Menu

Premium

37. Seksualiteit in de Bijbel

Seksualiteit in de Bijbel. Je weet dat het er is, dat het er moet zijn, maar het is lastig de vinger op de juiste perikopen te leggen. Het Hooglied, ja natuurlijk: het Hooglied! Maar is dit Lied der Liederen de enige tekst die (vrijmoedig) seksuele omgang noemt?

Seksualiteit in de Bijbel. Het is er wel en het is er niet. Deze bijdrage loopt langs enkele lijnen die te vinden zijn van kaft tot kaft, voor wie op zoek is naar geslachtelijke omgang of verwijzingen ernaar in bijbelse teksten. Degene die deze lijnen volgt, passeert gebodsbordjes, leest aanwijzingen, vermoedt kamers waar van alles gebeurt, en betreedt ruimtes waar juist niets lijkt plaats te vinden. En dat alles in een tekst die door vele mensen gekend wordt als Gods Woord.

En voor hen voor wie de Bijbel een tekst van Godswege is, heeft bijbelse seksualiteit ook van doen met God en met Gods omgang met mensen.

Seksualiteit onderdeel van het leven

Maar eerst het volgende. Voor iedereen, dus ook voor de lezers van deze bijdrage, geldt: je hebt als schepsel met seksualiteit te maken, of je nu wilt of niet. Seksualiteit is niet zoiets als een mooie jas die je wel of niet koopt, of een vriendschap die je aanhoudt of laat doodbloeden. Seksualiteit is onderdeel van ieders leven, omdat ieder mens een lichaam heeft. Dat lichaam ontwikkelt zich, gaat geslachtskenmerken vertonen, raakt op drift, komt tot rust, wordt oud en sterft. Dat menselijk lichaam is sinds de dagen der schepping vrouwelijk of mannelijk, en met het onderscheid tussen de geslachten is de geslachtelijke omgang tussen mensen in de wereld gekomen. En ondanks dat iedere lezer te maken heeft – tegen wil en dank – met het onderwerp van deze bijdrage, er ervaringen mee heeft opgedaan, geleerd heeft wat gevoeglijk is in het publieke domein, wat beter achter gesloten deuren en ramen kan plaatsvinden, wat ingekaderd is volgens religieus-institutionele regelgeving, is een zo neutraal mogelijke grondhouding een vereiste. Alleen met zo’n houding geef je de bijbelse tekst de ruimte die hij nodig heeft om tot spreken te komen en kun je horen wat de Bijbel heeft te zeggen. Het waarmaken van die zo neutraal mogelijke grondhouding begint bij de erkenning van de eigen lichamelijkheid en in vervolg daarop van de eigen geseksualiseerdheid.

Ik ben mens, dus ik heb een seksuele identiteit (hoe ik die ook vorm geef). En die kan mij beïnvloeden.

Diverse genres, diverse periodes, diverse benaderingen van sexualiteit

Net zoals hedendaagse teksten verschillen in hun benadering van een onderwerp, benaderen de diverse tekstgenres in de Bijbel het onderwerp seksualiteit op eigen wijze.

Kranten schrijven over normafwijkend gedrag in gewelddadige sfeer (aanranding, verkrachting, kindermisbruik); Genesis 34 vertelt over de brute verkrachting van Dina.

De boulevardpers publiceert over normafwijkend gedrag in de erotische sfeer (overspel, een politicus die sterft in een SM-bordeel); in 2 Samuël II lezen we over koning David die zich een vrouw op oneigenlijke wijze toe-eigent.

Een catechismus behandelt seksualiteit vanuit het geloofsonderricht; de Tien Geboden geven onder andere aanwijzingen inzake begeerte.

Maar geschiedenisboeken vertellen vooral over politiek en machtsverhoudingen, terwijl een boek als Kronieken begint met lange lijsten met het resultaat van seksuele handelingen: nageslacht. Hier laat zich een verschil zien tussen op het oog vergelijkbare teksten (historische beschrijvingen). Voor een volk dat uit slavernij kon ontsnappen, een generatielange woestijn-tocht maakte, een land veroverde, in ballingschap werd gedreven en weer kon terugkeren naar de bakermat, is de geboorte van nageslacht van levensbelang. In 1 en 2 Kronieken staan dan ook rijen en rijen van namen, die gezamenlijk de herkomst van het volk beschrijven. Zoals ook Matteüs het leven van Jezus begint met een geslachtsregister. Voor een volk dat uit is op zaken als levensruimte, economisch gewin en stabiliteit, zijn geslachtslijsten nauwelijks interessant in de politieke geschiedschrijving. Die ontbreken dan ook in moderne geschiedenisboeken.

Aangezien de Bijbel diverse genres kent (verhalen, profetieën, liederen, wetsteksten, annalen), loont het de moeite om het soort genre mee te wegen bij de zoektocht naar seksualiteit in de Bijbel, en te ontdekken of deze genres ieder een eigen stem in het koor hebben, of dat ze elk een solo-optreden verzorgen in het theater, waarvan nu het gordijn open gaat.

De Tien Geboden: sex wat mag met wie?

Er is sprake van regulering van seksueel gedrag in elke samenlevingsvorm: wie mag wat met wie? In de Bijbel is deze regulering onder meer te vinden in de Tien Geboden. Deze geven normerende uitspraken over zowel seksualiteit op zich, als over de beleving ervan. De reikwijdte van deze uitspraken kent twee ‘lagen’, namelijk het immanente niveau en het transcendente niveau.

Immanentie speelt zich af op het intermenselijke vlak. Je zou dit ook het horizontale vlak kunnen noemen: tussen mensen onderling. Voorbeelden hiervan zijn het herstellen van een verstoorde sociale coherentie binnen een samenlevingsverband, of de positionering van een groep ten opzichte van een andere groep door een gedragsregel. Transcendentie heeft te maken met de relatie tussen God en mens, wat verticaal gedacht kan worden. Hiervoor zijn bepalingen rond ontwijding en onreinheid exemplarisch.

In de wereld van de Bijbel is, in tegenstelling tot in de wereld van de 21e eeuw, seksualiteit geen primair individuele kwestie. De vraag ‘wie mag wat met wie?’ kent een toevoeging: ‘en waarom?’ Het individuele belang, dat in de hedendaagse maatschappij voorop staat, is ondergeschikt aan het sociale en het religieuze belang. Het gaat er niet om dat een man of een vrouw bevrediging vindt, het is zaak dat relaties tussen mensen onderling en tussen mens en God zich niet in de gevarenzone afspelen.

De instandhouding van zuivere immanente en transcendente relaties staat voorop in de ordening van de samenleving.

Als voorbeeld moge de procreatio dienen: de voortzetting van de familiaire lijn staat bovenaan het belangenlijstje, en niet het persoonlijk verdriet of geluk. Als een huwelijk onvruchtbaar blijkt en het voortbestaan van het volk onder druk komt te staan, grijpt God in. Een vrouw wordt alsnog zwanger, de toekomst is gered. Het conceptie-verhaal van aartsouders Abraham en Sara illustreert dit. Dit verhaal gaat over de stichting en voortzetting van het uitverkoren volk, niet over het wegwerken van verdriet om ongewenste kinderloosheid. De verteller lijkt geglimlacht te hebben om iets dat zich afspeelt op individueel niveau, en wel de reactie van eerst Abraham en later Sara. God beloofde Abraham een groot volk, dat zou voortkomen uit een zoon die Abraham en Sara alsnog zouden krijgen. Abraham geloofde er niets van: ‘Toen viel Abraham op zijn aangezicht neer, en hij lachte; want hij dacht bij zichzelf: kan dan een honderdjarige nog een zoon worden geboren en kan Sara nog baren, ofschoon zij negentig jaar oud is?’ (Gen. 17:17). Toen deze belofte herhaald werd tijdens het bezoek van de drie gasten en Sara dat hoorde, lachte zij op haar beurt. Ze was de menopauze al voorbij (‘het ging haar niet meer naar de wijze der vrouwen’, Gen. 18:11) en ze zei, toen ze hoorde dat ze nog een kind zou krijgen: ‘Ik ben verwelkt, mijn man is te oud. Zou er dan nog liefdesgenot voor mij zijn?’ (Gen. 18:11-12). Of Sara dat genot inderdaad heeft ervaren in haar ouderdom, staat niet vermeld. Wel dat het kind er kwam: Isaak, het lachertje (de verteller maakt in deze en andere passages een woordspel met het werkwoord ts-ch-q ‘lachen’ en de eigennaam jitschaq ‘Isaak’), hij is de nieuwe generatie van het uitverkoren volk.

Terug naar de Tien Geboden. De basisregels voor Israël (Ex. 20; Deut. 5) beginnen met de religieuze positionering van deze regels: ‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd’. De bepalingen die volgen, staan door deze uitspraak allemaal in dit transcendente teken. Elk gebod heeft zo rechtstreeks te maken met de relatie tussen God en mens, ook die voor de relaties die zich op het intermenselijke, immanente vlak afspelen.

Eert uw vader en uw moeder, want Ik ben de Heer, uw God.

Je zult niet doden, overspel plegen, stelen, valse getuigenis afleggen, want Ik ben de Heer, uw God.

Dus ook het onderdeel van de Tien Geboden dat seksueel gedrag binnen een man-vrouw relatie reguleert, staat in dit transcendente teken: ‘pleeg geen overspel’ (Ex. 2o:14; Deut. 5:18), en in meer afgeleide zin ‘begeer niet de vrouw van je naaste’ (Ex. 20:7; Deut. 5:21).

De Tien Geboden kennen een mannelijk perspectief, dat wil zeggen: de adressant van deze regels is de man. Bij de casuïstiek komen we wel enige regels tegen die de vrouw als subject kennen. De regelgeving van de Tien Geboden is geschreven vanuit initiatieven die moeten worden vermeden. De man is daarbij dus de initiator. Als de vrouw het initiatief neemt, gaat het (daarom?) nogal eens mis in bijbelse verhalen. Zoals beschreven in het verhaal over de poging tot verleiding door de vrouw van Potifar. Deze vrouw probeert de slaaf Jozef te verleiden, wellicht uit seksuele nood, omdat haar man waarschijnlijk een eunuch was en haar op seksueel gebied dus niet veel te bieden had. Deze vrouw, die een ander toebehoort, ligt op verboden terrein voor Jozef. Hij refereert daar aan, maar de vrouw keert het verhaal om als zij zich beklaagt bij haar man over Jozef. Zij zegt dat juist hij het initiatief heeft genomen en haar heeft belaagd. En Jozef gaat naar het gevang (Gen. 39:7-20).

 

Casuïstiek 

Deuteronomium (met name 21 en 25) en Leviticus (met name 18-21) scherpen de Tien Geboden aan met casuïstiek en gevolgen van overtredingen. Vrijwel alle overtredingen hebben te maken met daden die de coherentie binnen een groep bedreigen: de keuze van een bruid, seksuele omgang met een vrouw die niet de eigen partner is of kan worden, het recht op een zwagerhuwelijk. In sommige gevallen is de consequentie voor de betrokkenen, dat zij verwijderd worden uit de gemeenschap, waardoor de interne coherentie hersteld kan worden.

Een aantal regels op immanent niveau is binnen een religieuze connotatie geplaatst en heeft dus te maken met de relatie tussen mens en God, het transcendente niveau. Zo maakt een nachtelijke zaadlozing tijdens een veldtocht de man onrein en dwingt deze hem tot een ritueel om de onreinheid op te heffen (Deut. 23:0).

Vervloekt (ook een term uit het religieuze speelveld) is degene die gemeenschap heeft met een vrouw van zijn vader, zich overgeeft aan bestialiteit, dan wel gemeenschap heeft met zijn (half)zuster of met zijn schoonmoeder (Deut. 27:20-23). (Merk op dat de eerste en de twee laatstgenoemde activiteiten alleen voor een man mogelijk zijn, en dat de opsomming doet vermoeden dat ook voor bestialiteit aan een man is gedacht.)

In Leviticus worden de regels en bepalingen in hun totaliteit onderdeel van de relatie tussen God en mens, omdat ze worden ingeleid met de uitspraak: ‘Leef niet volgens hun bepalingen [= van de Egyptenaren en de Kanaänieten], maar volgens mijn regels, houd je aan mijn bepalingen en leef ze na. Ik ben de heer,jullie God. Mijn bepalingen en regels schenken leven aan wie ze volgt, houd ze dus in ere. Ik ben de heer'(Lev. 18:4-5).

 

Seksuele omgang in de Bijbel

Seks maakt een huwelijk

Een huwelijk was in bijbelse tijden een feit als de consummatio in het echtelijk bed was voltrokken. Jakob is met Lea getrouwd, omdat hij met haar geslapen heeft -overigens, hij verkeerde in de veronderstelling dat hij met haar zus Rachel het bed deelde (Gen. 29:21-31).

Simson is waarschijnlijk nooit getrouwd geweest met de vrouw in Timna. De richter verliet na een knallende ruzie met de bruiloftsgasten het feest. Hij keerde weliswaar later terug om met zijn bruid de slaapkamer te betreden, maar zijn ex-aanstaande schoonvader zei, dat ze inmiddels was weggegeven aan een ander (Re. 15:1-3). Simson en zijn bruid hebben hun huwelijk nooit kunnen voltrekken in bed, dus heeft het waarschijnlijk niet bestaan.

In het deuterocanonieke boek Tobit speelt de huwelijksdaad een cruciale rol. Sara is aan zeven mannen uitgehuwelijkt, maar de boze geest Asmodeüs heeft ze allemaal in de huwelijksnacht gedood, nog voordat ze – zoals gebruikelijk in de huwelijksnacht – gemeenschap met haar konden hebben. Tobias wordt haar achtste bruidegom. In de huwelijksnacht bidden ze tot God: ‘Toon ons uw barmhartigheid en laat ons samen oud worden’, alvorens ze samen slapen. Tobias overleeft de nacht en ze leefden nog lang en gelukkig (Tobit8:7v).

Seks binnen de familie

Seksuele omgang binnen de eigen familie wordt aan strikte banden gelegd (Lev. 18; 20), ook weer vanuit het mannelijk perspectief, waarbij nauwkeurig wordt aangegeven wie allemaal behoren tot de eigen kring (moeder, vrouw van de vader, zus, halfzus, kleindochter, tante, aangetrouwde tante enz.). Overtreding van de regels leidt tot ontering van bloedverwanten en daarmee tot verstoring van de orde binnen de sociale gemeenschap. De sancties die erop volgen, variëren van uitstoting uit die gemeenschap tot de doodstraf. Deze maatregelen herstellen de verstoorde coherentie binnen het samenlevingsverband, doordat de dader verwijderd wordt.

In diverse oudtestamentische verhalen speelt seksuele omgang binnen de eigen familie en de (negatieve) gevolgen ervan voor de betrokkenen een rol. Zo is er het verhaal over Tamar, die door haar halfbroer Amnon wordt verkracht (2 Sam. 13). Volgens de voorschriften zouden beiden uitgestoten moeten worden. Ze ‘verdwijnen’uit het sociale leven, maar wel via afwijkende wegen. Tamar zwijgt over het gebeurde en gaat in afzondering bij haar broer Absalom leven. Amnon draagt vooralsnog geen consequenties, maar hij zal twee jaar nadien door Absalom worden gedood.

Strikt genomen lijkt het initiatief van de dochters van Lot buiten de regels te vallen. De casuïstiek in Leviticus en Deuteronomium beperkt zich, zoals gezegd, immers tot activiteiten van een man. Zij slapen met hun vader, terwijl hij geveld door de wijn van niets weet. De twee kinderen die uit dit dochtersinitiatief geboren worden, worden de stamvaders van volkeren waarmee de Israëlieten het nog zwaar te verduren krijgen, namelijk de Moabieten en de Ammonieten (Gen. 19). De gevolgen van de daden van Lots dochters zijn daarmee ordeverstorend in het grote, overkoepelende verband van de relaties tussen volkeren. Overigens is het gegeven dat de daad van de dochters niet zou worden afgekeurd in de Genesistekst, bekend als argument van in-cestplegers uit christelijke kring om hun daden te rechtvaardigen.

Afkeuring wordt wel uitgesproken in het verhaal over Ruben, die met Bilha, een vrouw van zijn vader Jakob, heeft geslapen (Gen. 35:22; 49:3-4).

Seks tussen mensen van gelijk geslacht

Dat seksuele omgang tussen twee mannen wordt afgekeurd, blijkt uit Leviticus 18:22 en 20:13 (en wordt door Paulus opgepakt in Rom. 07-32). De discussie in literatuur over de reikwijdte van het verbod (geldt het alleen penetratie, en geldt het beide participanten of alleen degene die penetreert?) laat onverlet, dat over homoseksualiteit niet meer te vinden is in de Bijbel op het gebied van regelgeving.

Verhalenderwijs zijn er twee vindplaatsen, te weten Genesis 19 (over Lot en zijn familie in Sodom) en Rechters 19 (de Leviet en zijn bijvrouw in Gibea). Beide keren gaat het om een groep mannen die seks eist met een vreemdeling in de stad, en die in ruil voor de gezochte man vrouwen krijgen aangeboden.

De aard van de relatie tussen Jonathan en David (zoals beschreven in 2 Samuël) is al eeuwenlang aanleiding tot speculatie en interpretatie. De band tussen deze twee mannen was zeer innig, maar de tekst geeft geen aanwijzing voor een lichamelijke uiting van deze zielsverwantschap, die misschien wel de ideale broederschap genoemd kan worden.

Teksten over homoseksuele betrekkingen tussen vrouwen komen niet voor in de Bijbel, noch in regelgeving noch in verhalen. Wellicht bevindt seksuele omgang tussen twee vrouwen zich buiten het voorstellingsvermogen, omdat een vrouw geen initiatief behoort te nemen (de vrouw wordt alleen genoemd bij het uitlokken tot paren van een [mannelijk] dier), of omdat bijbelteksten (vooral) door mannen zijn geconcipieerd. Ook is het mogelijk dat lichamelijke betrekkingen tussen vrouwen onverdacht en daarom toegestaan waren.

Seks buiten de deur

Seks buiten het huwelijk kan plaatsvinden via prostitutie. Er zijn twee Hebreeuwse werkwoorden voor hoereren, te weten z-n-h en q-d-sj, waarbij het eerste vooral gebezigd wordt op het immanente niveau en het tweede op transcendent niveau. 

De werkwoordstam z-n-h wordt vooral gebruikt als aanduiding voor een seksuele relatie tussen twee mensen, waarbij geen sprake is van een (echt)verbintenis. Zona, prostituee, lijkt neutraal te worden ingezet. De moeder van richter Jefta was een prostituee (Re. 11:2) en richter Simson bezoekt te Gaza een vrouw met deze professie (Re. 16:1). De poort tot het Beloofde Land wordt gevormd door de prostituee Rachab, die de verspieders helpt zich te verbergen (Joz. 2). Zij en haar familie worden gespaard als het Land in bezit wordt genomen (Joz. 6), en Rachab wordt zelfs een van de voormoeders van Jezus (Mat. 1:5) en wordt positief gewaardeerd in nieuwtestamentische brieven (Heb. 11:31; Jak. 2:25). Het bezoek van Simson aan een prostituee te Gaza wordt niet nader gekwalificeerd (Re. 16:1), evenmin als de professie van de twee vrouwen die bij koning Salomo komen met hun ruzie om een kind (I Kon. 3:15-27).

Genoemde prostituees lijken de sociale coherentie niet in gevaar te brengen, omdat de desbetreffende vrouwen niet behoren tot de ‘kinderen van Israël’ (de twee vrouwen voor Salomo worden niet nader geïdentificeerd). Er lijkt sprake te zijn van een gedoogbeleid rond prostitutie met vrouwen die tot de gojim behoren. Prostitutie met en door Israëlitische vrouwen wordt echter via regelgeving afgekeurd. Z-n-h wordt niet alleen gebruikt voor menselijke betrekkingen (het immanente niveau), maar ook voor verstoring van de relatie tussen mens en God door het dienen van afgoden (de transcendente relatie). Ronduit afkeurend zijn profetische teksten waarin God Israël portretteert als een prostituee die achter andere goden dan de God van Israël aanloopt.

In Hosea spreekt God in veroordelende zin over Gomer, de vrouw van Hosea, en daarbij worden afleidingen van de stam z-n-h gebruikt. Het perspectief wisselt: eerst is Gomer de overspelige vrouw, daarna wordt Israël als zodanig aangesproken.

Ezechiël 16 tekent de kwaadheid van God op Israël vanwege de ontrouw en afgoderij, en zet het volk neer als een prostituee die haar benen spreidt voor iedereen en in het openbaar, en zelfs betaalt in plaats van zich te laten betalen.

Van een andere orde dan ‘wereldlijke’ hoererij (z-n-h) is de tempelprostitutie (qedêsjd). Deze werd bedreven in de samenleving die de Israëlieten omringde en de Bijbel is duidelijk in de afkeuring hiervan: hoererij door een jongen of een meisje bij een tempel is verboden en hoerenloon of schandgeld mag niet gebruikt worden voor het inlossen van een gelofte. Zowel hoererij als het gebruik van de opbrengst van hoererij voor religieuze zaken, zijn God een gruwel (Deut. 23:18). Het religieuze semantisch veld is ondermeer te zien in de bepaling, dat er sprake is van ontwijding van dochters als hun vader hoeren van hen maakt (Lev.(129), en dat een hoererende priesterdochter niet alleen zichzelf maar ook haar vader ontwijdt door deze activiteit (Lev. 22:4).

Zowel de werkwoordstam q-d-sjals z-n-h komen voor in Genesis 38, het verhaal over Tamar, wie als weduwe het recht op een zwagerhuwelijk wordt ontzegd door haar schoonvader Juda, die bang is dat ook zijn derde zoon een huwelijk met haar niet zal overleven. Tamar neemt het recht in eigen hand en zorgt ervoor dat ze via Juda zwanger wordt. Chira, de vriend van Juda, vraagt naar Tamar met het woord qëdêsja (Gen. 38:21-22), de dorpelingen beschuldigen Tamar later van prostitutie (zënoeriim, Gen. 38:24). Het bezoek aan een prostituee wordt niet afgewezen in het verhaal, sterker nog: Tamars daad wordt bij monde van Juda als rechtvaardig bestempeld. De mogelijkheid tot voortplanting vormt blijkbaar zo’n verworven recht voor een vrouw, dat deze prostitutie als middel kan inzetten om dit recht op te eisen via een variant van het leviraatshuwelijk.

Volgens A. Brenner, The Intercourse of Knowledge: On Gendering Desire and ‘Sexuality’ in the Hebrew Bible (Biblical Interpretation Series 26), Leiden 1997, pag. 151, wordt alle zelfstandige activiteit van vrouwen, zowel op seksueel als op ander gebied, gebrandmerkt als hoererij, om deze te onderscheiden als ongewenst en sociaal gemarginaliseerd.

 

Genot in de Bijbel

Dat vrouw en man plezier beleven aan elkaar, is al te vinden in het begin van de Bijbel, het boek Genesis. De mens ziet de creatie uit zijn rib en barst uit in jubel. De verteller geeft aan dat daarom ‘een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt’. En beiden waren naakt en zij schaamden zich niet (Gen. 2:23-25). Genieten van elkaars lichaam is paradijselijk.

Het genot als lichamelijke uiting van de liefde tussen twee mensen (de erotiek) is op weinig plaatsen in de Bijbel inzet of onderdeel van een verhaal, lied of psalm. Des te opvallender dat een heel bijbelboek hieraan is gewijd: het Lied der Liederen. Hierin valt op, dat er geen sprake is van exclusief mannelijk perspectief (zoals in de bepalingen in Lev. en Deut.); het vrouwelijk personage wordt als initiatiefrijk gepresenteerd.

De tekst van het Hooglied wordt toegeschreven aan koning Salomo, maar zekerheid over het auteurschap is er niet, net zomin als over de status van de ‘zij’ en ‘hij’ die aan het woord zijn in het Hooglied. Wie de ‘zij’ en ‘hij’ ook zijn, ze genieten van elkaars lichaam en bezingen het. De taal die wordt gebezigd is bloemrijk én onverbloemd. De geliefden uiten hun verlangen naar elkaar, beschrijven elkaars lichamelijke schoonheid en voeren elkaar naar toppen van geluk. Qua vorm wijkt deze tekst af van andere bijbelteksten. Niet omdat er geen verteller in aanwezig is (dat is bijv. in de Psalmen ook niet het geval), maar omdat de acht hoofdstukken zijn opgebouwd uit citaten van drie stemmen: een ‘zij’, een ‘hij’ en enkele vrouwen. De erotische beschrijvingen worden de lezer bemiddeld door onbekende personages in plaats van een verteller. Enerzijds schept deze bemiddelende vorm van de directe rede afstand tussen tekst en lezer (de woorden zijn onweerlegbaar van een ‘andere’ partij), anderzijds komt de inhoud van de woorden juist door het gebruik van de directe rede rechtstreeks bij de lezer of hoorder binnen.

Er is een intertekstuele relatie te leggen tussen Hooglied en de scène in de tuin, waar Maria Magdalena de verrezen Heer ontmoet en hem aanvankelijk voor een tuinman houdt (Joh. 20:13): de tuin als locus amoenis, de vrouw die zoekt naar haar geliefde, en het vinden van hem. De menselijke betrekking die beiden tot voor kort hadden en waarbij ze elkaar konden aanraken, is nu veranderd in een andersoortige relatie, die tussen een mens en de Verrezene, waarin lijfelijke aanraking wordt uitgesloten: ‘Raak mij niet aan’, zegt Jezus tot Maria Magdalena. Het raakbare immanente betrekkingsniveau is veranderd in een onaanraakbaar transcendent niveau.

 

God als minnaar

Is er een seksuele relatie op het transcendente niveau mogelijk? In de Tien Geboden doet God de uitspraak: ‘Ik ben een jaloerse God’, en even verderop: ‘Want de heer je God is een verslindend vuur, een jaloerse God’ (Deut. 4:4). Jaloezie is bij uitstek een emotie die voortkomt uit minnepijn, door aantasting van de exclusiviteit die iemand zichzelf en de ander toedicht in een relatie.

God eist totale overgave: ‘Je zult de heer je God liefhebben met heel je hart, heel je ziel en heel je kracht’ (Deut. 6:5). Deze eis laat geen ruimte voor andere goden, in welke gedaante ook.

In Ezechiël 16 is God als minnaar te herkennen in de schets die wordt gegeven van Israël als de overspelige geliefde. God verwijt Israël zich te grabbel te hebben gegooid als een publieke vrouw, overspel te hebben gepleegd met mannelijke beelden, zich te hebben gegeven aan de zwaargeschapen Egyptenaren (Ez. 16:25-26). De beelden spreken over platte seks, geilheid heeft de plaats ingenomen van liefde. Hier wordt de transcendente relatie gekleurd met seksuele termen: God is de minnaar, Israël zijn geliefde (zie ook teksten als Jes. I:21; Jer. 3:2-5).

Hosea schrijft: ‘Uitgedost met ringen en halssieraden liep ze achter haar minnaars aan. Maar Mij vergat ze’ (Hos. 2:15). De aangeklaagde vrouw beseft niet dat het de heer zelf was die haar deed zijn wie ze was, die haar alles gaf wat ze wenste. God laat het er niet bij zitten. Hij zal de overspelige vrouw weglokken en haar alles geven wat ze wil. ‘Dan, op die dag, zul je zeggen: “Jij bent mijn man”, en daarbij is geen wanklank meer te horen'(Hos. 3:18).

Het Lied der Liederen is geïnterpreteerd als beeld voor Christus met de kerk als zijn Bruid, als de relatie tussen God en Zijn volk Israël. Door het Hooglied op God en de mens of Jezus en de Kerk te betrekken, dreigt enerzijds de hitte van de tekst teniet te worden gedaan; anderzijds geeft deze interpretatie ook ruimte aan een exclusieve relatie die met alle zintuigen beleefd wordt en waarvan ook de traditie getuigt: mystici als Hadewych, Teresa van Avila, Julia van Norwich en Thomas ä Kempis schrijven over God als minnaar. En wat te denken van de verbeelding door Berini in zijn Extase van Teresia van Avila in de Santa Maria della Vittoria te Rome?

 

Slotopmerking

Seksualiteit in de Bijbel kent twee speelruimtes: het immanente niveau, waarbij verleden (geslachtslijsten), heden (regulering van de seksuele omgang) en toekomst (consummatio en procreatio) van het volk aan de orde is, en het transcendente niveau, dat de relatie tussen God en het uitverkoren volk behelst.

De regelgeving is in de wetsteksten van Deuteronomium en Leviticus te vinden, de toepassing ervan in specifieke wetgeving lezen we in Leviticus. De gevolgen van overtredingen komen in verhalen voor. Het vieren van de lichamelijke omgang is in Hooglied te lezen. Het transcendente niveau is allereerst te vinden in de omkadering van de Tien Geboden, en verder met name in profetische teksten en – ook nu weer – het Hooglied. Omdat de regelgeving voor het intermenselijk verkeer het door God uitverkoren volk betreft, staan alle intermenselijke betrekkingen in het licht van de relatie met God, ook de seksuele omgang.

Op het volksniveau dienen de leden van de samenleving zich te houden aan seksuele omgangsvormen om het volk één te houden, op het religieuze niveau bestaat er een bijna erotische relatie tussen dat volk en God zelf. In de Bijbel heeft uiteindelijk alle seksuele omgang van doen met God.

Literatuur

  • J. Bekkenkamp / M. de Haardt (eds.), Begin with the Body: Corporeality, Religion, and Gender, Leuven 1998.

  • A. Brenner, The Intercourse of Knowledge: On Gendering Desire and ‘Sexuality’ in the Hebrew Bible (Biblical Interpretation Series 26), Leiden 1997.

  • Chr. Frevel (ed.), Biblische Anthropologie: Neue Einsichten aus dem Alten Testament (Quaestiones Disputatae 237), Freiburg 2010.

  • K. Harris, Sex, Ideology and Religion: The representation of Women in the Bible, New Jersey 1984

  • A.-M. Korte / F. Vosman / T. de Wit (eds.), De ordening van het verlangen: Vriendschap, verwantschap en (homo)seksualiteit in joodse en christelijke tradities, Zoeter-meer 1999.

  • ‘Seks in de Bijbel’, Schrift 250 (2010).

  • K.A.D. Smelik, Zij doet hem geen goed en geen kwaad: Man en vrouw in de Bijbel, Zoetermeer 2005.

Schrift - Gender man en vrouw in de Bijbel

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken