Menu

Premium

Kindermoment: Geloof jij in God?

Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen.

Matteüs 28:19a

Kern

Lang niet iedereen gelooft in God.
Kinderen moeten daar ook mee om leren gaan.

Om mee te beginnen

Neem een zak met koekjes mee.
Doe ze in je zak of in een doos.
Deel ervan met de kinderen.

‘Ik kan beter nadenken als ik kauw.
Samen kauwen gaat nog beter.
Wanneer heb jij een serieus gesprek?
Eentje waarbij je na moet denken?’

Verhaal

Daarbij hoort een verhaal:
Kees is bij de buurman op bezoek.
Hij krijgt limonade en een koekje.
‘Geloof jij in God?’, vraagt Kees.

De buurman lacht.
Wat een moeilijke vraag.
’Nee, ik geloof niet in God.’
‘Waarom geloof jij niet in God?’, vraagt Kees.

De buurman zucht:
‘Ik geloof niet meer in God sinds mijn vrouw dood is.’
Kees knikt.
De buurvrouw is heel lang ziek geweest.
‘Wel jammer’, zegt hij.
‘Dan geloof jij ook niet dat ze bij God is.’

‘Geloof jij in God?’, zegt de buurman.
‘O ja’, zegt Kees, ‘Ik geloof wel in God.
Hij woont bij school, in de boom op het plein.’
‘Heb jij God wel eens gezien?’, vraagt de buurman.

‘Nee’, zegt Kees. ‘Maar de juffrouw weet er heel veel van.
En ‘s avonds praat ik met hem.’
‘Wat zeg jij dan?’ vraagt de buurman.
‘Gewoon’, zegt Kees, ‘van alles.’

Hij kijkt door het raam. Zijn poes staat buiten.
‘Denk je dat God ook van poezen houdt?’
Kees houdt heel erg van zijn poes.
‘Ik denk het wel’, zegt de buurman.
Hij vindt de poes van Kees ook erg lief.
Rooie zit altijd bij hem in de tuin.

‘Ben jij wel eens in de boom op het schoolplein geklommen?’ vraagt de buurman.
Kees kijkt hem geschrokken aan.
‘Dat mag niet’, zegt hij. ‘Die is van God.
De juffrouw heeft gezegd dat je niet in de boom mag klimmen.
Alleen de vogels mogen in de boom.’

‘Ik zou God wel eens willen zien’, zegt de buurman.
‘Dat kan niet’, zegt Kees.
‘Waarom niet?’
‘God kan je niet zien’, zegt Kees.

Als Kees weer thuis is en naar bed gaat, zegt hij tegen mama:
‘Waarom gelooft de buurman niet in God?’
Mama zegt: ‘Lang niet iedereen gelooft in God.
Zo is dat nu eenmaal.’

‘Dat is jammer’, zegt Kees.
Mama gaat naar beneden.
Kees praat nog even met God.
En hij vraagt hem of hij ook aan de buurman wil denken,
en aan mama, en aan papa
en aan Rooie.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken