Als het lichaam van God
Kan anders denken over God goed zijn voor de aarde? Arine Benschop vindt bij theologe Sallie McFague de oproep om ons God zó voor te stellen dat zorg voor de aarde en eerbied voor alle aardse wezens vanzelfsprekend worden.
De ecofeministische theologe Sallie McFague (1933–2019) was ervan overtuigd dat nieuwe manieren van denken over God hoognodig zijn in onze tijd van klimaatcrisis. Ze drong aan op een denken over God dat heilzaam is voor onze tijd en voor de aarde, zó dat we meer waarde hechten aan lichamen, aan materie: de wereld als lichaam van God.
Anders dan de aarde
De heersende wereld-, gods- en mensbeelden versterken elkaar en houden elkaar in stand. Als we die beelden kritisch tegen het licht houden, blijkt dat de waarde die we hechten aan lichamen, er sterk door beïnvloed wordt.
In gangbare, transcendente godsbeelden is God anders dan de aarde en de mensen: ongeschapen, immaterieel en dus onlichamelijk. God overstijgt de eigenschappen van het aardse en het menselijke. God is altijd meer, beter en hoger; letterlijk boven alles in de hemel. God kan gelovigen wel nabij zijn maar dan in geestelijke zin.
Een mensbeeld dat aan het transcendente godsbeeld is gekoppeld, heeft ons geestelijk bestaan als uitgangspunt. Cogito ergo sum: ik dénk dus ik besta. Dat plaatst ook ons boven de materiële wereld. We staan niet aan de kant van de aarde en alles wat erop leeft. Ons wereldbeeld ontkent de intrinsieke waarde van al wat materieel en lichamelijk is.
Een lichamelijk geheel
Te lang hebben we aan deze beelden vastgehouden, terwijl ze overtuigingen en gedrag ondersteunen die hebben geleid tot de huidige ecologische en klimaatcrisis. Als remedie hiertegen stelt McFague voor de wereld te beschouwen als lichaam van God. Ze hoopt dat dit ons ervan overtuigt dat alle lichamen ertoe doen: niet vanwege hun nut voor ons, maar om wat ze zijn, hoe ze zijn, dát ze zijn.
Álle lichamen wil zeggen: alles wat ruimte inneemt. Ons eigen lichaam, dat van andere mensen, van dieren, van planten en van welke levende wezens ook, en zelfs van alles wat wij beschouwen als levenloze natuur. McFague kiest voor het model van het heelal als lichaam van God omdat al wat lichamelijk is, daar wel bij kan varen.
De natuur en de aarde als nieuwe armen hebben recht op voorrang
Wanneer we het niet gepast vinden om over het lichaam van God te spreken, laat dat zien dat we lichamen nog steeds inferieur vinden. Wanneer we het accepteren, kunnen we ervaren dat wij allemaal leven, bewegen en ons bestaan hebben in God (Hand. 17:28). We kunnen hierdoor beter ervaren dat onze wereld, onze aarde, een samenhangend, lichamelijk, organisch geheel is. Alles wat leeft en niet-leeft, is onderling verbonden en wederzijds afhankelijk. De hele kosmos weerspiegelt het bestaan van God.
God is immanent, in de wereld aanwezig. Maar er is ook transcendentie. Door de verwondering over de complexiteit en schoonheid van alle verschillende lichamen en de levenskracht die eraan ten grondslag ligt, kunnen we ervaren dat God ‘ons te boven gaat’.
Vertrouwde beelden
Oude godsbeelden zijn ons vertrouwd. We doen er niet makkelijk afstand van, zelfs niet als ze niet meer stroken met ons wereldbeeld. Het spreekt niet vanzelf om te gaan denken in nieuwe godsbeelden. Daarom zoekt Sallie McFague nadrukkelijk aansluiting bij de christelijke traditie.
Een organisch, lichamelijk model is de christelijke traditie niet vreemd. In de eerste eeuwen van het christendom werd Christus beschouwd als de Logos, een invulling van een stoïsche kosmologie die de wereld beschouwde als het zichtbare lichaam van een onzichtbare God. Christus was de Logos, het hoofd van het universum en het universum was zijn lichaam.
Ook door het beeld dat God in Jezus ‘vlees is geworden’ en ‘onder ons heeft gewoond’, kunnen we ons voorstellen dat God concreet, lichamelijk en tastbaar in onze wereld is. En in Jezus’ gelijkenissen worden de laatsten de eersten, de minsten krijgen de beste plaatsen. Ieder, maar ook alles, heeft een eigen intrinsieke waarde. De armen krijgen voorrang op de rijken. Ook de natuur en de aarde als nieuwe armen hebben recht op die voorrang. Als we de genezingswonderen uit de evangeliën niet vergeestelijken, kunnen we het belang inzien van de verlichting van pijn, van de verlossing van álle lichamen. De spijzigings- en maaltijdverhalen kunnen we lezen in het ecologisch perspectief dat het beschikbare voedsel moet worden gedeeld en in de hoop op overvloed voor allen.
De monnik en de dwaasheid
Deed wat niemand deed, hij knielde
op de natte ochtendwei.
Met u worden vereenzelvigd,
die mij baarde, gij voedt mij.
Zijn sandalen uitgetrokken,
bleven achter op het pad.
Blootsvoets, dat ik u eerbiedig,
voetgebeden die hij bad.
Vroeg de bloeiend rode klaver,
elke dauwdrop die hij dronk,
streek haar met gestrekte vinger,
licht doorzichtig dat zij blonk.
Zo voorzichtig was zijn wezen,
leerde hij vereniging.
Die meewarig zagen, zeiden:
Heilig is hij, zonderling.
Op de aarde dat hij knielde,
tot de aarde dat hij bad.
Tranen vielen op de klaver,
stil geweend dat hij ze had.
Deed wat mensen niet meer deden,
knielde in ootmoediging.
In het dwaze was het wijze,
was levens vereniging.
Uit: Herman Verbeek, Liedboek van Aarde, 2007
Levensadem
Bij het beeld van de wereld als lichaam van God kunnen we ons ook voorstellen wat dan de Geest van God is. Zij is datgene wat Gods hele lichaam doordringt en kracht geeft, wat het leven onderhoudt. McFague noemt deze Geest wind en adem, bezielende kracht en levenskracht, namelijk voor alle levende wezens en zelfs voor de oceanen die bewogen worden door de wind.
God is aanwezig in en voor alle lichamen
Is dat genoeg? De wereld als lichaam van God en Gods Geest als levensadem? Als mensen, als zelfbewuste schepselen, kunnen en moeten we ons afvragen met welk doel wij de wereld beïnvloeden. Vanuit christelijk oogpunt is het logisch om aan het model van de leven-gevende Geest van God het aspect toe te voegen, dat altijd aan de heilige Geest wordt toegeschreven: de Geest van God werkt door mensen.
De Geest werkt als wij ons handelen laten leiden door de overtuiging van inclusieve liefde voor alle lichamen ter wereld. Inclusief, dus niet alleen voor mensen maar voor de hele schepping en in het bijzonder voor de onderdrukten, verstotenen en kwetsbaren.
Oefenen
De aarde beschouwen als lichaam van God geeft uitdrukking aan de overtuiging dat Gods bevrijdende, helende en lijdende liefde zich uitstrekt naar al het aardse, omdat God aanwezig is in en voor alle lichamen. In alle lichamen die misbruikt en buitengesloten worden, lijdt God mee. Voor alle lichamen geeft God kracht wanneer wat kwetsbaar is, wordt bevrijd en genezen. Dat is verlossing in de schepping: het heil voltrekt zich in déze wereld.
In een vervolg op haar theologie over de aarde als lichaam van God noemt McFague alle niet-menselijke natuur de ‘aarde-anderen’. Zo leren we aarde-anderen te respecteren om henzelf en niet omdat ze vanuit ons menselijk perspectief mooi zijn of schattig, nuttig of indrukwekkend.
Om zo te kijken is een theologisch betoog – denk ik – niet genoeg. We hebben ook nieuwe rituelen nodig en poëzie om ons hart aan te spreken en ons te oefenen om de aarde en de aarde-anderen te eerbiedigen, om te léven in het model van de wereld als lichaam van God.
Arine Benschop is ecofeministisch theologe, ze heeft een bijentuin en is actief bij Extinction Rebellion.