1. Naar het hart van jongeren
Jongeren anno nu: jeugdcultuur in een maatschappelijke context
Ze hebben voortdurend contact met de ander. Ze zijn gewend te praten, maar ook te luisteren. Ze zijn opgegroeid in een 24/7-informatiewereld. Deze jongeren zitten niet alleen maar achter de computer, en zijn niet lui, oppervlakkig en ongeïnteresseerd. Deze generatie is slimmer, sneller en socialer dan de generaties voor hen en kan informatie razendsnel verwerken en uit veel bronnen tegelijk putten. Tegelijkertijd blijkt dat communicatie met deze doelgroep met wisselend succes verloopt. Veel ouderen hebben grote moeite de juiste toon te vinden in de communicatie met jongeren. Dit betreft ouders en docenten, maar ook jeugdwerkers en predikanten.
Onze jeugd anno nu. Over wie hebben we het eigenlijk en hoe steken ze in elkaar? Hoe bereiken we ze en hoe raken we hen in het hart? Wanneer we ze voor ons hebben in de kerk of op catechisatie, is er dan werkelijk contact, of (s)preken we over hun hoofden heen? Is er misschien toch sprake van communicatie wanneer ze ogenschijnlijk niet opletten?
De eerste vraag die opkomt is of de bovenstaande beschrijving van de huidige jeugd eigenlijk wel klopt. Er zijn waarschijnlijk genoeg mensen te vinden die een heel andere beschrijving zouden geven. Zij zien de jeugd meer als een ongeïnteresseerde, oppervlakkige, verwende en egoïstische meute. Predikanten weten vaak geen raad met hun kletserige gedrag en soms zelfs vrijpostige houding: jongelui die gerust te laat komen en op hun mobieltjes kijken wanneer ze weer mogen vertrekken. Bovendien bekruipt predikanten vaak het gevoel dat de jongeren een compleet andere taal spreken. En ze horen over docenten die hen zien als de knip- en plakgeneratie die erg materialistisch ingesteld is en eigenlijk alleen naar school komt voor sociale contacten. Inderdaad, komen ze soms ook naar de kerk om flink te ‘socializen’ op de achterste rij?
Homo internetticus
Nogal wat sociologen en jeugdwerkers willen ons doen geloven dat je vooral niet de illusie moet hebben de jongeren van nu ooit te begrijpen. Dat neemt niet weg dat de ene na de andere beschrijving het licht ziet, evenals allerlei benamingen voor de verschillende groepen en generaties. Iedereen kent de babyboomers van net na de Tweede Wereldoorlog en de generatie X van 1960 tot 1985. Voor de huidige generatie begint de termEinsteingeneratie al aardig in te burgeren.
Voor Kees is het waardevol om in zijn preken te laten blijken dat hij weet heeft van de terminologie die gebruikt wordt in de literatuur als aanduiding voor de jeugdcultuur, maar ook van het jargon dat de jeugd zelf kent en hanteert.
Alternatieve termen zijn de ‘grenzeloze generatie’ en de ‘homo internetticus’. De vraag die telkens opkomt is of we met één benaming de jeugd recht doen. Allereerst moet bepaald worden om welke leeftijdsgroep het gaat. De 16- tot 18-jarigen vormen een totaal andere groep dan de 6- tot 8-jarigen. Daarnaast is een groep VWO-leerlingen echt anders dan een groep VMBO-leerlingen van dezelfde leeftijd. Ten slotte is er een verschil tussen kerkelijke en niet-kerkelijke jeugd. Althans, dat is wel te hopen.
Toch valt er vrij gemakkelijk een beschrijving te geven van onze jeugd in het algemeen. Een onlangs uitgebracht onderzoek van de Verenigde Naties gaf aan dat de Nederlandse jeugd de gelukkigste is van de wereld. Jongeren werden bevraagd over hun vertrouwen in de toekomst, over hun sociale contacten en het zich geaccepteerd voelen en over de liefde die zij ontvangen van hun ouders. Criteria als te besteden zakgeld, vrijetijdsbestedingen de hoogte van de lonen voor hun bijbaantjes speelden eveneens een rol. Het onderzoek werd dus deels op basis van eigen bevindingen, maar deels ook op basis van neutrale criteria uitgevoerd. Onze jeugd blijkt zelf ook te beseffen dat ze het goed heeft en dat ze gelukkig (kan) zijn.
Maatschappelijke ontwikkelingen
De jeugd heeft het dus in materieel opzicht beter dan ooit, maar groeit tegelijk op in een uitermate diverse en complexe wereld. Onze maatschappij is de afgelopen jaren onherkenbaar veranderd. Zij is geworden tot een 24/7-informatiemaatschappij en is gekoppeld aan een ongekend hoog welvaartsniveau met de daar weer uit voortkomende commercie, die volstrekt doorgeslagen is. De beeldcultuur van de massamedia en de sterk multiculturele samenleving komen daar nog bij. Predikanten zullen zonder meer beamen dat de jeugd die ze onder hun hoede hebben enorm visueel is ingesteld.
Verder is deze maatschappij sterk kind- en jongeregericht. Kinderen als zodanig zijn misschien wel belangrijker dan ooit. Deze aandacht voor kinderen en jongeren kan te ver doorslaan en een fixatie worden. De enorme aandacht voor de jeugd heeft tot gevolg gehad dat ‘jong zijn’ en ‘jong blijven’ tot cultus is verheven met alle dwaze gevolgen van dien, zoals ouderen die er tot hun dood jong willen blijven uitzien. Anderzijds heeft deze aandacht er toe geleid dat veel van de volwassen wereld het domein van de jeugd is binnengedrongen. De verlaging van de seksueel actieve leeftijd heeft enorme veranderingen teweeggebracht, gesteund door het steeds makkelijker verkrijgbaar zijn van voorbehoedsmiddelen. Op catechisatie en in de prediking praten met de jongere over wat Gods Woord over deze dingen zegt, betekent voor predikanten het broodnodige besef dat de jeugd al op zeer jonge leeftijd weet heeft van de hoed en de rand op seksueel gebied. Niet zelden zijn ze al op jonge leeftijd seksueel actief, wat een zeer grote impact heeft.
Lisette (19): ‘Naar aanleiding van een preek over Hooglied liet onze predikant zien dat seksualiteit het echt waard is om zorgvuldig mee om te gaan. En dat de gesprekken die wij er soms over hebben en de lompe taal erover alleen maar afbreuk doen aan dat mooie. Het heeft velen van ons best wel aan het denken gezet..
We kunnen ons afvragen of we niet al te bezorgd om onze kinderen zijn geworden. Lopen onze kinderen niet allerlei allergieën op omdat we ze te lang te ‘schoon’ hebben willen houden? Wat te denken van het woud aan benamingen die we hebben voor ookmaar de geringste (vermeende) afwijking in (leer)gedrag? Een steeds maar verder uitdijende groep ‘specialisten’ heeft iets te zeggen over het lichamelijk en geestelijk welzijn van onze jeugd: ouders en grootouders, leraren, artsen, psychologen, pedagogen, wetenschappers en justitie. Tegelijk gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat veel zorg geen overbodige luxe is gezien de steeds groter wordende problematiek met drank, blowen en seks.
Het eerder genoemde welbevinden van onze Nederlandse jeugd vraagt om enige nuancering. Het is zinloos te stellen dat het hier een gemiddelde betreft. Een jongere met problemen heeft nu eenmaal niets aan zulke gegevens. In iedere gemeente zijn kinderen die zich niet thuis voelen op de club of de vereniging. Ze voelen zich genegeerd door de heersende groep of gewoon niet opgemerkt. Er zijn jongelui die zich miskend voelen of lijden aan de thuissituatie. Ook in de kerk is de eenzaamheid onder jongeren soms groot. De gebrokenheid in veel gezinnen binnen onze gemeenten heeft een enorme impact op de jongere die erbij betrokken is. Het vergt veel wijsheid en tact als predikant om daar binnen een groep mee om te gaan en om met de juiste woorden aan te geven dat het bepaald niet ‘cool’ is om iemand buiten te sluiten. Om te laten zien wat Jezus werkelijk van ons vraagt in zulke situaties.
Jaap (15): ‘Onze dominee vroeg pas wie mijn vrienden zijn in de gemeente. Toen ik zei dat ik eigenlijk niemand heb in de gemeente heeft hij zondags in de preek aan alle jongeren gevraagd om eens na te denken wat het voor hen zou betekenen wanneer zij niemand hadden. Ik kreeg het er gewoon warm van. Je merkt dat hij daar echt mee zit. Echt tof!’
Onduidelijk beeld
De beschrijving van ‘de jeugd’ tot nu toe is onvolledig omdat ze te veel uitgaat van een homogene groep. Een verdere nuancering is op z’n plaats. We kunnen vanuit verschillende perspectieven naar jongeren kijken. Een van de meest voor de hand liggende is dat van leeftijd. In de marketing bijvoorbeeld wordt gebruik gemaaktvan termen zoals tweens (10-12 jaar), teens (12-14 jaar) en youngsters (14-16 jaar). Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke indeling wel erg grofmazig is. Zij gaat er immers van uit dat iedere afzonderlijke groep dezelfde voorkeuren en eigenschappen deelt, terwijl dat absoluut niet zo is. Tegelijkertijd laat dit ook zien dat er een veel fijnmaziger indeling nodig is dan alleen die van kinderen, pubers en adolescenten; een indeling waar decennialang gebruik van gemaakt is.
Het blijkt bovendien dat een beschrijving vanuit leeftijdscategorieën alleen niet voldoet. Natuurlijk zijn er kenmerken op te noemen van 9-jarigen of van 13-jarigen. Toch spelen er meer factoren een rol. Eén daarvan is welke interesses een groep deelt. Opnieuw blijkt dan dat een eenduidige beschrijving daarvan niet eenvoudig is. Waar lange tijd bepaalde trends kenmerkend waren voor een bepaalde groep, blijken bepaalde hobby’s en interesses steeds vaker door verschillende leeftijdsgroepen te worden gedeeld. Een blik op een willekeurige ‘skatespot’ geeft al snel een beeld van deze diversiteit. Skaters van allerlei leeftijden troeven elkaar met hun kunsten af op de ramp of de halfpipe. Hetzelfde geldt voor talloze andere activiteiten, zowel binnenshuis als er buiten. Veertigers zijn net zo fanatiek met kitesurfen bezig op de Hollandse stranden als hun ’teenage’ kinderen. Wanneer we de analyses lezen over de mate van gameverslaving krijgen we een zelfde beeld te zien. Iemand van achter in de dertig vindt het prima om uren te ‘gamen’ met iemand van vijftien.
Subcultuur
Om een leeftijdsgroep te beschrijven, wordt vaak gekeken of deze deel uitmaakt van een subcultuur. Deze term kan tot onduidelijkheid leiden en associaties oproepen met groepen als de nozems of de hippies, die in hun tijd een duidelijke subcultuur vormden. Sociologen beweren dat een dergelijke vorm van subculturen vandaag de dag niet meer bestaat. Toch zal iedere docent beamen dat in het voortgezet onderwijs er wel degelijk sprake is van subculturen. Binnen de school vormen de VMBO’ers een subcultuur die helder te onderscheiden is van de VWO-populatie binnen dezelfdeschool. Binnen de christelijke bevolkingsgroep is het ook mogelijk een indeling te maken in verschillende subculturen. Dit kan bijvoorbeeld op basis van kleding, muziekkeuze en vrijetijdsbesteding van jongeren, maar ook op basis van hun kijk op kerk en kerkgang en hun visie op geloof en bekering.
Wie zijn ze dan wél?
Uit het voorgaande lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat een nauwkeurige beschrijving van eenduidige groepen bijzonder moeilijk te maken is. Aangezien deze constatering niet erg behulpzaam is om er achter te komen hoe de omgang met de jeugd het beste verloopt, moet de vraag gesteld worden wat er dan wel over de jongeren van deze tijd te zeggen valt. Zijn er überhaupt eigenschappen die ze delen? En hoe kun je ze dan het beste benaderen?
Wanneer het erop aankomt, blijkt dat de huidige generatie jongeren heel toegankelijk is, maar dat er wel wederzijds onbegrip kan bestaan tussen jongeren en ouderen. De oudere ergert zich aan een ‘megarelaxte’ houding, aan foute kleding, aan brutaal gedrag. De jongere houdt niet op zich te verbazen over en zich te ergeren aan die starre houding, dat vastgeroest zitten in patronen en opvattingen van ouderen en vooral ook dat gebrek aan interesse in hun leefwereld. Sommige ouderen uiten de klacht dat de jongeren niet meer zouden passen in onze huidige organisatiestructuren terwijl anderen vinden dat we die structuren meer moeten aanpassen aan de jeugd.
Toch leert de ervaring van het overgrote deel van de leerkrachten in het onderwijs dat er heel goed valt om te gaan met de jeugd. Ze blijkt zeer sociaal te zijn. In de praktijk is een sponsoractie zo geregeld en hebben jongeren oog voor de misère in de wereld. De jeugd weet heel goed hoe de wereld in elkaar steekt en kan er vreselijk van balen wanneer een oudere, bijvoorbeeld een dominee in de preek, er blijkt van geeft te denken dat de jeugd het allemaal nog niet zo duidelijk weet. Ze voelt haarfijn aan waar grenzen liggen, maar gaat evenzo makkelijk over die grens wanneer geen duidelijke regels worden gesteld. Ze is werkelijk geïnteresseerd in de wereld om haar heen, maar vindt het wel belangrijkom zelf te kunnen selecteren. Ze is inderdaad behoorlijk materialistisch ingesteld, maar dat is in niet geringe mate te wijten aan de overvloed die zij gewend is. Ze is erg kwetsbaar en weet zich tegelijkertijd kwetsbaar op te stellen. Ogenschijnlijk is ze in staat haar eigen koers volledig zelf te bepalen, maar ondertussen heeft ze dringend behoefte aan goede sturing. Soms lijkt het erop dat een grote hoeveelheid informatie langs hen heen gaat, maar jongeren blijven slimme ontvangers die precies weten hoe goede communicatie in elkaar steekt. Ze lijken tamelijk onverschillig tegenover hun opvoeders, maar zijn voortdurend bezig die opvoeders te beoordelen.
Evelyn (20): ‘Ik heb sinds een jaar een vaste relatie, en ik denk erover om te gaan samenwonen. Mijn ouders vinden dat niet goed en de dominee zei pas in een preek ook dat het niet kon, maar ik zie dat niet zo.’
Communicatie
Een veel gehoorde klacht is dat er tegenwoordig bijzonder weinig communicatie plaatsvindt tussen de ouder(s) en de jongere en de opvoeder(s)/leerkrachten en de jongere. Een moeder vertelde onlangs op een ouderavond dat zij vroeger alles wist over haar kinderen, maar dat met de komst van de mobiele telefoon en internet, de vriendjes en vriendinnetjes ’s avonds niet meer naar huis belden. ‘Je hoort nooit meer: “Goedenavond, mevrouw, mag ik Machteld even spreken?” Ouders komen er niet meer aan te pas,’ verzuchtte ze. Op de vraag of er van haar kant pogingen waren ondernomen om toch communicatie tot stand te brengen, bleef het angstvallig stil. Nu zal iedere ouder kunnen bevestigen dat de meerderheid van de communicatie ogenschijnlijk langs hun kroost heen gaat, maar dat er meer opgevangen en ‘opgeslagen’ wordt dan vaak verwacht. Het zal iedere predikant ongetwijfeld eens of andermaal overkomen zijn dat een gemaakte opmerking ogenschijnlijk langs de catechisanten heen ging, maar dat deze direct of indirect wel degelijk opgevangen bleek en dan op verrassende wijze weer boven kwam.
De puber die schijnbaar ongeïnteresseerd voorovergebogen in de bank hangt, kan soms van ontroerende betrokkenheid blijk geven. Pubers zijn uitstekende luisteraars en observatoren. Ze hebben onmiddellijk door of een volwassene eerlijk en echt is. Eerlijkheid en echtheid oogsten waardering. Echtheid heeft in sterke mate te maken met de mate van interesse die er is voor de jongere. Is er voldoende interesse bij de ouder of bij de opvoeder voor de levensstijl en de leefwereld van de jongere? Er zijn talloze voorbeelden te bedenken van situaties waarin opvoeders de fout in gingen omdat ze hun missers wilden verbloemen met bluf of arrogantie of waar bleek dat de getoonde interesse in de wereld van de jeugd uitsluitend beroepsmatig was. Bovendien leren jongeren ervan wanneer ze volwassenen fouten zien maken en zeker als deze erkend en zelfs besproken worden. Ook voor een predikant wordt een goede grondhouding gekenmerkt door echtheid en interesse. Zonder het risico te lopen voor soft te worden versleten kan hij vragen of zijn boodschap overkomt of dat hij hen misschien verkeerd heeft begrepen. Jongeren geven onomwonden aan dat de leeftijd van een predikant er voor hen niet echt toe doet. Voor hen heeft iedere leeftijd zo z’n voor-en nadelen. Het belang van horen en gehoord worden is voor jongeren even belangrijk als voor volwassenen. Wanneer ze merken dat er oprecht naar hen geluisterd wordt, zijn ze sneller bereid zelf te luisteren. In zekere zin is het vaak belangrijker om de goede vragen te stellen dan om de juiste antwoorden te geven!
Het overgrote deel van de jeugd is, als het erop aankomt, haast ontroerend openhartig. Ze willen maar wat graag spreken over wat ze vinden, hoe ze denken en waar ze mee zitten. In de gemeente waartoe ik behoor is een flinke groep jongeren die door hun studie aan het twijfelen is gebracht over veel aspecten van het christelijk geloof. Zij geven er blijk van de oprechte bemoeienis en zorg van de kerk met hun worsteling enorm te waarderen. Eén van hen gaf aan dat hij van anderen gehoord had dat het angstige stilzwijgen rond zulke thema’s hen sneller had verwijderd van de kerk en het geloof. De jongeren willen juist per se gehoord worden. Daarbij staan ze open voor kritische feedback. Er zullengenoeg predikanten zijn die weet hebben van de debatkwaliteiten van jongeren. Niet voor niets komen debatwedstrijden in het voortgezet onderwijs steeds vaker voor. Kortom, jongelui zijn zonder meer in voor een goed gesprek.
Jesse (19): ‘In onze gemeente hebben we drie keer per jaar een gemeenteavond waarin iedereen echt welkom is. Een deel van de avond zitten we in groepen waarin oud en jong door elkaar zitten. De eerste keer vond ik het heel stoffig en gemaakt, maar tegenwoordig ben ik wel van de partij en veel van mijn vrienden ook. Eigenlijk is het gewoon erg leuk. We bespreken werkelijk van alles’
Zonder dit openlijk te willen beamen vragen jongeren om sturing. Of het nu de thuissituatie betreft of die op school of op catechisatie, sturing is van het grootste belang. Niet anders is het voor de preek. Wanneer een predikant blijk geeft van betrokkenheid rond hun vragen over bijvoorbeeld seksualiteit, muziekkeuze of geldbesteding, blijkt dat jongeren de gegeven richtlijnen op zijn minst serieus overwegen of ook opvolgen. Daarbij is sturing overigens iets anders dan macht. Bij het gebruik maken van een machtspositie wordt alle ruimte bij de jongere weggenomen en die voelt dit instinctief aan. Bij macht wordt gehoorzaamheid geëist terwijl echte gehoorzaamheid wordt verkregen wanneer er sprake is van gezag. Wanneer een predikant op subtiele wijze kan laten zien wat de excessen op genoemde gebieden tot gevolg kunnen hebben, zullen jongeren sturing sneller accepteren.
Tweerichtingsverkeer
Goede communicatie is niet eenvoudig. Vaak komt wat bedoeld is anders over, worden de begrippen die de zender gebruikt anders geïnterpreteerd door de ontvanger. Jongeren communiceren anders en met andere middelen dan voorheen. Dat wil niet zeggen dat er geen communicatie met hen meer mogelijk is. Integendeel, wanneer er zinvolle communicatie plaatsvindt, is deze belangrijker voor de vorming van jongeren dan vaak wordt aangenomen. Hunidentiteit wordt door heel wat meer factoren bepaald dan door hun eigen beslissingen en keuzes. Wel verwacht de huidige generatie jongeren een duidelijk tweerichtingsverkeer in hun communicatie met volwassenen, ook in de preek! Helaas ontstaat er te vaak en te vlug eenrichtingsverkeer omdat jongeren (op dat moment) op een andere golflengte zitten. Na een week waarin verscheidene jongelui hebben deelgenomen aan een muziekfestijn kan een preek waarin tegen moderne muziek in het algemeen gefulmineerd wordt volkomen averechts werken. Niet dat de jongelui corrigerende opmerkingen over de stijl of de leefwereld van de muziek niet zouden accepteren, maar het vraagt wel om tact en dosering. Het vertalen van ‘algemene’ levensvragen naar iets uit hun directe omgeving of leefwereld kan uiterst waardevol blijken.
Een voorganger paste ooit de gelijkenis over barmhartigheid bij uitstek wel heel bijzonder toe. De in elkaar geslagen man werd door iedereen in de winkelstraat genegeerd, totdat een oudere allochtoon zich over hem ontfermde. De gelijkenis van de ‘barmhartige Marokkaan’ sloeg juist in deze plaats in als een bom.
Jongeren zijn wel degelijk te overtuigen. Dat geldt evenzeer een achtjarige als een achttienjarige. Eén van de belangrijkste factoren daarbij is deskundigheid. Voor de predikant betekent dit dat hij weet heeft van de leefwereld van de jongere. Door te luisteren en te observeren, maar ook door er over te lezen. Er verschijnen regelmatig goede en leesbare boeken over ‘die jeugd van tegenwoordig’. Deskundigheid is ook ‘in huis te halen’ door lezingen en informatieavonden die over jongeren gaan te bezoeken. Deskundigheid wordt niet in de laatste plaats verkregen door scherp naar elkaar als opvoeders te luisteren en met elkaar te spreken. Ongetwijfeld zal dit zijn weerslag hebben op de omgang met jongeren. Jongeren zijn zonder meer onder de indruk wanneer hun meerdere blijk geeft van kennis over en vooral ook inzicht in hun leefwereld. Het is van het grootste belang dat een predikant lef heeft om gebruik te maken van de deskundigheid en de kennis van zijn jonge toehoorders. Ingaan op hun antwoorden wordt zeer op prijs gesteld. Suggesties meenemen kan rekenen op waardering.
REFLECTIEVRAGEN:
-
Stel ik mezelf als predikant regelmatig op de hoogte van de bezigheden van mijn jongelui? Wat zijn hun activiteiten op zaterdag, zoals sporten, baantjes en zaterdagavondbesteding?
-
Houd ik rekening met verschillende ontwikkelingsniveaus van jongeren? Welke jongeren heb ik precies op het oog? Ben ik voor hen niet te moeilijk?
-
Benoem ik de mogelijke generatieverschillen in de preek? Heb ik oog voor de verschillende standpunten van oud en jong?
-
Ben ik als predikant erop gericht de vragen die jongeren stellen ook werkelijk een plaats te geven in mijn werk?
Ten slotte
De huidige generatie verdient alle aandacht om voldoende voorbereid te worden op het innemen van een plaats in deze maatschappij. Het is een generatie die schreeuwt om heldere waarden en normen. Het is een generatie die ernstig verlegen is om duidelijke taal vanuit het eeuwige Woord. In haar beleving heeft dat Woord lang niet altijd pasklare antwoorden op de vele vragen, maar wanneer het in oprechtheid en na zichtbare worsteling wordt gebracht, kan het haar wel degelijk bruikbare antwoorden geven. Het is boven alles een generatie die ten diepste ons niet toebehoort, maar ons als erfgoed in handen is gegeven. Dat erfgoed verdient het om te worden verteld dat ze ten diepste mogen en moeten leven tot eer van hun Schepper en Eigenaar.