Menu

Premium

14.4. Kerk voor jong en oud, rijk en arm

Zie ook

Heidelbergse Catechismus

Vraag 55: Wat verstaat u onder de gemeenschap der heiligen?

Antwoord: Ten eerste dat de gelovigen gezamenlijk en ieder afzonderlijk als leden deel hebben aan de Here Christus en al Zijn schatten en gaven. Ten tweede dat ieder zich verplicht moet weten om zijn gaven bereidwillig en met vreugde tot nut en zaligheid van de andere leden te gebruiken.

Relatie van het thema tot het hoofdthema

Spreken over de kerk betekent ook nadenken over de roeping tot gemeenschap en de vreugde van die gemeenschap. Waar het God is die Zijn kerk vergadert in Jezus Christus, zijn het de gelovigen die in gehoorzaamheid de roep van de Geest volgen en zich laten vergaderen. Toch stralen zij in het leven en samenleven lang niet altijd de heilrijke genade van hun Heer uit. Echter, terwijl de realiteit van de kerk maar al te vaak zichtbaar maakt hoe moeilijk het is om ware gemeenschap in geloof te onderhouden en uit te stralen, is tegelijkertijd de realiteit van Christus’ genade een blijvende bron van waaruit de gemeenschap gesticht wordt.

De leefwereld van de hoorder

In de leefwereld van de hoorder is gemeenschap een hyperactueel thema. De dominantie van sociale media in onze wereld laat zien hoe groot het verlangen naar gemeenschap is. Dingen delen is een kern geworden in de grammatica van de huidige samenleving. In de behoefte daarin mee te doen, peilen we een oergegeven van Gods schepping. Tegelijkertijd is er vaak een dieptedimensie uit verdwenen. Dingen delen op sociale media ontaardt gemakkelijk in het streven gezien te worden in plaats van werkelijk naar de ander toegewend zijn in wat die ander nodig heeft in goede en kwade dagen.

Onder de oppervlakte van dit actuele verschijnsel schuilt (ook in de kerk) een diepe onverbondenheid, te omschrijven als een gemis aan gemeenschap die wel verwacht werd of mocht worden. Het is belangrijk daar goede aandacht aan te besteden als een centrale kwaal in de wereld van vandaag. Vrijblijvendheid en onvermogen (of ook onwil) tot echte gemeenschap ontstaat daar waar mensen onverbonden in het leven staan. De symptomen daarvan worden ook in de kerk zichtbaar. Ik noem als uitingen ervan: onwil bij roeping tot ambt, kerkwisseling bij verhuizing, verzuim tweede kerkdienst, traditiebreuken in liturgie, kerkshoppen enzovoort.

Op een dieper niveau wordt daaronder ook een onverbondenheid met de geestelijke wortels zichtbaar: er is een afnemende vertrouwdheid met Bijbel en belijdenis, die zich ook uit in onverschilligheid en onkunde rond de bijbelse en confessionele oriëntatie die altijd kenmerkend is geweest voor het kerkelijk leven. Ten diepste is onverbondenheid verlies aan contact met onszelf, de ander en God. Intussen blijft de eerder gemaakte opmerking staan, dat er, bij alle onverbondenheid in onze cultuur, tegelijkertijd een verlangen naar gemeenschap zichtbaar wordt dat uiteindelijk wortelt in onze geschapenheid naar Gods beeld.

Met het oog op de tieners

Wat hierboven geschreven werd over social media geldt in het bijzonder voor de tieners. Als er één bevolkingsgroep is die de impact ondergaat van het zoeken naar nieuwe middelen om het dagelijks leven te delen, dan is het deze wel. Het onderstreept hun verlangen naar gemeenschap, ook al beseffen ze dat zelf niet altijd. Ze zoeken elkaar op om te ‘chillen’ en vinden het belangrijk om vrienden om zich heen te hebben die het ‘wel’ begrijpen, in tegenstelling tot hun ouders… Tegelijk moet worden vastgesteld dat voor veel tieners de kerk nu juist niet de plek is om veel met de ander te delen. De onderlinge gemeenschap die er zou moeten zijn, wordt door hen lang niet altijd zo ervaren.

Met het oog op de kinderen

Voor kinderen is het gezin belangrijk als concrete sociale context, en daarnaast ook vriendjes. Kinderen weten al jong dat wat ze in deze verbanden ontvangen niet volmaakt is – denk aan ruziënde ouders of aan vriendjes die hen uitsluiten.

Wat de christelijke gemeente betreft ervaren kinderen vaak meer van de onderlinge gemeenschap (en van die met Jezus Christus) dan zij zelf beseffen. Het is vaak een vreugde om te zien hoe kinderen zich thuis voelen in de kerk.

Uitleg

Echte gemeenschap wortelt alleen in Christus. Het is een gouden greep van de catechismus om dat voorop te stellen. De kerk is primair Gods werk. Het wonder van de gemeenschap met Christus leidt ons binnen in de gemeenschap van de Drie-enige. Het verdient aanbeveling hier in de preekvoorbereiding goede aandacht aan te schenken. Door vervreemding van de leer van de Drie-eenheid van God kon onder invloed van de westerse cultuur (Verlichting) het beeld van een verre God ontstaan, waarvan we eigenlijk niet weten of merken dat Hij zich met ons bemoeit (deïsme en eigentijdse vormen). Daar ligt de diepe wortel van de onverbondenheid in onze cultuur. Als God een verre God wordt, ben je uiteindelijk in de veelheid van de mensenmassa op jezelf aangewezen. Daarom is het ‘ik’ en ons ‘zelf’ zo’n centraal uitgangspunt in onze cultuur.

Het mag bij het thema van deze schets dan ook wel bijzondere aandacht krijgen, dat we in Jezus Christus de Drie-enige leren kennen. Hij is God-met-ons, in Zijn lijden en sterven in onze plaats dichterbij dan wie ook. Zo laat Hij ons God zien als de God van gemeenschap. De recente herontdekking van de leer van de Drie-eenheid heeft hernieuwde aandacht opgeleverd voor de gemeenschap die er is in God Zelf. In dat spoor zijn er in de ecclesiologie heel wat vruchten geplukt, die voor de preekvoorbereiding van onschatbare waarde zijn (Volf). De kerk is als gemeenschap in Christus een afspiegeling van Gods wezen.

De leer van de Drie-eenheid is ook nog in ander opzicht waardevol om het thema van deze schets uit te werken. Met de herontdekking van de eeuwige gemeenschap in God krijgt ook de schepping van de mens naar Gods beeld een specifieke kleur. Als wij geschapen zijn naar het beeld van de Drie-enige, impliceert dat dus dat gemeenschap hoort tot de grondvorm van ons bestaan als schepselen voor Zijn aangezicht. Het verlangen naar gemeenschap dat zo diep voelbaar wordt in onze cultuur, is dus een verre echo van de manier waarop ons leven bedoeld is.

Het is van belang dat de verbinding tussen het eerste en tweede deel van antwoord 55 echt christologisch gelegd wordt. Anders wordt de verplichting waar de catechismus over spreekt gemakkelijk een willekeurige morele aansporing.

Theologisch gezien vormt de maaltijd van de Heer een belangrijke invalshoek om die verbinding te doordenken en concretiseren. Daar waar we deel krijgen aan Hem, ontmoeten we ook elkaar en leren we de gemeente als lichaam te onderscheiden. In de theologische discussies van rond en na de Reformatie is de leer van het heilig avondmaal uit en te na ontwikkeld en uitgediept. Toch valt op dat daarbij zelden het accent lag op de gemeenschapsvormende werking van het heilig avondmaal. Terwijl dat met name in de eerste Korinthebrief toch werkelijk het hoofdmoment is.

Relevantie van het thema

Gelet op het hierboven gesignaleerde verschijnsel van onverbondenheid is het bijzonder relevant apart aandacht te vragen voor de gemeenschap der heiligen. Om te beginnen is natuurlijk wel erkenning nodig dat wij allen zelf deel uitmaken van een onverbonden cultuur. Het zit echt in onze genen. In het licht van Bijbel en catechismus kan dan duidelijk worden dat dat een stukje degeneratie is waarin we vervreemd zijn van het DNA van God (zo zouden we met 1 Johannes 3 de liefde kunnen benoemen).

Met het oog op de tieners

Tieners hebben een sterke antenne voor de bescherming en stimulans die van gemeenschap kan uitgaan. Het is de peergroup die hun doen en laten stempelt. Tegelijkertijd is aan hun leeftijdsfase een diepe neiging eigen om prioriteit te geven aan eigen keuzes. Dat hoort ook bij hun rol in de samenleving. De relevantie van het thema de catechismus ligt vooral hierin, dat ook voor hen de gemeenschap met Christus funderend is. In die gemeenschap mogen zij zoeken naar hun eigen rol binnen de kerk. Daarbij is wel van belang dat de christelijke gemeente ook werkelijk naar tieners uitstraalt wat zij belijdt. Zie ook bij ‘Met het oog op de kinderen’.

Met het oog op de kinderen

Het is voor kinderen van groot belang dat zij weten en ervaren helemaal bij de gemeenschap te horen, niet zozeer omdat ze de toekomst van de kerk zijn, als wel omdat ze nu al een deel van de gemeente zijn. Echt aandacht aan hen geven, inclusief aan hun vragen en verlangens, is een onmisbaar aspect van ‘de gemeenschap der heiligen’.

Relevante bijbelgedeelten

Genesis 3-4; Psalm 122, 133; Mattheüs 20; (een selectie uit) 1 Korinthe 11-14; Efeze 2:11-21, 3:14-21, 4:1-16; Filippenzen 2:1-11; 1 Johannes 3:11-24.

Aanwijzingen voor de leerdienst

Doelstelling

De gemeente heeft zicht gekregen op Christus als Degene die gemeenschap sticht door Woord en Geest. In deze gemeenschap wordt het wezen van de Drie-enige God weerspiegeld. Van hieruit heeft de gemeente concrete handvatten aangereikt gekregen om die gemeenschap in de praktijk vorm te geven.

Homiletische aanwijzingen

Gemeenschap is de grondvorm van ons menselijk bestaan. Dat is wat centraal in de preek mag doorklinken. We zijn als mensen geen losse hoop stenen die bij elkaar terecht gekomen zijn. We zijn zelfs geen bos bloemen die al dan niet zorgvuldig bij elkaar geplukt zijn. We zijn familie van elkaar. Dat is de gegeven relatie die broers en zussen in een gezin vanaf hun geboorte meekrijgen. Laat duidelijk worden dat dit een basisgegeven is in Gods Schepping. Dat snijdt vrijblijvendheid en selectiviteit bij voorbaat af.

De werkelijkheid laat intussen andere kleuren zien. We leven in een brekende wereld waar mensen elkaar laten vallen, pesten, beconcurreren, terroriseren en naar het leven staan. Daarvoor hoeven we niet per se naar het Midden-Oosten te kijken of de actuele terreurdreiging te noemen. Dicht bij huis blijkt ook hoe moeilijk het is om echt samen te leven. Tot in de kerk blijkt hoe broos gemeenschap is. De dodelijke breuk tussen de eerste twee broers werkt door tot op de dag van vandaag en ze wortelt in de breuk tussen de eerste mensen en hun God. Woekerende zonde splijt de samenleving.

Intussen is er wel verlangen naar eenheid en gemeenschap. Geen mens blijft onaangedaan bij de impact van haat zaaien en aanslagen. Maar dat niet alleen. Midden in het gewone dagelijkse leven is er de behoefte om dat leven ook te delen met anderen. Hier mag de echo van die grondvorm uit Gods schepping voluit benoemd worden. Daarbij hoort ook het onmisbare besef dat jongeren en ouderen elkaar gegeven zijn om samen de gemeente van Christus te vormen. Ouderen mogen leren wat de specifieke verlangens en behoeften van jongeren zijn en jongeren wat voor ouderen vooral van belang is. Samen zullen ze zoeken naar echte ruimte voor elkaar, opdat voor niemand het zicht op Christus verduisterd wordt door gevoelens van uitsluiting of afwijzing.

Het echte delen zien we pas in Christus geopenbaard. Hij wilde delen in onze ellende tot en met vernedering en dood. Maar dan gebeurt er ook werkelijk iets. In Hem treedt God Zelf onze werkelijkheid binnen en laat Hij ons delen in Zijn genade, liefde en gemeenschap: het leven wordt geheeld.

Er is een plek waar dat geheelde leven wordt gevierd en gedeeld: daar waar de gemeente samenkomt en aan de tafel deelt in lichaam en bloed van haar Verlosser. De kerk wordt telkens opnieuw geboren als ze aan de tafel deelt in de gemeenschap met Hem.

In de aanduiding van de concrete gemeenschap der heiligen mag overigens wel licht vallen op het unieke van de gemeenschap in Christus. Immers, ook in de kerk wordt gemeenschap licht verward met gelijkgestemdheid of zielsverwantschap. De gemeenschap in Christus reikt echter letterlijk boven mensenmogelijkheden uit. Misschien is saam-horigheid daar wel een goede aanduiding voor: samen horen naar de stem van de Goede Herder.

Het loont de moeite ook werkelijk te specificeren wat ware gemeenschap is. Het tweede deel van antwoord 55 vraagt daar ook om. Belangrijker dan specifieke aanwijzingen voor het concrete gemeenschapsleven lijkt me dat het geheim van ware gemeenschap in Christus belicht wordt. Op basis van Paulus’ brieven zou je kunnen spreken van een bijbelse grammatica van de gemeenschap die bestaat uit spreken als opbouwen, luisteren als aanvaarden en handelen als dienen. Dat is de basisgrammatica van ware gemeenschap in Christus.

Bij de uitwerking van deze grammatica kunnen in de preek concrete dingen genoemd worden. Te denken valt aan het meeleven met elkaar in gebed, woord en daad. Of het geven van tijd, het je inzetten voor bepaalde taken in de gemeente als ambtsdrager of als vrijwilliger. Taken waarvoor God ieder zijn of haar eigen gaven geeft. Wie de ‘geleende’ gaven voor zichzelf houdt, is als de derde slaaf uit de gelijkenis van de talenten. Hij stal het talent van zijn heer. Wie zijn gaven besteedt ten dienste van de gemeente van de Heer is als de eerste of de tweede slaaf, die met hun talenten hun heer dienden en er zelf zo veel rijker van werden (Mat. 25:14-30). Hierbij kan ook worden uitgewerkt wat Romeinen 12 en 1 Korinthe 12 aanreiken.

Met het oog op de tieners

Leg aan de tieners en de kinderen uit dat zij er niet alleen bij horen omdat ze de toekomst van de kerk zijn; ze zijn de kerk. Ook nu al. Want ze zijn niet alleen een beetje, maar helemaal opgenomen in Gods genadeverbond. We verwachten en zien ernaar uit dat zij door het geloof met heel hun hart deel zullen uitmaken van de gemeenschap der heiligen.

Reden te meer om tieners uit te dagen daar werkelijk deel van uit te maken en zich daarvoor dus ook daadwerkelijk in te zetten. Er zijn in gemeentes mooie voorbeelden van jongeren die bijvoorbeeld een keer op bezoek gaan bij oudere gemeenteleden of die met een concrete taak zich ook echt verantwoordelijk gaan weten voor de gemeente.

Met het oog op de kinderen

Zie wat hierboven gezegd is met het oog op de tieners.

Voor kinderen en tieners kan ook worden gedacht aan de beelden uit 1 Korinthe 12. Net zoals we handen en voeten nodig hebben om ergens te komen, en er voor een oog soms een kleine pink nodig is om vuiltjes weg te halen, zo hebben wij elkaar allemaal nodig in de kerk. Niemand kan gemist worden. Ook de kinderen dus niet. Anders vallen er ‘gaten’ in de gemeente.

Pastorale aanwijzingen

Een bijzonder aandachtspunt in de pastorale sfeer is wel hoe in de preek bepaalde diagnoses ter sprake komen. Eerder in deze schets is de kwaal van onverbondenheid gesignaleerd. Een kwaal die actueel genoeg is om haar in de preek ook concreet te benoemen. Valkuil daarbij is wel, dat het in een beschuldigende modus gebeurt. Pastoraal is het van belang dat het signaleren van deze kwalen primair gebeurt in een rustige beschrijvende sfeer, waarbij de prediker zichzelf volledig insluit bij de mechanismen die hij aanduidt.

Een tweede element dat hier aandacht verdient, is het verschil in mogelijkheden binnen de gemeente om te participeren in gemeenschapsvormen. In een gemeente met veel gezinnen kan een soort vanzelfsprekendheid voelbaar worden in het delen van vreugde en verdriet, die voor singles moeilijk na te voelen is. Aandacht voor onvrijwillig alleengaanden is eigen aan de barmhartigheid van God (die altijd weduwen en wezen ziet in hun nood en kwetsbaarheid).

Met het oog op de tieners

Het ervaren van de gemeenschap der heiligen in onder meer de erediensten staat in onze tijd voor tieners onder druk. Veel tieners zijn op zoek naar oprechte beleving van de liefde en genade van Christus. Zij vinden de beleving van die rijkdom in liederen en muziek die bij hen past, maar die vaak anders is dan ouderen (kunnen) waarderen. Voor veel christen-tieners van onze tijd werken melodieën uit de zeventiende eeuw, door kerkorgel begeleid, blokkerend voor de zegen die zij zoeken, terwijl ouderen keer op keer ontroerd kunnen worden door Psalm 116 (OB) of Gezang 290 uit het Liedboek voor de Kerken. Geen tiener zal hun dat misgunnen. Zelf verlangen zij echter ook naar die ontroering, die zij vinden in eenvoudige woorden, elektrische gitaar en slagwerk (ongeveer de instrumenten die in Psalm 150 genoemd worden…). Maar dat werkt voor sommige ouderen juist weer blokkerend, omdat zij dergelijke begeleiding ervaren als oneerbiedig. Daar is uiteindelijk maar één oplossing voor: de volle beleving van de gemeenschap der heiligen. Dan zullen de ouderen de liederen van de tieners willen leren en tieners die van de ouderen. Zodat we het menen als we zingen: ‘Samen in de naam van Jezus heffen wij een loflied aan, want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan!’

Met het oog op de kinderen

De gemeente mag gewaarschuwd worden niet te doen zoals de discipelen ooit deden in Markus 10. Zij wilden de kinderen bij Jezus vandaan houden omdat ze dachten: die snappen er toch niets van en de Meester heeft wel andere dingen te doen. We lezen in het Evangelie zelden dat Jezus boos wordt op Zijn discipelen, maar hier wel. Die ene keer is de avond van de Grote Verzoendag. Die ene keer is Hij furieus tegen Zijn discipelen omdat zij kinderen bij die verzoening (de gemeenschap met dé Heilige) vandaan willen houden. Daarom zegt Jezus: ‘Laat ze tot Mij komen!’ Dus ook in onze erediensten. Vooral ook daar. Om samen te bidden en te zingen tot Zijn eer.

Liturgische aanwijzingen

Liedboek (2013): Psalm 16, 122, 133; lied 122a, 385, 653, 968, 971, 975.

Helpende vormen

De meest helpende vorm is ongetwijfeld de viering van het heilig avondmaal. Daar wordt Christus aangewezen in het breken van het brood. Daar wordt Gods gemeenschap ervaarbaar in Zijn (uit)delende liefde. Als de mogelijkheid bestaat om in de kerkdienst waarin dit thema aan de orde komt ook het heilig avondmaal te vieren, zou dat geweldig zijn. Dan wordt ook duidelijk dat we niet alleen grote woorden spreken, maar dat er ook een praktijk is die daaraan beantwoordt.

Met het oog op de tieners

Het zou een mooie uitdaging zijn om eens een keer een dienst te organiseren waarin de social media ook metterdaad een plaats krijgen. Als de voorganger er feeling voor heeft en de techniek goed te mobiliseren is, zou bijvoorbeeld Twitter gebruikt kunnen worden. De preek kan in enkele kleinere delen gehouden worden, telkens gevolgd door een korte reactiemogelijkheid per Twitter. Zeker tieners zullen er gevoelig voor zijn. Het voor hen bekende medium wordt dan op een bijzondere manier ingezet: niet in een zelfgekozen netwerk, maar in een door een Ander gestichte gemeenschap. Als het ook maar een paar van hen zou helpen te ontdekken dat er een gemeenschap in Christus is die aan hun eigen keus voorafgaat (zie ook schets 14.5), is dat al winst.

Een andere mogelijkheid is om via Facebook of e-mail aan de tieners van de gemeente deze vijf ‘begrijp-het-beter-tips’ voor het luisteren naar een preek door te geven.

  • Bid elke zondag of God jou ook door de preek wil zegenen.

  • Zoek vrijdag of zaterdag in het kerkblad op waar de preek over gaat en lees dat bijbelgedeelte minstens één keer.

  • Neem je Bijbel mee naar de kerk, dan kun je meelezen.

  • Schrijf van elke preek minstens één ding op dat jou heeft aangesproken.

  • Als je eigen predikant is voorgegaan, kun je hem op maandag een mailtje sturen over wat je niet begrepen hebt.

Nog een andere mogelijkheid is om – na een klein onderzoekje binnen de gemeente – tieners in te schakelen bij allerlei vormen van gemeentewerk dat bij hen past. Juist wanneer zij verantwoordelijk gemaakt worden, zullen zij zich meer en meer bij de gemeenschap van de gemeente betrokken weten.

Met het oog op de kinderen

Als de situatie in uw gemeente zich daarvoor leent, vraag dan aan enkele kinderen wat zij een heel mooi lied vinden om te zingen in de kerk. Beloof dat in de komende leerdiensten steeds één van deze kinderen vertellen mag waarom hij/zij het gekozen lied mooi vindt, en zing het daarna met de gemeente. Dit kan helpen om bij kinderen het besef te laten groeien dat zij er helemaal bij horen.

Literatuur

  • J.H. van de Bank e.a. (red.), Kennen en vertrouwen. Handreiking bij de prediking van de Heidelbergse Catechismus. Zoetermeer, 1993, p. 186 vv.

  • G. van den Brink en C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding. Zoetermeer, 2012, p. 83 vv. en 518 vv.

  • M. Volf, After Our Likeness. The Church as the Image of the Trinity. Grand Rapids, 1998, m.n. hoofdstuk. III, IV en V.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken