Menu

Basis

Eén Geest, veel kerken en grensverkeer

Een wandelaar op pad
Als het in dit nummer over de Heilige Geest gaat, dan ook over de aantrekkingskracht van evangelische gemeenten. Hoe kijken we als ‘traditionele gemeenten’ daarnaar? Hoe reageren we op en naar mensen die willen overstappen naar een andere gemeente? En vooral, erkennen en waarderen we de Geest ‘die waait waarheen zij wil..?’

Dit nummer gaat over de Heilige Geest. In dat kader staan we ook stil bij evangelische gemeenten. Meerdere daarvan, vooral de grotere, hebben aantrekkingskracht op mensen uit meer traditionele gemeenten. De covid-tijd heeft dat nog eens versterkt, want digitaal kon je gemakkelijk switchen naar een andere livestream dan die van jouw eigen kerk.

Hebben deze kerken meer Heilige Geest? Zijn ze geloviger? Dat kun je uiteraard niet zo zeggen, dat oordeel komt ons niet toe. Wat je wel kunt zeggen is dat ze vaak directer over God en de Geest spreken, dat de sfeer vaak ongedwongener en losser is, de preken vaak persoonlijker en dat de verbinding met moderne media vaak veel sterker is. Denk ook aan de eigentijdse muziek. Het orgel zul je er meestal niet vinden. In dit artikel staan we stil bij deze kerken, met in het bijzonder aandacht voor het overstappen van gelovigen vanuit traditionele kerken naar deze kerken. Dat is een gevoelig thema, waar we alleen maar met de nodige voorzichtigheid iets over willen zeggen.

Wat is trouw?

Wat is je reactie als kerkenraad als mensen besluiten over te gaan naar bv. Mozaïek? In mijn bezoek aan kerkenraden (WvI) komt die vraag regelmatig boven. Meestal stel ik een wedervraag: gaat u in gesprek met de mensen die deze overstap willen maken? Dat is niet altijd het geval. Ik denk dat het belangrijk is dat je die vraag wel stelt. Dat je open en nieuwsgierig het gesprek aangaat. Wat vind je daar? Waar word je door aangesproken? En je kunt de vraag ook omkeren: wat mis je bij ons?

Onlangs vroeg ik tijdens een gemeentebezoek waarom men het moeilijk vindt dat gemeenteleden voor een andere kerk kiezen. Een van de ouderlingen antwoordde: ‘Dat heeft voor mij te maken met trouw. Dit is de gemeente waar ik geboren en gedoopt ben, waar ik mij voor heb ingezet en waar ik veel van heb ontvangen. Ook als je over sommige dingen anders denkt, is het goed om trouw te blijven.’

Ook als je over sommige dingen anders denkt, is het goed om trouw te blijven

Een mooi antwoord. Maar ook een antwoord dat past binnen een cultuur die lang niet meer door iedereen wordt gedeeld. Het gaat uit van de gedachte dat er een kerk is in het dorp of de wijk, waar je gewoon bij hoort. Het hangt volgens mij ook samen met de visie op de gemeente als een familie waar je deel van uitmaakt. Je familie kies je niet, daar word je in geboren. Het kan met pijn gepaard gaan als één van de familieleden – een kind of een partner – besluit zijn gezin te verlaten.

Met je boodschappentas naar de kerk

Iets van die pijn komen we tegen in gemeenten waar men veel investeert in de onderlinge contacten, waar de nadruk ligt op de ontmoeting. Dan voelt het als een verlies als één van je broeders of zusters besluit ergens anders heen te gaan. We begrijpen die pijn. Uit onderzoek van Miranda Klaver blijkt overigens dat ook degene die naar een andere gemeente overgaat dat niet zomaar doet. In een blog op haar website staat: ‘Mensen die overstappen hebben vaak veel geïnvesteerd in hun vorige kerk, maar zijn vastgelopen op bureaucratie, kerkorde, zijn teleurgesteld en geestelijk uitgeput. Mensen hebben op andere plekken iets van God ervaren, maar in hun eigen kerk is daar geen ruimte en erkenning voor.’

We willen in dit artikel wat inzichten delen die de pijn mogelijk wat verzachten. In de eerste plaats staan we stil bij de cultuur die we inademen. In onze samenleving staat niet het collectief voorop, maar het individu. We zijn individualistisch. Dat heeft zo zijn schaduwzijden, maar eerlijk is eerlijk: het heeft ons ook veel gebracht. Je hoeft geen bakker te worden, omdat je vader toevallig bakker is. Je mag kiezen welke opleiding je gaat volgen.

Dat ‘kiezen’ is een belangrijk woord. Want dat heeft ook invloed op je kerkelijke betrokkenheid. Je staat voor de keuze: ga ik verder met het geloof dat ik van mijn ouders ontvangen heb of sla ik een andere weg in? En als ik besluit lid van de kerk te blijven, welke kerk past dan bij mij? Naast de cultuur speelt in de tweede plaats ook onze toegenomen mobiliteit een rol. Een ervaring uit mijn kindertijd (WvI) heeft mijn visie op de kerk tot op de dag van vandaag veranderd.

Ik ben geboren en getogen in de Alblasserwaard. Op zondag draaide alles om de kerkdienst, de winkels waren uiteraard dicht en over het al dan niet openen van het zwembad werd een verhit debat gevoerd. Op vakantie in Frankrijk was het anders. We gingen als gezin naar de Eglise Réformée en ik keek mijn ogen uit. De oudere Franse dames zaten met hun rieten boodschappentas in de kerk.

Ga ik verder met het geloof dat ik van mijn ouders ontving, of sla ik een andere weg in?

Vanuit de dienst ging men meteen door naar de bakker of de markt. Door onze mobiliteit – en vergeet niet de komst van migranten uit andere culturen – zien we dat onze invulling van de kerkdienst nogal cultureel bepaald is. Het is dus niet verwonderlijk dat mensen ervaringen opdoen op andere plekken, daar enthousiast van worden en er graag wat van terugzien in hun eigen gemeente. De vraag aan de kerkenraad is: hoe ga je daarmee om? Sta je ervoor open om kritisch naar je eigen liturgie te kijken? Zijn er elementen die je misschien wel over zou kunnen nemen? Of kies je er juist voor om jouw liturgie te behouden en die niet te zien als een van de mogelijke vormen? Die laatste keuze is uiteraard heel legitiem. Echter, als we er zo naar kijken, moet je er niet verbaasd over zijn dat mensen mogelijk een andere keuze maken.

Verschillende huizen, maar wel verbonden

Het derde wat we willen noemen is een theologisch inzicht. Wat betekent het als we in de kerk zeggen dat we ‘broeders en zusters’ van elkaar zijn? Betekent het dat we met z’n allen onder één dak wonen? Als we opnieuw de vergelijking met een gezin maken: in het begin is dat vaak wel zo. Naarmate de kinderen ouder worden, gaan ze eigen keuzes maken en in de meeste gevallen ergens anders wonen. Dat is voor veel ouders misschien best even lastig, maar als de verhoudingen goed zijn, betekent dat niet het einde van het gezin. Je leeft in verschillende huizen, maar er is een band. Je weet elkaar te vinden en je geeft elkaar ruimte.

Geeft dit besef – dat het huis van de Vader veel kamers heeft (Johannes 6) – ruimte om met een warme handdruk een gemeentelid dat naar een andere kerk gaat het goede te wensen? ‘Ga met God, en Hij zal met je zijn’. Of is er ook een mogelijkheid dat je die ander aanbiedt: ‘Ik wens je alle goeds in die andere gemeente, maar zou je eens willen overwegen gastlid bij ons te blijven?’ Of een andere vraag: ‘Mag ik over een half jaartje nog eens bij je langskomen om te vragen hoe het met je gaat?’

In 2019 schreef Henk Stoorvogel in het februarinummer van ons blad over de aantrekkingskracht van zijn eigen evangelische gemeente (de VEZ – Zwolle) op omliggende kerkelijke gemeenten. Er was nogal wat grensverkeer richting de VEZ, maar Stoorvogel benadrukte dat ze daar totaal niet op uit waren. Integendeel, hij gaf aan dat ze hechten aan trouw aan de eigen gemeente. Maar hij zag daarbij ook wel grenzen. Trouw omwille van de trouw achtte hij uiteindelijk niet vruchtbaar:

‘En dat heeft voor mij dan met name te maken met de kinderen. Als de kinderen het geloof vaarwel dreigen te zeggen, omdat ze het in de eigen kerk niet meer kunnen vinden, kan het belangrijk zijn om als ouders een gemeente te vinden waar de kinderen betere aansluiting vinden.’

Dat is zeker een reëel en belangrijk punt in een tijd van vergrijzende gemeenten. Het geeft een belangrijke uitdaging aan minder vitale gemeenten. Zijn we vooral gericht op het eigen functioneren of hebben we de ruimte om (jonge) mensen te begeleiden richting een geloofsgemeenschap waar zij mogelijk veel meer kunnen ontvangen dan in onze eigen gemeente mogelijk is?

De Geest en onze kerkmuren

Ik (SSt) herinner me een predikant die een jonge vrouw uit zijn gemeente hielp om een andere kerk te vinden, omdat hij zag dat zij in zijn gemeente niet dat ontving wat ze verlangde en nodig had. Dat is een voorbeeld van ruimhartigheid die vruchtbaar is. Hoe begrijpelijk het ook is dat we de eigen gemeente in stand willen houden, uiteindelijk gaat het daar niet om. Zeker in een tijd van krimpende gemeenten is dit een heel gevoelig punt en daarom past ons hier ook grote voorzichtigheid. Maar we kunnen niet om de vraag heen: hoe kunnen we gelovigen – jong en oud – de beste bedding bieden voor hun verlangen met God te leven en te groeien in de navolging van Jezus Christus?

Hoe kunnen we gelovigen de beste bedding bieden om met God te leven en te groeien in de navolging van Jezus Christus?

Hopelijk biedt de eigen gemeenschap daarvoor het beste kader, maar als dat niet zo wordt ervaren, dan is de gemeente misschien wel geroepen om leden te helpen een meer passende geloofsgemeenschap te vinden. Een vrouw die actief was geweest in haar PKNgemeente – onder andere als diaken – maakte de overstap naar een grote vrije baptistengemeente in haar woonplaats. Ze kon in haar gemeente voor haar gevoel te weinig delen van wat ze op andere plekken had geleerd en ervaren. Een zeer betrokken gemeentelid ging een keer met haar mee naar haar nieuwe kerk. ‘Ik begrijp nu heel goed waarom je de overstap hebt gemaakt en wens je al het goede op je nieuwe plek’, zei hij na afloop tegen haar.

Zo’n houding vinden we vruchtbaar. Niet enkel het vertrek betreuren of veroordelen, maar proberen te verstaan wat mensen daarbij drijft. Door contacten en het bijwonen van kerkdiensten en andere bijeenkomsten van deze groeigemeenten kun je lessen leren die ook in de eigen gemeenschap vruchtbaar kunnen zijn. Zo kan er iets als kruisbestuiving op gang komen. De Geest stoort zich niet aan onze kerkmuren. Het is een uitdaging aan gemeenten om dat zelf ook niet te doen.

Wilbert van Iperen is classispredikant van de Classis Veluwe. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad Dr. S. Stoppels is lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). En ook hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken