Als een vader voor zijn kinderen
Bij 2 Koningen 2,1-15a
De belofte van Elisa aan Elia om hem niet alleen naar Bet El te laten gaan, is ingegeven door de wetenschap dat Elia van hem zal worden weggenomen. Dit blijkt uit wat hij zegt wanneer de profeten van Bet El bij hem komen en hem hiernaar vragen: ‘Ook ík weet het’ (2,3). Dat zij dit allemaal weten, duidt op de gave van profetie, die wel verdeeld is over meer mensen, maar door de werking die uitgaat van de profeet Elia als één geheel gezien moet worden.
Hoewel de profeten tegen Elisa benadrukken dat Elia ‘zíjn’ meester is – waaruit je mag opmaken: dus niet ‘hún’ meester – en zij in tegenstelling tot Elia op een afstand blijven staan, merken allen dat Elia op het punt staat weggenomen te worden, letterlijk ‘van boven het hoofd van Elisa’. In vers 11 lezen we dat Elia in een stormwind opgaat ten hemel.
Wat Elia voor de profeten betekent, blijkt uit wat Elisa roept bij zijn heengaan: ‘Mijn vader, mijn vader!’ Dat heeft te maken met wat Elia en Elisa tot op het moment van de hemelvaart samen aan het doen zijn, namelijk ‘wandelend en sprekend’ voortgaan. Mensen die zo voortgaan zijn volgens de Talmoed bezig met halacha: ze spreken over de Tora. Hadden ze dit niet gedaan, dan verdienden ze om te worden verbrand door een vurige wagen en vurige paarden (Taanith 10b). Overigens worden ook de profeten uit Bet El en Jericho ‘profetenzonen’ genoemd, aangezien leerlingen van de Torastudie door de meester als zijn kinderen worden beschouwd.
Verlaten worden
Ondanks de woorden die Elia tot Elisa spreekt bij elke plaats die zij aandoen om toch vooral daar te blijven zitten (2,2.4.6), wijkt Elisa niet van zijn zijde en zweert hem nooit te verlaten. Een belofte in zulke sterke bewoordingen is ook te vinden in Genesis 28,15 waar de Heer zich heeft gesteld op de plaats waar Jakob aan het slapen is, en in Jozua 1,5 waar de Heer belooft er voor hem net zo te zijn als Hij er was voor Mozes. Opmerkelijk genoeg zal dezelfde formulering die Elisa hier heeft uitgesproken tot hemzelf worden gesproken door de Sunamitische vrouw die zijn voeten heeft vastgegrepen om haar gestorven zoon te redden (2 Kon. 4,30). Dat Elisa op hem gaat liggen en zijn mond legt op de mond van de jongen zodat hij levend wordt, is een teken dat hij de Geest van Elia daadwerkelijk heeft ontvangen. Dat Elisa een dubbel deel vraagt aan Elia van zijn Geest, letterlijk (Hebr.): ‘twee monden van jouw adem’ (2,9), valt te begrijpen als hij met zijn mond op de mond van de zoon van de Sunamitische levenskracht terugbrengt in de dode jongen, en met zijn ogen op diens ogen en zijn handpalmen op diens handpalmen het versteende lichaam verwarmt. Een dubbel deel is ook begrijpelijk als je beseft dat Elisa dezelfde krachtdaden moet gaan verrichten die zijn meester deed toen zij nog samen waren. Toen stonden ze samen sterk. Maar nu? Dit zal ieder zich afvragen die alleen verder moet: hoe kan ik dezelfde werken blijven doen die we deden toen we nog samen waren? Waar haal ik de kracht vandaan?
Als je krachten minder worden
Hoezeer Elisa ook heeft gezworen bij de Heer en bij zijn eigen ziel dat hij Elia niet zal verlaten, toch komt er scheiding tussen hen beiden. Ze waren samen overgestoken door de Jordaan op het droge, nadat Elia met zijn mantel had geslagen op de wateren, die daarop zodanig gespleten waren dat ze twee tegengestelde kanten opgingen (2,8). Een groep van vijftig profeten was op de andere oever blijven staan en zag van verre toe wat er gebeurde. De doortocht midden door de wateren op het droge verwijst naar Mozes. De plaats waar zij naartoe overtrekken, doet denken aan die waar Mozes werd opgenomen. Terwijl hij bezig was te spreken, nam God het woord over, alsof de Heer het spreken voortzette op de laatste adem die Mozes uitblies (Deut. 34,4-5). Hij moet met zijn mond op zijn mond zijn levensadem hebben weggenomen, zeggen de rabbijnen. Hoe dan ook, ineens staat Elisa er alleen voor, en zie dan maar eens door de Jordaan weer terug te komen. Niemand die hem helpt. Zijn metgezellen, de profeten, staan ver weg aan de overkant. De ervaring die scheiding teweegbrengt is enerzijds dat je kracht je heeft verlaten en anderzijds dat je metgezellen zich tegenover je bevinden, ver weg. Die ervaring wordt verwoord door de psalmist: ‘als mijn krachten mij verlaten, en ook het licht van mijn ogen niet meer bij mij is, en zelfs die mij minnen en mijn metgezellen tegenover mijn geplaagdheid stil blijven staan, en die mij het naast zijn van verre blijven staan, dan blijft dat voor uw ogen, Heer, niet verborgen’ (Ps. 38,10-12). We mogen hierbij ook denken aan wat Jezus bidt aan het kruis (Ps. 22,2).
De werking van de Geest
Dat Elisa met Elia’s mantel precies hetzelfde kan doen als wat Elia kort daarvoor deed, vormt het bewijs dat diens Geest daadwerkelijk op hem rust en dat die hem ondanks zijn zwakte en verlatenheid door de wateren heen leidt. De Geest van de Heer die rust op een mens, zoals Elisa of een telg uit de stronk van Isaï (Jes. 11,1-2), zorgt ook dat die de mens rustig kan voortgaan door moeilijk begaanbaar gebied. Want zoals een paard dat rustig is gemaakt en niet struikelt in de woestijn, of zoals vee dat naar het dal afdaalt, zo heeft de Heer het volk rustig gemaakt door zijn Geest toen Hij het te midden van de oervloeden op het droge deed voortgaan (Jes. 63,11-14).