Menu

Premium

5. De tijd staat even stil…

Een zoektocht naar een integrate benadering van de eredienst

Zondagmorgen. Kwart over negen. Onder de zachte klanken van het orgelspel druppelt de kerk langzaam vol. Jongeren en ouderen schuiven in de oude houten kerkbanken. Fluisterend worden de wetenswaardigheden van de week gedeeld. Kinderen bladeren door de kerkboekjes van hun ouders. Jongeren checken hun mobieltje terwijl ze voorzichtig spieken naar bekende gezichten. Schelle kinderstemmen uit de nabij gelegen crèche mengen zich tussen de gemoedelijke kerkelijke geluiden. De orgelklanken klinken plots luider, het geroezemoes verstomt. Na binnenkomst van de in stemmig zwart geklede predikant en enkele ouderlingen wordt een eerste lied ingezet. De predikant bestijgt de donker houten preekstoel. Er klinken vertrouwde eeuwenoude woorden. Er wordt gezongen, gelezen, gebeden en gepreekt. De tijd staat even stil…

Het bovenstaande beschrijft een kerkdienst in Sri Lanka (Azië). Opvallend genoeg verschilt dit nauwelijks met de huidige praktijk van vele protestantse (reformatorische) zondagse erediensten. Historisch is dit verklaarbaar. Theologisch is dit, mijns inziens, moeilijker uit te leggen, zoals in het vervolg duidelijk zal worden. In de zeventiende eeuw werden in de koloniën kerken gesticht volgens het model van de kerk in het moederland, namelijk de Nederduits Gereformeerde Kerk. Tot op de dag van vandaag is de eredienst qua vorm niet noemenswaardig gewijzigd ten opzichte van toen. Een degelijke gereformeerde liturgie: psalmen en gezangen, originele formulieren voor doop en avondmaal en onderwijs uit de Heidelbergse Catechismus. Dit alles is verankerd in een nauwelijks gewijzigde Dordtse Kerkorde. In de preek tijdens de hierboven beschreven kerkdienst stond een gedeelte van de Bergrede centraal. Jong en oud(er) werd opgeroepen om een zoutend zout en een lichtend licht te zijn. Inhoudelijk een goede bijbelse preek. Toch miste ik persoonlijk een belangrijke notie. Hoe kan ik een lichtend licht zijn in een Boeddhistische / Hindoeïstische (niet op onze God gerichte) samenleving? Wat vraagt dat van mijn houding als taxichauffeur, computerprogrammeur of visser? In 2006 was juist het bloedige etnische conflict in Sri Lanka weer opgelaaid. Niets van deze context en actualiteit kreeg echter een plek in de prediking.

Bij navraag onder de kerkgangers bleek echter dat het merendeel de preek als inspirerend en bemoedigend had ervaren. De tijd staat kennelijk even stil…

Spanning

Terug naar de situatie in kerkelijk Nederland. In gesprek met jongeren en ouderen over de wekelijkse eredienst is een duidelijke spanning voelbaar. Veel ouders (en daarmee de gemeente) ervaren veel moeite en onrust in het gezinsleven rond de beleving van en de gang naar de kerkdienst. Ze stellen vragen als: Hoe kunnen kinderen zich meer thuis voelen in de eredienst? Op welke manier kunnen de vragen van tieners een plek krijgen in de prediking? Hoe kunnen jongeren iets van hun passie en bevlogenheid kwijt in de samenkomsten van de gemeente? Ook ouders zelf missen in de kerkdienst (lees: prediking) praktische handreikingen (voeding) om als gemotiveerd christen de nieuwe week te betreden.

In dit artikel staat een integrale eredienst, en daarmee een integrale preek, centraal. Het begrip ‘integraal’ krijgt een uitwerking op drie niveaus: de preek als onderdeel van een integrale liturgie, een integrale eredienst die zich richt op ouderen én jongeren, en een benadering waarin het geloofsleven een integraal onderdeel is van het alledaagse leven in de breedte van de samenleving en vice versa. Aan de hand van de kernbegrippen heiligheid en contextuatisatie worden handreikingen gedaan om het beschreven spanningsveld rondom de eredienst praktisch te benaderen. Eerst volgt een korte probleemschets en een zeer beperkte verkenning van de samenleving waarin de huidige (kerkelijke) jongeren leven. Ook wordt onderzocht hoe geloof, en daarmee de kerk en de eredienst, een plek heeft en wordt beleefd onder jongeren.

Zelfbeeld

Uit gesprekken met gemeenteleden ontstaat een beeld van kinderen, tieners en jongeren die zich niet thuis voelen en geen raad weten met de zondagse erediensten. Is dit een juiste constatering? Als oorzaak van dit ongemak van jongeren wordt er over het algemeen gewezen naar de veranderde samenleving: jongeren zijn geseculariseerd, ze leven individueel, hebben geen boodschap aan eeuwenoude tradities, denken sterk gefragmenteerd en hebben geen behoefte aan contacten met personen buiten hun leeftijdscategorie. Deze eigenschappen conflicteren inderdaad met de sterk collectieve, traditionele en inter-generatieve opzet van een reguliere eredienst. Het is echter de vraag of de huidige generatie kinderen en jongeren (0-23 jaar) op bovenstaande wijze te typeren is. Een eenvoudige blik op een Hyves-pagina van een tiener lijkt het tegendeel te bewijzen.

Bas is 15 en woont in de Randstad. Onder andere G-star, McDonalds, Microsoft, Nintendo, O’Neill, Samsung, Vodafone en Walt Disney behoren tot zijn favoriete merken. Bas is lid van diverse publieke Hyves (communities) zoals de ‘Ik haat fietsen in de regen-Hyve’, ‘I love Jesus-Hyve’, ‘Trots op Nederland-Hyve’, ‘Ik wil God dienen-Hyve’, ‘Sesamstraat-Hyve’ en de Hyves van zijn lokale Hervormde gemeente. Hij mag zich rijk rekenen met ruim 250 Hyves-vrienden. Een vijfde van zijn vrienden is twintig jaar of ouder. Zo zijn er diverse ooms en tantes lid van Hyves, maar ook jeugdleiders en bekenden uit de kerkelijke gemeente. Als gadgets heeft Bas diverse Youtube-filmpjes op zijn pagina staan, variërend van diverse Opwekkingsliederen tot seculiere en christelijke popsongs.

Tessa is 19 en woont in de provincie Overijssel. ‘Grey’s Anatomy’ en ‘The hills’ behoren tot haar favoriete tv-programma’s. Naast haar opleiding werkt ze bij een tomatenkwekerij in een nabijgelegen dorp. Haar collega’s zijn overwegend niet-kerkelijk en vrijwel allemaal Hyves-vrienden. Tessa is vorige zomer op vakantie geweest naar Kreta. Een grote hoeveelheid foto’s getuigt hiervan. Diverse vrienden, familieleden en collega’s plaatsen reacties en respectbetuigingen bij de diverse foto’s. Naast de publieke Hyves van haar lokale kerk is Tessa lid van de ‘Allstars-Hyve’, ‘Psalmen voor Nu-Hyve’, ‘The Violet Burning-Hyve’ en de Hyves van de plaatselijke korfbalvereniging.

Zowel Bas als Tessa lijken niet te voldoen aan de typering als geseculariseerde, individualistische, fragmentarisch denkende en inter-generatief onbekende jongeren. Privé, werk en school lijken terreinen te zijn die door elkaar heen lopen. Personen van allerlei leeftijden worden tot vriend gerekend en hun kerkelijke betrokkenheid wordt niet onder stoelen of banken geschoven.

Zijn het inderdaad voornamelijk de kinderen en jongeren in de gemeente die de eredienst als problematisch ervaren? En dragen zij dit probleem aan? Of ligt het genuanceerder? Zijn het wellicht de ouders (of andere oudere gemeenteleden) die zelf een volop individualistisch en gefragmenteerd leven leiden, en het terrein van geloof en religie niet kunnen rijmen met andere levensterreinen? Als gevolg hiervan missen zij een inspirerende, praktisch toepasbare eredienst en ze projecteren dit op de jongere generaties. Het zou weleens kunnen dat het zelfbeeld van ouders en andere oudere gemeenteleden leidend geworden is in het gesprek over de eredienst. Worden jongeren dan niet als middel ingezet om de moeite van de ouders met de huidige eredienstpraktijk (traditie) binnen de gemeente bespreekbaar te maken? Worden jongeren gebruikt als drager van een probleem van anderen? Beide benaderingen (jongeren als zijnde drager en/of aandrager van het probleem) zijn realiteit in diverse gemeenten van kerkelijk Nederland. Ik laat ze daarom beide staan.

Secularisering, individualisering en fragmentarisering?

In onze geseculariseerde samenleving heeft religie geen belangrijke plaats meer en staan voornamelijk het empirisch bewezen gedachtegoed, de maakbaarheid van het leven en een individualistische levensvisie centraal. Deze ontwikkelingen veroorzaken verlegenheid bij het overgrote deel van de kerkgangers (met name onder opvoeders). Onbedoeld en onterecht is er namelijk een levenswijze ontstaan met een duidelijk onderscheid tussen de verschillende terreinen van het leven. Daarbij conflicteert het terrein van de kerk (godsdienst) met de overige levensterreinen (zoals gezinsleven, werk en verenigingsleven). Het leven van veel kerkgangers is sterk gefragmenteerd en daarmee dynamisch, gecompliceerd, snel en afwisselend. De zondagse eredienst daarentegen is constant, traditioneel en eenvoudig (sober). Het religieuze (metafysische) van de kerkdienst lijkt dan ook tegenover het maakbare, empirisch (fysisch) gerichte van het dagelijks leven van veel kerkgangers te staan. Alsof de tijd is blijven stilstaan. Het gevaar dreigt dat het christelijk leven rondom het Woord zich enkel beperkt tot slechts één van de vele levensterreinen. Vooral binnen de kerkelijke gemeente, tijdens de erediensten, gaat het Woord open. Hierbuiten heeft het niet of nauwelijks zeggenschap. Door dit als kerkelijke gemeenten te accepteren en dit als uitgangspunt te gebruiken voor onze prediking en het overige gemeentewerk stimuleren we juist de fragmentatie die diep in onze huidige samenleving geworteld is.

Een belangrijke vraag is of de levens van de huidige kinderen en jongeren evenzeer gedomineerd worden door deze secularisatiegedachte en evenzeer gefragmenteerd leven. Volgens de filosoof Jürgen Habermas is op 11 september 2001 de spanning tussen de seculiere samenleving en religie geëxplodeerd. De (religieuze) motieven van de aanslagen in onder andere New York pasten niet binnen de alomtegenwoordige maakbare secularisatiegedachte. In navolging van 11 september ontstond er een nieuwe vorm van collectiviteit en openheid voor religie in het gewone leven. Hetkwaad, in de vorm van de islam, bracht saamhorigheid en ver-rechtsing teweeg, met name onder jongeren. Eerder afgeschreven tradities werden herontdekt en gekoesterd. Religie en spiritualiteit als motief voor handel en wandel heeft, onder jongeren, weer een voorzichtige plaats in de samenleving gekregen. Wellicht moeten we met Habermas spreken over een postseculiere tijd waarin oude vormen als religie, collectiviteit en defragmentatie weer een plek krijgen, zij het in nieuwe (andere) gestalten. Daarbij is een terechte kanttekening dat de hervonden religiositeit over het algemeen ver af staat van de cultuur en traditie van de kerken van de Reformatie. Desalniettemin lijkt het algemene klimaat veranderd te zijn. Ook onder kerkelijke jongeren zijn positieve ontwikkelingen waarneembaar. Door 11 september worden ze geconfronteerd met nieuwe (geloofs)vragen. Onder andere de verhouding tot de islam dwingt jongeren tot een verdieping in de eigen traditie en een apologetische verwerking van deze waarden.

Positieve ontwikkelingen

In opdracht van de HGJB is medio 2010 een exploratief onderzoek gedaan naar de beleving en waardering van de (onderdelen) van de eredienst onder jongeren uit enkele gemeenten in de orthodoxe vleugel van de Protestantse Kerk in Nederland.
[1]
[2]

  • Opvallend is hoe trouw deze jongeren zijn in de kerkgang. 98% van de ruim honderd geïnterviewde jongeren gaat elke week naar de kerk en 72% zegt hier zelf voor te kiezen. Eind jaren ’90 was dit respectievelijk 85% en 59%.

  • Jongeren zijn zich meer bewust van de betekenis van de diverse onderdelen van de eredienst. Zo kan in 2010 77% van de ondervraagden globaal aangeven wat de betekenis van het Votum en Groet is. Dit tegenover een percentage van 41% eind jaren ’90.

  • De preek wordt door het overgrote deel van de jongeren begrepen. 72% van de jongeren geeft aan de preek ‘altijd’ of ‘meestal’ te begrijpen. Eind jaren ’90 lag dit percentage op 60%. Diverse jongeren geven daarbij aan dat de plaatselijke predikant op een andere wijze (d.w.z. met behulp van voorbeelden en attributen) is gaan preken.

  • Tegelijkertijd voelt een groot gedeelte (70%) van de jongeren zich niet aangesproken door de preek. De materie wordt begrepen, maar blijft afstandelijk.

  • Jongeren blijken over het algemeen tevreden te zijn met de huidige kerkdienstpraktijk. Ruim 70 procent geeft aan de kerkdienst ‘goed’ of ‘uitstekend’ te vinden. Dit tegenover een ruime 60% eind jaren ’90. Vooral op het gebied van muziek en zang zijn jongeren minder tevreden.

Uit bovenstaande gegevens en uit gesprekken met kerkelijke kinderen, tieners en jongeren blijkt dat ze over het algemeen positief staan tegenover de huidige praktijk van de eredienst. Men accepteert de traditie van de kerk, kiest bewust voor de kerkgang en maakt dit in de breedte van het dagelijks leven kenbaar (zie het eerder beschreven Hyves-profiel). Jongeren hebben echter wel behoefte aan inhoud. Het moet ergens over gaan! Regelmatig geven jongeren aan dat een preek leerzaam moet zijn. Tegelijkertijd wordt de vertaalslag naar het dagelijks leven gemist. De traditie van de kerk blijft daardoor traditie en daarmee afstandelijk. Zo schrijft een jongere: ‘Meer toepassing. Maar niet te veel gericht zijn op de mens, maar op God en Zijn Zoon en de Heilige Geest want dat is je geloof en zodra je die als middelpunt in je geloof hebt, en dus in je dagelijks leven, dan pas kun je een christen zijn en dan zal je op God gericht zijn.’

Parallellen

Blijkbaar worstelen zowel jongeren als ouderen met integratie van het gewone dagelijkse leven met de bijzondere samenkomsten van de gemeente. Het is zoals in de beschreven kerkdienst in Sri Lanka, alsof de tijd tijdens de eredienst blijft stilstaan. Het terrein van de kerk lijkt niet te integreren met de andere levensterreinen van onder andere school, werk, ontspanning en gezinsleven. Hierdoor vinden jongeren en ouderen het lastig de eredienst een goede plek te geven in hun leven en hun leven een plek te geven in de eredienst. Dit terwijl, zoals eerder beschreven, jongeren waarschijnlijk een aanzienlijk minder gefragmenteerd leven leiden dan ouderen.

Het is daarom goed om bij het maken van de preek de actualiteiten in het oog te houden. Sla er niet alleen een commentaar op na, maar lees ook de krant. Weet wat er speelt bij de mensen die onder het gehoor zitten. Dat wil zeggen, spreek met hen, weet wat hen bezig houdt. Maak een praatje met een jongere over zijn weekbesteding. Ga eens na bij een oudere waar de meeste tijd aan besteed wordt. Investeer in relaties die er zijn en zoek contact met de verschillende mensen in de gemeente. Wanneer er kennis is over wat de kerkgangers bezig houdt, is de vertaalslag naar hun dagelijks leven ook veel makkelijker te maken. Kerkdienst en preek worden dan gemakkelijker ervaren als een integraal onderdeel van het leven.

Verwant aan de fragmentering van het leven is de doelgroepgerichte cultuur waarmee zowel jongeren als ouderen worden geconfronteerd. Jongeren, en in zekere mate ook ouderen, worden in de samenleving vrijwel alleen binnen hun eigen doelgroep aangesproken. Hierdoor ervaren beide groepen een bepaalde verlegenheid in de omgang met elkaar. Ouderen en jongeren stimuleren elkaar in deze doelgroepvorming, ook binnen de kerkelijke context. Met uitzondering van de eredienst zijn de meeste kerkelijke activiteiten gericht op een specifieke homogene doelgroep. Hierbij valt te denken aan het jeugdwerk en het verenigingsleven voor mannen en vrouwen. Typerend is het koffiedrinken na de kerkdienst, waarbij er nauwelijks vermenging plaatsvindt tussen dediverse doelgroepen. Zelfs tijdens de eredienst is het mogelijk om je fysiek te voegen bij een bepaalde doelgroep: jongeren, gezinnen, bejaarden, alleenstaanden. Hierdoor ervaren de diverse doelgroepen verlegenheid in de gezamenlijke omgang, zoals deze bijvoorbeeld vorm krijgt in de eredienst. Elk van deze doelgroepen heeft bepaalde behoeften en wil deze beantwoord zien (of in ieder geval gehoord weten) in de eredienst. Levend in een doelgroepgerichte cultuur wordt het integraal samenzijn, zoals dit vorm krijgt in de eredienst, als onnatuurlijk en onrealistisch of niet haalbaar ervaren. Toch hoeft dat niet zo te zijn en is het ook een onwenselijke situatie. Er kan immers van elkaar geleerd worden! Vaak zit er bij de oudere gemeenteleden een schat aan levenservaring en wijsheid. Leer de jongeren daarom dat ze van ouderen kunnen leren, en andersom ook. Schroom niet om te vertellen dat u er zelf ook van geleerd heeft. Wat jongeren zien gebeuren nemen ze vaak heel makkelijk, misschien wel ongemerkt, over. Hierdoor kan de verlegenheid in de omgang met de verschillende groepen afnemen.

Integrale benadering

Vanuit bovenstaande verkenning zou ik een integrale benadering van de eredienst, en daarmee een integrale benadering van de preek, willen bepleiten. Integraal heeft dan zowel betrekking op verschillende generaties als op verschillende terreinen van het leven. De reden voor het pleidooi voor integratie van generaties ligt in het verbond tussen God en mens(en), een rode lijn door de Bijbel heen. Het verbond kan gezien worden als de formele uitwerking van het verlangen van God naar ontmoeting met mensen. Het is een soort samenlevingsvorm, een huwelijk tussen God en mensen. God sluit een verbond met Abraham, maar daarmee ook met zijn gehele familie. De Heere laat daarmee zien dat Hij mensen gezamenlijk (integraal) wil ontmoeten. Jong en oud, samen in ontmoeting met de Heere. Onze erediensten zijn een praktisch gevolg van dit verlangen en de reden om gezamenlijk (integraal) als jongeren en ouderen wekelijks voor Gods aangezicht te komen. Vanuit dit perspectief is het onmogelijk omkerkdienst en preek uitsluitend met het oog op volwassenen vorm te geven.

Het pleidooi voor integratie van verschillende levensterreinen wordt gemotiveerd door de openbaring van God als de almachtige Schepper van hemel en aarde. In Zijn almacht heeft God besloten om leefruimte te creëren voor de mens. Het paradijs was de leefruimte waarin de mens geheel tot zijn recht kwam en waarin de ontmoeting met God optimaal gestalte kreeg. Door de zondeval is de mens verwijderd van deze eerste leefruimte. De wereld waarin wij leven is echter eveneens onderdeel van de geschapen leefwereld van God. We belijden dat God Schepper en eveneens onderhouder en regeerder is van onze wereld. In de gebrokenheid van het leven is God een soeverein Vorst.

Dit impliceert dat de geschapen werkelijkheid waarin wij leven niet enkel een bedreiging en/of aanval op de kerk (eredienst) is, maar onderdeel van Gods schepping. Laat de eredienst daarbij (opnieuw) het brandpunt, kruispunt van het leven worden. Een rustpunt om God en elkaar te ontmoeten, om als geheel (integraal) onder het Woord te leren leven. Juist de eredienst zou geen apart afgebakend terrein mogen zijn, maar verweven moeten zijn met het gewone leven. Jongeren en ouderen hebben er behoefte aan om een integraal allesomvattend leven te leiden, mens uit één stuk te zijn. De gemeente is hierbij een levende gemeenschap waarin Woord en Schepping bijeen worden gebracht.

De eredienst kan concreet een brandpunt, kruispunt en rustpunt worden wanneer de preek toegespitst is op de verschillende doelgroepen. De boodschap die gebracht wordt, moet voor iedereen relevant zijn en dichtbij gebracht worden. Een voorbeeld aan het begin van de preek kan aan de kinderen duidelijk maken waar het over gaat. Een toepassing naar het alledaagse leven op school of op de werkvloer geeft jongeren expliciet een plaats. Rust de gemeente apologetisch toe om te staan in een geseculariseerde maatschappij. Hoe leg je jouw geloof uit aan de mensen om je heen? Hierbij mag de gemeente zich bewust worden van het feit dat geloven niet alleen maar een kwestie van gevoel is. Geloven is te onderbouwen en rationeel te duiden. Ook vanuit apologetischperspectief mag de kerkdienst een rustpunt zijn, een plek waar je vanuit de geseculariseerde maatschappij samen mag komen om toegerust te worden. God is daarin Zelf het rustpunt omdat Hij onveranderlijk is en de ogenschijnlijke snelheid van ons dagelijkse leven overstijgt.

Ontmoeting

De Heere God is een God van ontmoeting. Als God de mens naar Zijn eigen Drie-enig beeld schept, wordt de mens ook een relationeel wezen, geschapen om in relatie tot Hem en tot elkaar te staan. Een integrale eredienst, en daarmee een integrale preek, heeft als doel de ontmoeting met God en elkaar te stimuleren, richt zich op jongeren en ouderen (overstijgt de leeftijdsverschillen en doelgroepen) en is gericht op het gelovig leven van de mens in de breedte van de samenleving. Hoe kan dit concreet gestalte krijgen? Een gemeentebrede themaweek (bijvoorbeeld rondom de doop, een zendingsproject of een ander thema vanuit de leerdienst) is een middel om kerkdienst en preek meer te verankeren in en te verbinden met het doordeweekse (gemeente)leven. In allerlei verbanden wordt aandacht besteed aan het thema. Ook biedt dit mogelijkheden voor inhoudelijke, inter-generatieve oefenplekken (zie ook hieronder). Een mannenvereniging en een jeugdvereniging samen een inhoudelijke avond laten verzorgen, kan verrijkend zijn voor de onderlinge contacten. Datzelfde geldt wanneer catechisanten, huiskringen en vrouwenverenigingen in gesprek gebracht worden. Zoek elkaar op: onbekend maakt onbemind.

Bij inter-generatieve oefenplekken gaat het er niet zozeer om nieuwe ontmoetingsmomenten te creëren, maar om aan te sluiten bij bestaande gemeenteactiviteiten. Zoek bijvoorbeeld naar natuurlijke momenten waarbij jongeren en ouderen gezamenlijk ingeschakeld kunnen worden. De jaarlijkse actie ‘Kerkbalans’ kan een mooie gelegenheid zijn om zowel ouderen als jongeren bij te betrekken en als oefenplek functioneren om praktisch met elkaar samen te werken en elkaar te leren kennen. Een ander idee is het verzorgen van een avond met etentje voor 65+’ers door de jeugd-vereniging.

In een gemeente werd er tijdens de avond bediend door de jongeren, maar zij zaten ook tussen de ouderen. Zo kwam er een dialoog tussen de verschillende groepen op gang. Essentieel is de wijze waarop jongeren worden benaderd en geënthousiasmeerd om zich in te zetten. Gebruik daarbij de kanalen die jongeren gebruiken. Spreek ze persoonlijk aan of gebruik socialmedia zoals Hyves en Facebook, een kerkbode is namelijk vaak niet aan hen besteed.

De tijd staat even stil: heiligheid

In de Bijbel maakt God Zich bekend als Jhwh, wat betekent: Ik ben erbij. God is erbij.
[3]
[4]
Op 11 juli 2010 vond in de Rooms-katholieke kerk van Obdam een mis plaats die geheel in het teken stond van het WK Voetbal dat zich in dezelfde periode afspeelde in Zuid-Afrika. Pastoor Paul Vlaar droeg voor deze gelegenheid een oranje ambtsgewaad. Op het altaarpodium stond een goal opgesteld, de mis begon met een fluitsignaal en een aftrap. De oorspronkelijke liturgische teksten waren voor het overgrote deel vervangen door voetbal gerelateerde leuzen en liederen. Binnen en buiten Nederland ontstond grote ophef over deze oranjemis. Pastoor Vlaar werd geschorst. In een brief licht bisschop J. Punt zijn besluit toe. Hij wijst daarbij op een ontwikkeling die de situatie in Obdam overstijgt.

Het klinkt misschien hard, maar het tekent voor mij hoezeer het besef van Gods aanwezigheid in de eredienst, de eerbied dus voor het heilige, in onze Nederlandse katholieke kerk is verzwakt. We lijken niet veel verder meer te komen dan gevoelens van ‘gezellig en leuk.

(…)

Maar er is ook sprake van een geloofscrisis, die het zicht op wezenlijke geloofswaarheden vertroebelt. De werkelijke Aanwezigheid van de verrezen Heer in heel zijn goddelijke Majesteit in de heilige Eucharistie en Communie is hier één van. Alle eredienst moet gericht zijn op de aanbidding van Hem en de vereniging met Hem, en door Hem ook met elkaar. Daaruit putten wij kracht en leven.
[5]
[6]
De analyse van bisschop Punt is wellicht ook toepasbaar op de eredienstpraktijk in protestants kerkelijk Nederland. Onder het mom van jongeren bij de kerk te houden, vervallen we in gezellige en leuke oplossingen, maar missen daardoor de kern en uiteindelijk ook de jongeren. Dan wordt God bijzaak in plaats van hoofdzaak en dat kan niet de bedoeling zijn. Voor jongeren hoeven die leuke oplossingen ook niet. Zoals eerder verwoord accepteren zij over het algemeen de kerkelijke traditie. Ze ervaren het zelfs als onnatuurlijk als de kerk zich in allerlei bochten gaat wringen om eigentijds geaccepteerd te worden. Durf stelling te nemen. Dat is waar jongeren behoefte aan hebben. Heb een duidelijke visie en durf die uit te dragen. Wees daarbij eerlijk, dus leef zelf volgens de Tien Geboden die op zondag voorgelezen worden. Wanneer jij een visie hebt en deze uitdraagt, jezelf houdt aan je eigen normen en waarden, dwing je respect af bij jongeren, maar ook bij ouderen. Wat er gezocht wordt, is echtheid. Wees daarbij bewust anders dan ‘de wereld’, want op die manier ben je relevant. Waarom zou je nog naar de kerk gaan wanneer daar hetzelfde gebeurt als in de wereld? Dan kun je het net zo goed ergens anders halen.

Heiligheid en liturgie

Uit het onderzoek ‘Kijken naar jou’ over kinderen en de kerk-dienst/kindernevendienst blijkt dat kinderen diverse onderdelen van de liturgie waarderen als saai én belangrijk. Zo wordt de preek als saai ervaren omdat er niet of nauwelijks actieve participatie van de kinderen wordt verwacht.

Maarten en Nelleke vinden dat ze niet alleen ‘leuke dingen’ moeten doen, zoals tijdens de kindernevendienst, maar dat ze ook wat van God moeten leren. Dit ‘leren van God’ gebeurt naar hun mening vooral tijdens de preek.

Het gebed in de eredienst wordt eveneens dubbel ervaren: saai vanwege de lengte, maar belangrijk vanwege de betrokkenheid op anderen.

Mark is een jongetje van zeven jaar. Hij gaat graag naar de kerk omdat hij heel veel over de Heere God wil leren. Hij probeert dan ook goed mee te doen. Er is wel iets wat hij lastig vindt: ‘Soms tijdens het bidden weet ik niet meer of de dominee nu nog aan het bidden is of al aan het preken. Ik doe dan altijd even stiekem mijn ogen open om te kijken of iedereen zijn ogen nog dicht heeft. Als dat zo is, dan doe ik ze ook maar weer snel dicht.’

De kinderen vinden het bidden belangrijk vanwege de uitwerking die het heeft op de personen voor wie ze bidden. Tevens beseffen ze dat ze op dit moment contact met God hebben. Tijdens het gebed is God er in het bijzonder bij!
[7]
[8]
Gezin

Ouders spelen een cruciale rol in het voorbereiden van kinderen op de zondagse eredienst. Wanneer de wekker op zondag steevast later gaat dan doordeweeks, wordt de sfeer waarmee de gang naar de kerk wordt gemaakt gemakkelijk gekenmerkt door haast en onderlinge irritatie. Dit heeft uiteraard een negatieve uitwerking. Als gezin zou er gezocht kunnen worden naar een gezamenlijk gebedsmoment voor de kerkdienst, bijvoorbeeld ter afsluiting van de maaltijd en ter voorbereiding op de ontmoeting met de Heilige God.

Het besef van de aanwezigheid van de Heilige God in onze erediensten is niet maakbaar. Een zorgvuldig samengestelde liturgie kan dit besef echter wel stimuleren. Het is opvallend dat eind december 2010 30.000 jongeren uit de hele wereld in Rotterdam bijeenkwamen om tijdens een jongerenconferentie van Taizé liturgisch te bidden, te zingen, te luisteren naar meditaties en vooral stil te zijn om iets van de aanwezigheid van Gods heiligheid te ervaren. Reformatorische kerken in Nederland kunnen leren van de voluit bijbelse noties van zwijgen, stilte en oproepen tot inkeer. Juist deze noties zouden in de wekelijkse eredienst het besef van heiligheid kunnen versterken. Zeker in de klassiek gereformeerde liturgie liggen hier mogelijkheden. Met name kinderen en jongeren hebben moeite met het stil gebed aan het begin van de dienst. De predikant zou hier eenvoudige richtlijnen kunnen aanreiken (‘Je mag nu zachtjes bidden of de Heere Jezus je wil helpen om te luisteren en mee te doen tijdens de dienst’). Daarnaast kunnen stiltes na de wetslezing en tijdens de preek ruimte geven voor persoonlijke overwegingen. Het is ook goed om van tijd tot tijd bij verschillende elementen van de liturgie een korte toelichting te geven, speciaal met het oog op kinderen en jongeren, en in hun taal (‘We gaan nu samen zeggen wat we geloven, zoals mensen dat altijd en overal gedaan hebben’).

Heilig avondmaal

Uit gesprekken met kinderen en jongeren blijkt dat de avond-maalsbediening als vervreemdend wordt ervaren. Kinderen en jongeren kunnen niet participeren en voelen zich letterlijk buitengesloten. Voor veel kinderen heeft het avondmaal geen toegevoegde waarde en mag dit onderdeel verdwijnen uit de kerkdienst. Tegelijkertijd begrijpen ze dat het sacrament voor hun ouders belangrijk is.

In reformatorische kerken buiten Europa (zoals in Zuid-Afrika, Amerika en Sri Lanka) is het gebruikelijker om als gezin aan het avondmaal deel te nemen. Hierbij nemen de kinderen (niet-belijdende leden) nog geen deel aan het sacrament, maar zitten ze wel naast hun ouders aan de avondmaalstafels. Juist in het bijzondere van het avondmaal kan de notie van heiligheid gestalte krijgen. In combinatie met de concrete participatie van het gezin aan het avondmaal kan dit sacrament van persoonlijke betekenis zijn voor kinderen en jongeren in de gemeente.

Terug naar de eerder beschreven kerkdienst in Sri Lanka. Het gepredikte evangelie is tijdloos. De kerkgangers waren bemoedigd en geïnspireerd door de preek. Ze hebben iets van het geheel andere, het heilige van God mogen ervaren. Daarvoor moest de tijd dus even stilstaan.

Stilstaan bij de tijd: contextualisatie

Mijn medeluisteraars in de Srilankaanse kerkdienst misten kennelijk niet de vertaalslag (contextualisatie) van het grote verhaal van de Bijbel naar het kleine verhaal van onze persoonlijke levens. De Srilankaanse theoloog G.P.V. Somaratna wijdt dit aan het feit dat de protestantse kerken in Sri Lanka nooit een proces van inculturalisatie hebben doorgemaakt.
[9]

De protestantse kerken worden nog steeds gezien als buitenlandse verschijnselen en hun invloed reikt over het algemeen niet verder dan het terrein van de kerk. Op de andere terreinen spelen de Boeddhistische en Hindoeïstische levensvisies nog een belangrijke rol.

Uit de bovenstaande beschrijving van de protestantse kerken in Sri Lanka blijkt hoe essentieel het is om stil te staan bij de tijd, de context, waarin het Woord van God tijdens een eredienst gebracht wordt. De begrippencontextualisatieen inculturalisatie, die ontleend zijn aan de missiologie, duiden dit aan. In de Bijbel zijn diverse voorbeelden te vinden waarbij een vorm van contex-tualisatie wordt toegepast. Hierbij valt onder andere te denken aan het zeer bekende voorbeeld van Paulus op de Areopagus (Handelingen 17). Het theologisch ankerpunt daarbij is de incarnatie van God Zelf, de vleeswording van Jezus Christus als volwaardig mens. Zijn gang door het alledaagse leven van toenmalig Israël is de ultieme vorm van inculturalisatie en contextualisatie. De Reformatie heeft dan ook het gewone alledaagse leven weer centraal gezet als de plaats om God te dienen. Zo zette Maarten Luther zich in om het Evangelie te vertalen in de wereld van alledag, zodat de samenleving als het ware in gesprek kon treden met het Woord van God.

Integratie

Eerder concludeerden we dat zowel jongeren als ouderen moeite hebben met de integratie van het gewone dagelijkse leven met de bijzondere samenkomsten van de gemeente. Als er tijdens de eredienst niet of nauwelijks bewust rekening wordt gehouden met de context waarin men zich bevindt, zal dit deze moeite alleen maar versterken (als het al geen oorzaak is). Juist bij een meer integrale levenswijze zijn een gecontextualiseerde eredienst en een preek die stilstaat bij de tijd van groot belang. Een jongere geeft aan: ‘Ik vind het goed dat de kerk al iets meer op de jeugd gericht is, maar dit is nog lang niet genoeg. Het draagt niet echt bij aan bewustere keuzes in mijn leven, hoewel mijn keuzes vaak wel op het geloof gebaseerd zijn.’ Een eredienstcommissie, bestaande uit een doorsnede van de gemeente, kan een predikant ondersteunenin het contextualiseren van de liturgie en daarmee de preek naar het dagelijkse leven.

Een andere jongere geeft aan levenservaringen van anderen, oudere gemeenteleden, te willen horen om als christen op een bijbelse wijze te kunnen leven. Jongeren, maar ook ouderen, zijn op zoek naar authentieke geloofsdragers. Vrome voorbeelden in de vorm van personen en/of verhalen die iets laten zien van een doorleefd geloof uitgewerkt in de praktijk van het normale leven. Juist in en om de eredienst is de aanwezigheid van deze authentieke geloofsdragers van essentieel belang. Die oude mevrouw op de hoek van de kerkbank die door haar vriendelijke uitstraling veel kinderen zich thuis laat voelen in de eredienst. Een predikant die jong en oud op een persoonlijke wijze laat meedelen in de inzichten die hij tijdens zijn preekvoorbereiding van God mocht ontvangen. Een snelle dertiger die even een praatje aanknoopt met een groepje tieners na afloop van de kerkdienst.

Het gemeenteleven rondom de eredienst biedt volop kansen om vanuit de zondagse liturgie jongeren en ouderen in gesprek te brengen over het toepassen van het Woord van God in het dagelijkse leven. Niet zelden vinden jongeren het prachtig om in gesprek te raken met ouderen met levenservaring op dit gebied. Organiseer eens een preekbespreking, en dan niet een preekbespreking alleen voor de jongeren, maar voor de gehele gemeente. Laat jong en oud met elkaar praten over wat de eredienst bij hen los heeft gemaakt. Authentieke mensen die samenkomen en in gesprek raken vanwege een authentieke God, dat mag ook een doel zijn van de kerkdienst. We komen niet in de eerste plaats samen om iets te halen, maar om God de eer te brengen. Dan komt de vraag om contextualisatie in een ander licht te staan. Misschien moet de gemeente ook weer opnieuw bij dat doel bepaald worden. Niet voor niets gebruiken we de naam eredienst; het gaat erom dat God hierin de eer krijgt. Wanneer we als gemeente, jong en oud, hetzelfde doel voor ogen hebben, is dit per definitie een integrale wijze van gemeente-zijn.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken