst theoloog Ronald Westerbeek een theologie van charismatische vernieuwing die met beide benen op de grond staat en eerlijk is over de gebrokenheid van het leven. Het Koninkrijk van God breekt door in de wereld als mensen het erop wagen. We mogen meebewegen met wat God doet en God beweegt mee met wat wij dan doen. Hoewel het Koninkrijk al is aangebroken en geproefd kan worden, blijven we verlangend uitzien en watertanden naar meer. Het resultaat is een aardse spiritualiteit, doordrongen van het besef dat Gods toekomst de hele schepping omvat en nu al aanraakt.

Wellicht ook interessant

Premium

Als de Geest er is, dan…

Na Pinksteren kennen we God als Vader, Zoon en Geest. De een vergelijkt het met drie vormen waarin water aanwezig is: water, damp en ijs. Het molecuul is wel hetzelfde, maar het is anders aanwezig, het geeft een andere ervaring. De ander legt de nadruk op de verschillen tussen Vader, Zoon en Geest. Zondag Trinitatis wil de samenhang en compleetheid van deze drie benadrukken. Maar omdat je toch ergens moet beginnen, en het net Pinksteren is geweest, is de focus in dit artikel gericht op de Geest.

None

In de betekenisvolle ruimte van de Geest

Er zijn vormen van spreken over de Geest waar ik eerlijk gezegd wat onrustig van word. Je krijgt voortdurend het gevoel dat je méér nodig hebt: méér geloof, méér verlangen, méér overgave. En daarvoor moet je dan uit je comfortzone stappen, proclameren, en ‘overwinnend’ leven. Een hijgerig soort christendom, waarvan je buiten adem raakt. Ik herinner me nog goed hoe ik tijdens de diensten in de evangelische gemeente waarin ik opgroeide, een fysieke spanning voelde bij sprekers of zelfverklaarde profeten die een ‘woord van de Heer’ hadden of een beeld wilden doorgeven. Steevast werd de heilige Geest daar verbonden aan het bijzondere, het grootse, het imponerende. Dat heeft al snel iets grotesks. Zo herinner ik me twee studiegenoten die allebei – toevallig – dezelfde profetie hadden ontvangen: ze zouden een grote bediening krijgen. De verleiding is dan groot om cynisch te worden, om het spreken van de Geest op een veilige afstand te houden.

Nieuwe boeken