Gevangenis
gevangene, put
Eén ding is zeker: wie zich een voorstelling tracht te maken van een gevangenis in het oude Oosten dient zich zoveel als maar enigszins mogelijk is te distantiëren van elke vergelijking met een moderne, goed geoutilleerde gevangenis uit onze tijd. Het enige punt van overeenkomst is dat iemand die in een gevangenis verblijft, berooft is van zijn/haar vrijheid te gaan en te staan waar hij/zij zelf zou willen.
Grondtekst
Het Hebreeuws kent een rijke verscheidenheid van woorden die met ‘gevangenis’ kunnen worden weergegeven. Het werkwoord ‘asar heeft de algemene betekenis van ‘binden’, maar is ook toegespitst op ‘vastbinden’ in de zin van ‘boeien’ of ‘in boeien slaan’ (o.a. Gen. 42:24; Richt. 15:10-13; 16:5-21 – in beide gedeelten wordt over de lotgevallen van Simson verteld -; 2 Kon. 25:7; PS 118:27; Jen 39:7; 40:1; 52:11). De passieve vorm van het werkwoord ‘asar betekent onder meer ‘geboeid’ of ‘gevangen’ (Gen. 39:20; 40.5; PS 146:7; Jes 49:9). Voor gevangenschap is er ook het woord kèlè’ en een gevangenis heet dientengevolge een bet hakkèlè. (1 Kon. 22:27; 2 Kron 18:26; Jer. 37:15,18). Tweemaal komt het woord kelie‘ (gevangenis) voor (Jer. 37:4; 52:31). Iemand wordt in ‘een blok’ (mahpèkèt) vastgezet (Jer. 20:2-3; 29:21), dat betekent Concreet dat hij/zij in hechtenis (misj-mar) wordt genomen (Gen. 40:3-4; 41:10; 42:17); een gevangenis kan zowel een bet ham-mahpèkèt (2 Kron. 16:60) als een bet misjmar heten (Gen. 42:19). De profeet Jeremia zit enige tijd opgesloten in de chatsar hammattarah -kwartier van de paleiswacht (Willibrord); gevangenhof (NBG) (Jer. 32:2). Op een drietal plaatsen in het Oude Testament staat het woord masger in de betekenis van ‘kerker’ of ‘gevangenis’ (Ps. 142:8; Jes. 24:22; 42:7). Eenmaal wordt voor ‘gevangenis’ de term qocich gebruikt (Jes. 61:1). In het verhaal in Genesis over de gevangenschap van Jozef komt achtmaal het woord bet hassohar (huis van bewaring/gevangenis) voor;-de gevangenbewaarder of cipier heeft de sjar bet hassohar (Gen. 39:20-40:5). In dit verband dient ook het woord bor (cisterne of waterput) te worden genoemd. Soms fungeerde een dergelijke put als gevangenis (Gen. 37:20,22,24,28,29; 40:15; 41:14; Jes. 24:22; Jer. 38:6-13; Zach. 9:11).
In het Nieuwe Testament komen twee Griekse woorden voor die met ‘gevangenis’ vertaald moeten worden: (a) desmootèrion (Mat. 1l:2; Hand. 5:21,23; 16:26) en (b) fylakè (Mat. 14:10; 18:30; 25:36,39,43,44; Mar. 6:17,28; Luc. 3:20;
21:12; Hand. 5:19, 22, 25; 8:3; 12:4-17; 16:23-40; 2 Kor. 11:23 Hebr’ 11:36); een Cipier wordt desmofylaks genoemd (Hand. 16:23,27,36).
Letterlijk en concreet
a.Over het bestaan en inrichting van gevangenissen in het oude Oosten is weinig bekend. Ook de bijbel verschaft onvoldoende informatie om een duidelijk beeld te krijgen. In de geboden van de Tora wordt niets gezegd over enige vorm van gevangenisstraf. In een kort verhaal over een man die tijdens de tocht van het volk Israël door de woestijn werkzaamheden verrichtte tijdens de sabbat, wordt verteld dat hij ‘in bewaring wordt gesteld’ – in hechtenis genomen -, omdat nog niet bepaald was wat er met hem moest gebeuren’. Uiteindelijk wordt hij op bevel van God buiten de legerplaats gestenigd (Num. 15:32-36).
b.Gebouwen die als gevangenis dienst deden, bestonden in het oude Israël vermoedelijk niet. Ze waren ook niet nodig, omdat niemand veroordeeld kon worden tot een bepaalde periode van gevangenisstraf. Wilde men iemand voor kortere of langere tijd om welke reden dan ook van zijn/haar vrijheid beroven dan kon men van primitieve middelen gebruik maken. Twee verhalen uit het Oude Testament vormen daarvan een bewijs. In Genesis wordt verteld dat Jozef door zijn broers in een put wordt gegooid (Gen. 37:20-30) – naar alle waarschijnlijkheid betreft het hier een drooggevallen waterreservoir (een cisterne). Na zijn aankomst in Egypte en de affaire met de vrouw van Potifar komt Jozef in een Egyptische gevangenis terecht. Het verhaal in Genesis wekt de suggestie dat we hier met een heuse gevangenis te maken hebben: er is een gevangenbewaarder en er zijn andere gevangenen (Gen. 39:20-23).
c.Ook de profeet Jeremia wordt eeuwen later in een put geworpen. De beschrijving is van dien aard dat de lezer(es) een goede indruk krijgt van de gang van zaken: ‘Toen grepen ze Jeremia en wierpen hem in de put van prins Malkia, in het kwartier van de wacht; aan touwen lieten ze hem neer. In de put stond geen water, maar Jeremia zakte weg in de modder’ (Jer. 38:6).
d.Het kost moeite een duidelijk beeld van het gevangeniswezen in het oude Israël te krijgen. Jeremia wordt in een put gegooid. Maar eerder in het profetisch geschrift wordt verteld dat ‘Jeremia gevangen zat in het kwartier van de paleiswacht’ (Jer. 32:2). Vermoedelijk werden in dat gebouw al diegenen, die dingen hadden gezegd of gedaan die door de regerende vorst niet op prijs werden gesteld, voor kortere of langere periode opgesloten zonder enige vorm van proces. Het is geen toeval dat in dergelijke kerkers (Jer. 24:22) en andere onderaardse ruimten in huizen van aanzienlijken (1 Kon. 22:26) dikwijls profeten werden vastgezet. Zij waren immers de notoire dwarsliggers die zich verzetten tegen de ‘geest van de tijd’ (2 Kron. 16:10; 18:26).
e.In het bijbelboek Ezra waarin de situatie na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap wordt beschreven, is voor het eerst sprake van een verblijf in de gevangenis als straf op een vergrijp tegen de geboden: ‘Mocht iemand de Wet van uw God en de wet van de koning niet gehoorzamen, dan moet een streng oordeel over hun geveld worden, hetzij de doodstraf, hetzij de verbanning, met verbeurdverklaring van zijn bezit, of met gevangenschap’ (Ezra 7:26). De inleidende woorden verdienen de aandacht: de Tora wordt in feite in één adem genoemd met de wet van de – Perzische! – koning.
f.In de geschriften van het Nieuwe Testament wordt regelmatig gesproken over een verblijf in een gevangenis: het leven van Johannes de Doper eindigt daar (Mar. 6:14-29; Mat. 11:2-6); volgens het boek Handelingen zaten de apostelen te Jeruzalem enkele malen gevangen (Hand. 4:3; 5:17-25); Petrus werd eenmaal op een wonderlijke wijze uit gevangenschap bevrijd (Hand. 12:1-19); Paulus werd in verschillende steden in gevangenissen opgesloten (Hand. 16:19-40; 2 Kor. 6:5); in een enkel geval bleef hij, in afwachting van zijn reis naar de keizer te Rome, zelfs geruime tijd gevangen (Hand. 21:3326:32); sommige van zijn brieven schreef hij vanuit een gevangenis (vermoedelijk te Efeze: Fil. 1:13; Filem. 9; vgl. Ef. 6:20; Kol. 4:18). Uit deze reeks van gevangenschappen zou afgeleid kunnen worden dat in die periode van de geschiedenis gebouwen bestonden die als gevangenissen dienst deden en waar zij die van een misdaad beschuldigd werden, gevangen werden gehouden in afwachting van hun veroordeling en van de voltrekking van het vonnis.
Beeldspraak en symboliek
a.De symbolische betekenis van ‘gevangenis’ is beperkt. In de profetische literatuur is enkele malen sprake van ‘de vrijlating van gevangenen’ – de grens tussen letterlijk en figuurlijk is in deze passages moeilijk scherp te trekken: ‘Ik, de Heer, heb u (de knecht van de Heer) geroepen om heil te brengen, Ik neem u bij de hand gevat, Ik vorm u en bestem u tot een verbond met het volk, tot een licht voor de naties; om blinde ogen te ontsluiten, om gevangenen uit de kerker te bevrijden, degenen die in de duisternis van de gevangenis wonen’ (Jes. 42:6-7); ‘de geest van de Heer God rust op mij, want de Heer heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om de armen het blijde nieuws te brengen, om gebroken harten te verbinden, om de gevangenen vrijlating te melden, en de geketenden de terugkeer naar het licht (Willibrord) voor gebondenen opening der gevangenis (NBG)’ (Jes. 61:1). Laatstgenoemde tekst klinkt opnieuw in de beschrijving door de evangelist Lucas van de prediking van Jezus in de synagoge te Nazaret (Luc. 4:18).
b.Een moeilijk te interpreteren tekst is te vinden in een van de nieuwtestamentische brieven: ‘Zo ging Hij (Jezus Christus) heen en predikte voor de geesten in de kerker, die destijds weigerden te gehoorzamen (1 Petr. 3:19). Wie worden precies bedoeld met ‘de geesten in de kerker’? Eerbiedwaardig oude papieren heeft de volgende uitleg. Na zijn dood aan het kruis zou Jezus afgedaald zijn in het dodenrijk (de hel) en daar zou hij ‘gepredikt’ hebben – anders gezegd: zijn komst betekende verlossing voor de rechtvaardigen uit de oudtestamentische periode. Deze wonderlijke tekst is een belangrijk fundament geworden voor de volgende passage uit de Apostolische Geloofsbelijdenis: ‘nedergedaald ter helle’ – een passage die verder weinig of geen steun vindt in de nieuwtestamentische geschriften.
Praxis
a.Liederen:
Liedboek: Psalm 42; 68; 126; 137; 142; Gezang 203; 211; 277; 281; 346; 435; Bijbel III: 81; 83; 84; Droom: 15; Geroepen: 50; 222; Gezegend: 79; 184; 187; 289; Hoop: 84; Liederen: 60.
b.Poëzie:
Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, Amsterdam 19848, blz. 982: ‘H.v.B.’. Armando, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1999, blz. 481-490: ‘De gevangen vijand’. Geert Boogaard, En toch…, Nijkerk 1977, blz. 39: ‘Briefje aan gevangene’. Wim Ramaker, Dichterbij kan ik niet komen, Kampen 1993, blz. 39: ‘Monument Kamp Westerbork’. A. Roland Holst, In ballingschap, Den Haag 1957, blz. 59: ‘Dit eiland’; 119: ‘In ballingschap’. Gabriël Smit, Gedichten, Bilthoven 1975, blz. 236: ‘Psalm 42’.
c.Verwerking:
Er bestaan in onze wereld verschillende vormen van gevangenschap, letterlijke en figuurlijke. Lees de genoemde gedichten (of een aantal bovengenoemde liederen) en benoem de verschillende soorten gevangenschap of gevangenissen. Probeer vervolgens bij elke vorm van gevangenschap aan te geven hoe zij eventueel valt te overwinnen. Trek van hieruit lijnen naar het bijbelse gebruik. Thema’s bij het bijbelse woord zijn onder meer – paarsgewijs – wanhoop en hoop, gevangen zijn en bevrijd worden, onderdrukker en bevrijder, uitzichtloos en perspectief.
Verwijzing
Het begrip gevangenis laat raakvlakken zien met ‘bron‘ (put) en ‘ballingschap‘. Ook ‘woestijn‘ heeft aspecten die aan vormen van gevangenschap doen denken.