God handelt niet in onroerend goed

Van wie is de aarde? Janneke Stegeman laat in dit essay zien hoe deze vraag speelt in het conflict om het heilige land. Met een verontrustende rol voor protestants koloniaal denken.
Is God a real-estate agent?’ Een van de Palestijnse vrouwen in het kleine autootje keerde zich naar me toe om die vraag te stellen. Het was 2005, ik was als student voor een paar maanden in Jeruzalem en deze vrouwen wisten de zwakke en onbereflecteerde plekken in mijn theologisch denken goed te vinden.
Deze dag hadden ze me meegenomen om de huizen te laten zien waaruit hun families in 1948 waren verdreven. Vanuit vol en stoffig Oost-Jeruzalem reden we naar een oude, groene en rustige wijk in West-Jeruzalem met oude huizen in typisch Palestijnse bouwstijl; de vrouwen kwamen uit welgestelde christelijke families.
Nog vele malen zou ik zien hoe Palestijnse geschiedenis was overschreven door een nieuwe Israëlische werkelijkheid. Bossen die zijn geplant op verwoeste Palestijnse dorpen, nieuwe (illegale) nederzettingen, de huizen netjes in het gelid, de tuinen groen, met oude bijbelse namen, naast een veel ouder Palestijns dorp met diezelfde naam. Zo ligt het Israëlische Anathot naast het Palestijnse Anata, met de scheidsmuur ertussen.
Bijbelse tradities kunnen bezwaarlijk gebruikt worden als eigendomsbewijs
Nu, twintig jaar later, zou ik zeggen: nee, natuurlijk handelt God niet in onroerend goed. We doen er verstandig aan God buiten beschouwing te laten als het gaat over wie er recht heeft op land, of dat nu Israëliërs, Palestijnen of Nederlanders zijn. Als het gaat over hoe de plekken waar onze ouders vandaan komen, of waar we zijn opgegroeid, ons hebben gevormd, ligt dat misschien anders. Grond, landschappen: ze zijn onderdeel van wie we zijn.
Beloofd land?
Bijbelse teksten spreken op verschillende manieren over land. Op basis van bijvoorbeeld Leviticus 25:23 kun je zeggen dat alle grond uiteindelijk van God is. Veel teksten stellen voorwaarden bij de landbelofte (als u de geboden naleeft; Deut. 19). Ook is in de Hebreeuwse Bijbel een exilische lijn aanwijsbaar waarin het land een symbolischer lading krijgt (bijv. Jer. 32). In Matteüs 5 beërven de zachtmoedigen de aarde. Maar bijbelse tradities kunnen bezwaarlijk gebruikt worden als eigendomsbewijs in het heden.
Protestants kolonialisme
Belangrijker vind ik zicht te krijgen op hoe ons christelijk denken over grond en volk gevormd is, hoe we dat soms terug projecteren op bijbelse teksten. En hoe krijgen we zicht op de invloed van onze ideeën over grond, land en volk op onze visie op Israël en Palestina nu?
Ik wil laten zien hoe onze perspectieven op grond(bezit), land en volk mede gevormd zijn door onze protestantse koloniale geschiedenis. De invloed daarvan zien we vaak over het hoofd. Dat is naar mijn overtuiging schadelijk. Het Nederlandse kolonialisme was protestants kolonialisme.
De calvinisten die de VOC en de WIC leidden, bekeken de wereld door een christelijke lens. Dat gold ook voor denkers als Hugo de Groot (1583–1645). Overigens was dat hetzelfde in het Spaanse katholieke kolonialisme dat door de paus werd gelegitimeerd.
Dat laatste vervulde de Zeeuwse dominee Godefridus Udemans (ca. 1581–1649) met grote verontwaardiging. Hij legde in zijn werk Het geestelijk roer van het koopmansschip (1638) een fictieve ‘koning van Peru’ daarom deze woorden in de mond: ‘dat [de Paus] moet wel een grote zot zijn, dat hij aan een ander geeft, het gene, dat hem niet toe komt.’
Het ontging Udemans niet, dat een beroep op godsdienstige autoriteit het in bezit nemen van andermans grond niet zomaar rechtvaardigt. Maar als de protestantse Republiek zich grond toe-eigent, blijken er andere regels te gelden en zet Udemans andere argumenten in. Kolonialisme is belangrijk want de mensen daar hebben de ‘vrije Nederlanders’ nodig om zelf vrij te worden.
In de ogen van Nederlandse en andere koloniale machten had de oorspronkelijke bevolking geen specifieke relatie tot het land waar ze woonden. Hun eigenaarschap werd niet erkend omdat grond vaak gemeenschappelijk bezit was. Alleen witte Europeanen zouden over de eigenschappen beschikken om eigenaar te zijn. Oorspronkelijke manieren van met het land omgaan werden gezien als primitief. Land werd voorgesteld als ‘leeg’, in afwachting.
Christelijk zionisme
Dat is ook het geval in de uitspraak ‘een land zonder volk voor een volk zonder land’. Het zou een belangrijke zionistische slogan worden, maar niet toevallig werd die voor het eerst gebruikt door een Britse christelijke zionist in 1843. Deze Alexander Keith meende niet dat het heilige land leeg was, net zoals Joodse zionisten heel goed wisten dat het land waarop ze een Joodse staat wilden vestigen, niet leeg was.
Land werd voorgesteld als ‘leeg’
Alleen: de bewoners van het land werden niet als vólk gezien, niet als mensen die eigenaren van het land konden zijn. In deze etnisch-nationalistische visie woonden er weliswaar Arabieren in Palestina, maar zij waren primitief, zonder specifieke binding met het land. Ze werden niet gezien als mensen die recht konden hebben op het land, ook al woonden ze daar vaak al generaties.
Nu gold die superieure Europese blik ook Joden. De Joods-Canadese historicus Yakov Rabkin kenschetst (christelijk) zionisme als de antisemitische overtuiging dat Joden geen echte Europeanen zijn. Hugo de Groot vond bijvoorbeeld dat Joden trouw moesten zweren aan de Republiek. Het was een van de voedingsbodems voor protestants zionisme dat zich onder andere in de Republiek en in Engeland ontwikkelde.
Joods zionisme
Hoewel het Joodse zionisme dat eind negentiende eeuw ontstond, een a-religieuze beweging was, bouwde het voort op elementen van het christelijke zionisme. Vanaf het begin van de twintigste eeuw richtte het zich op een Joodse staat in Palestina, dat toen onder Brits mandaat stond.
De Britten zagen de mogelijkheid hun eigen zionistische ideeën te realiseren. De Balfour-declaratie (1917) sprak steun uit voor ‘de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk’. Maar lord Balfour was van mening dat alleen witte Europeanen in staat waren zichzelf ordentelijk te besturen. Daarom zou de staat eerst onder Brits toezicht moeten blijven.
Edwin Montagu, een Joods-Britse politicus, keerde zich overigens tegen de Balfour-declaratie. Hij beschouwde die als antisemitisch, omdat het uitgangspunt was dat Joden niet in Europa thuishoorden. De oplossing die het zionisme voorstelde, was ook door en door Europees: een land koloniseren en transformeren tot een Joodse staat.
Inderdaad is zowel christelijk als Joods zionisme gestempeld door Europees koloniaal en etno-nationalistisch denken. Theodor Herzl omschreef in 1896 een toekomstige Joodse staat als een ‘vooruitgeschoven post van westerse beschaving tegenover [Arabische] barbarij.’ Die visie op Israël doet nog steeds opgeld in het Westen.
Inmiddels zijn veel zionisten wel religieus en is hun claim op het land mede gebaseerd op religieuze identificatie: historische continuïteit met het Israël en Juda uit de Hebreeuwse Bijbel. Daarom wordt zoveel waarde gehecht aan de Westoever: dat is het bijbelse Judea en Samaria.
De Palestijnse theoloog Mitri Raheb wijst erop hoe complex zo’n claim is. Tenslotte komen sommige hedendaagse Palestijnen uit van oorsprong Joodse families die in het verleden zijn bekeerd tot het christendom of tot de islam. Andersom zijn veel hedendaagse joden nazaten van bekeerlingen. Wiens binding met het land ‘telt’?
De bewoners werden niet gezien als mensen die eigenaren konden zijn
Orthodox-joodse groeperingen hebben zich altijd verzet tegen de manier waarop zionisme politieke invulling gaf aan een godsdienstig verlangen. Recenter verzetten ook postkoloniale Joodse denkers zich. De Joods Argentijnse filosoof Santiago Slabodsky bijvoorbeeld neemt in zijn werk afstand van dit Joodse zionisme.
Hij wijst erop dat, hoewel Joden altijd buiten het Europese idee van beschaving stonden, ze er in het zionistische project enkel bij horen als vooruitgeschoven post, op afstand. Nu zijn Arabieren (moslims) de ‘barbaren’.
(G)een Joodse staat
Dat neemt niet weg dat het Joodse verlangen naar een eigen staat begrijpelijk is in het licht van christelijk antisemitisme en Europees (etno-)nationalisme. Na de Shoa is dat nog sterker het geval. Toen won het zionisme aan overtuigingskracht, ook onder Joden. Voor westerse machthebbers waren de Joden in Europese vluchtelingenkampen – die vaak niet terug wilden naar het land waar ze vandaan kwamen – een reden om Joods zionisme te steunen.
De Palestijns-Amerikaanse historicus Ussama Makdisi ziet zionisme als een reactie op Europees antisemitisme, racisme en nationalisme. Dat een Joodse staat ten koste gaat van Palestijnen, is onrechtvaardig. Bovendien is een Jóódse staat hoe dan ook problematisch, zoals iedere staat die een bepaalde etnische of religieuze groep centraal stelt.
In het geval van Israël als Joodse staat is de aanwezigheid van niet-Joden altijd een (demografische) dreiging. De Palestijnse theoloog Munther Isaac heeft daarentegen een staat voor ogen waarin Joden, Palestijnen, bedoeïenen en alle andere inwoners samenleven, gelijke rechten hebben en het land met elkaar delen.
De Israëlisch-Amerikaanse filosoof Daniel Boyarin wil in The No-State Solution (2023) voorbij aan de tegenstelling ‘jodendom is een religie’ versus ‘Joden zijn een visie op wat Joden bindt’. ‘Volk’ wijst hij af, vanwege de problematische noties eromheen. Hij komt uit bij ‘natie’ maar benadrukt met kracht dat ‘Joden als natie’ kunnen bestaan zonder natiestaat.
Grond en geweld
In de geschiedenis van westers kolonialisme is de binding van miljoenen mensen met hun geboortegrond ontkend en vaak verbroken. Van de slachtoffers van trans-Atlantische slavenhandel, van degenen wier grond werd afgenomen, ervan werden verjaagd of gedood, van allen die in processen van staatsvorming tussen wal en schip raakten.
Het is goed om ons als christenen te bezinnen op de betekenis van grond en een hernieuwde gelovige omgang ermee te vinden. Dan moeten we ons wel sterker bewust worden van gewelddadige erfenissen die verbonden zijn aan de Europese christelijke omgang met grond.
Ik denk niet dat ik de enige ben bij wie inzicht – in de manier waarop protestantisme is gevormd door kolonialisme – bij stukjes en beetjes komt. Niet zelden waren kritische vragen van mensen die iets zagen wat ik nog niet zag, daartoe een aanzet. In een tijd waarin politici openlijk politiek bedrijven vanuit witte suprematie, is die reflectie des te belangrijker.
Janneke Stegeman is freelance publiek theoloog en bijbelwetenschapper en daarnaast docent aan de Vrije Universiteit bij Emoena (leergang voor interlevensbeschouwelijk leiderschap). Ze promoveerde op het proefschrift Decolonizing Jeremiah (2014). In januari 2025 verschijnt bij Atheneum Uitverkoren, hoe Nederland aan zijn zelfbeeld komt, van Saskia Pieterse en Janneke Stegeman.