Ambt en samenwerking
Waar gemeenten en kerkenraden kleiner worden, wordt ‘samenwerking’ – op één of andere manier – wel gedacht een oplossing te zijn. Maar dan moet wel aan enkele voorwaarden voldaan worden. Anders kun je er beter niet aan beginnen…
Samenwerking is een toverwoord in kerkelijk Nederland. Als je samenwerkt, komt alles goed, lijkt de gedachte. Dat is natuurlijk niet altijd waar.
Samenwerking kan ook slopend of leeg zijn. Hoe kunnen ambt en samenwerking een inspirerende combi vormen? Enkele praktijkvoorbeelden laten dit zien.
‘Ambt’ staat nooit op zichzelf. Anderen hebben je erin bevestigd. Ambt belichaamt Christus’ bedoelingen met jou en anderen. En je omgeving maakt ook uit: of je in Nederland ambtsdrager bent of in bijvoorbeeld Pakistan, in deze tijd of een eeuw geleden maakt nogal uit. Kortom, als ambtsdrager bevind je je in vele verbindingen. Samenwerking kan inspirerend zijn als het je als ambtsdrager in die verbindingen laat functioneren en misschien zelfs bloeien. Enkele praktijkvoorbeelden laten dat zien.
Van afhaken naar aanhaken
Dit is het voorbeeld van een kerkenraad van een kleine, krimpende gemeente. Ze zijn al jaren onderbezet. Ze voelen zich overvraagd door hun stokoude mede-kerkgangers. Wanneer hun predikant vertrekt, voelt dat als een knock-out. Deze kleine kerkenraad neemt dan twee initiatieven. Ten eerste kijken ze nog eens goed in de spiegel: wat onderscheidt ons als gemeente in onze woonplaats? Vervolgens gaan ze samenwerken.
Ambt belichaamt Christus’ bedoelingen met jou en anderen
Zo vragen ze zich namelijk af of ze mensen kennen die ze al een tijd niet meer hebben gezien en die jonger zijn dan de gemiddelde kerkganger. Dat levert tien namen op. Die overhandigen ze een uitnodigingsbrief voor een open gesprek op een avond in de kerk: wat verwacht jij van een kerk op deze plek? Acht van de tien mensen reageren enthousiast en komen. Het wordt een goed verzorgde avond. De kerkenraad vertelt dat de gemeente volgens hen goed is in inclusiviteit. Er is een bovengemiddeld aantal leden die anders zijn dan ‘ik ben hetero man/ vrouw’. En qua geloof past dat bij het breed gedragen vertrouwen dat de diversiteit van het menszijn een genadegave van God is.
Zou dit wat kunnen betekenen in onze plaatselijke, nogal hokjes-achtige cultuur, vraagt de kerkenraad. Het spreekt aan. Er volgt een tweede avond. Een paar mensen gaat weer actiever meedoen, onder andere in een beroepingscommissie. De kerkenraad krijgt nieuwe moed.
Zullen we een avond houden met echt álle partijen rond klimaat?
In dit voorbeeld zie je een verandering: in plaats van trouw zijn en nóg harder werken, nemen ambtsdragers tijd voor reflectie én nodigen ze uit tot samenwerking. Het resultaat is nieuwe moed bij henzelf en bij die acht gemeenteleden.
Politiek in de kerk
Nog een voorbeeld: een predikante in een onkerkelijke omgeving belt de wethouder sociale zaken, welzijn en milieu. Na enige aarzeling wil hij een afspraak maken. De predikante treft een ontredderde wethouder aan. Hij wil graag met de gemeenteraad een doordacht klimaatbeleid maken. Maar alles verzandt in venijnige oneliners voor de achterban: ‘Het is hier volledig gepolariseerd. Nul reflectie’, zegt hij. De predikante had met haar kerkenraad al eens bedacht dat verzoening een kernwaarde is van Jezus voor deze gepolariseerde tijd. Daarom biedt ze de wethouder aan: zullen we een avond houden met alle partijen rond klimaat: milieugroepen, agrariërs, gemeenteraadsleden, politieke partijen, grondbeheerders, jonge boeren, belangstellenden. Het gaat over: klimaat, ontmoeting, welke toekomst bieden we onze kinderen?
Via persoonlijke bezoeken, LinkedIn en een stukje in de krant weten veel mensen ervan. De opkomst is overweldigend. Heel anders dan een avond die ze als kerk een half jaar eerder over klimaat organiseerden. En wat een sfeer! Mensen die elkaar eerder letterlijk bedreigden, spreken nu af voor een persoonlijke ontmoeting. De predikante sluit de avond af met een kort, persoonlijk verhaal over wat haar op deze avond inspireert: is de mens de maat van alle dingen, of kunnen we een grotere liefde en betekenis ontvangen uit Gods hand? Dorpsgenoten vragen om een vervolg.
In dit voorbeeld zie je een ambtsdraagster samenwerking zoeken met een wethouder, overigens ook een ambtsdrager. Vanuit een waarde (verzoening) die haar roeping inhoud geeft, zoekt ze samenwerking. Die waarde blijkt hoogst actueel buiten de kerk. Nieuwe relaties ontstaan.
Luisteren als bron
Het laatste voorbeeld is van een jeugddiaken in een stad. Hij belt aan bij twintigers die in de kaartenbak staan, maar die niemand kent. Hij bereidt zich voor in gebed. Nieuwsgierig naar wat er gaat gebeuren en nieuwsgierig naar wat God hierdoor mogelijk wil maken, belt hij aan. Het is rond etenstijd. Enkelen zijn thuis. Eén of twee keer wordt hij in huis uitgenodigd. Meestal is men verrast, maar is hij verder niet welkom, of is men niet thuis.
Een half jaar later belt een jongen bij wie hij aan de deur was geweest. Hij had er zijn visitekaartje afgegeven, weet hij nog. De vriend van de jongen is overleden bij een ongeval. De ouders van de vriend zijn tot niks meer in staat. De jongen wil hen helpen en vraagt de jeugddiaken om mee te denken over de uitvaart. De jeugddiaken schrikt, maar hij zegt ‘ik kom eraan!’ Hij komt met de jongen in de ontredderde familie terecht. Hij luistert. Hij overlegt later met zijn predikant.
Samen met de familie bedenken ze onder andere You never walk alone. En er zijn twee schilderijen die de overledene ooit maakte en waarin je huizen zou kunnen zien. Johannes 14?, denkt de jeugddiaken. Dat spreekt de familie aan. Hij leest het voor bij de plechtigheid. Zelf zegt de jeugddiaken: ‘Ik had nooit zoveel met You never walk alone, maar wat een psalm is dat! Het gaat ook over mij en mijn geloof.’
Hier zie je hoe samenwerking met relaties te maken heeft. Niet de kerk staat voorop, maar dat je elkaar kent en dat je wilt luisteren. Pas dan kun je samen misschien iets ondernemen. De jongen stelde vervolgens een duidelijk doel: er moet een mooie uitvaart komen voor mijn vriend. Uit de samenwerking en het doel dat eraan verbonden was, ontstaat iets inspirerends.
Vier factoren
Dit waren voorbeelden van samenwerking en ambt waarin iets goeds gebeurde. Er ontstond iets nieuws. Steeds begint dat met het leggen van relaties.
Steeds stapten ambtsdragers uit hun fuik van trouw aan het instituut en harder werken met minder mensen. Die trouw en dat harde werken zie je vaker in kerkenraden. Dat is ook niet slecht. Maar het kan ook een doodlopende weg zijn. Soms helpt het om te gaan samenwerken.
Samenwerking kan een hoop ellende veroorzaken. Maar het kan ook inspirerend zijn. Dat is het in de eerste plaats als je meedoet vanuit je geloofswaarden. Ten tweede als je het doet vanuit het nieuwsgierige geloof dat je Christus ook in nieuwe relaties en ontmoetingen kan leren kennen. Ten derde geldt dat je samen een ambitieus doel weet te vinden waar de samenwerking toe dient. En ten vierde blijft ieder in de samenwerking autonoom. Deze vier voorwaarden zijn de factoren die maakten dat het in de voorbeelden niet mis ging.
Niet de kerk staat voorop, maar dat je elkaar kent en dat je wilt luisteren
Ik merk in veel kerkenraden dat de zorg om de kerk zoals die is voorop staat. Dat mag natuurlijk. Maar in deze voorbeelden is de kerk geen doel, maar een middel. De trouw in je ambt is hierin niet de trouw aan de kerk, maar aan datgene waar de kerk toe dient: bron zijn van geloof, hoop en liefde. Juist dan werkt samenwerking en kan de kerk missionair zijn. Zoals bij de avond over klimaat. Of bij de jeugddiaken die vanuit geloof gaat luisteren naar twintigers.
Als deze voorbeelden over samenwerking tussen kerken onderling waren gegaan, had hetzelfde gegolden. Ook dan zijn de vier factoren nodig om van samenwerking iets inspirerends te maken. Als deze vier ontbreken zou ik er niet aan beginnen.
Pieter van Winden is als interim-predikant werkzaam binnen de Protestantse Kerk in Nederland.