Menu

Premium

Kindermoment: Toekomst

Een wandelaar op pad

Kerstmorgen

Bij Jesaja 52:7-10 en Lucas 2:1-20

Het is kerst! De afgelopen weken is er tijdens de zondagen van adventsproject ‘De tafel van hoop’ veel opgeruimd en voorbereid en is er een pad gemaakt.
In de kerk zat Lucas elke week aan tafel te schrijven. Op de tafel stonden zaken die sombere dingen vertegenwoordigden. Telkens kwam de profeet van de zondag met een tegenbericht, een goed bericht, en een voorwerp dat daarbij hoort. Dit werd bij de tafel neergezet. Zo wordt het elke week in de kerk lichter en vrolijker.
En nu liggen op de tafel allemaal attributen van hoop: het feest kan nu echt beginnen!

Zie ook:

1e zondag van advent – kindermoment Teken van hoop

2e zondag van advent – kindermoment Een nieuwe weg

3e zondag van advent – kindermoment Keer om

4e zondag van advent – kindermoment Niets te zien?

Uit de bijbel

Lucas vertelt het verhaal van de geboorte van Jezus in een drieluik. Dat is voor hem een beproefde manier, zo heeft hij ook het begin van zijn evangelie vorm.
In dit drieluik (in de NBG-vertaling onderscheiden door ‘en het geschiedde’) klinkt allereerst de inschrijving (vers 1-5). De context van de geschiedenis van de geboorte is er één van bezetting en overheersing. Met de exactheid waar Lucas om bekend staat, klinken namen en tijden van bewindvoerders. Zij hebben het heft in de wereld in handen, maar uiteindelijk blijken ze niet meer dan schaakstukken op het bord van de grote Schaker.
In deel twee (vers 6-14) wordt het kind geboren, midden in de menselijke werkelijkheid van bezetting en onrecht. Dat brengt ons als vanzelf in de actualiteit, waarin nog altijd kinderen in erbarmelijke omstandigheden ter wereld komen. In 2017 kreeg de burgemeester van het Italiaanse plaatsje Castenaso ruzie met een deel van de plaatselijke bevolking, toen hij in de kerststal op het plein voor het gemeentehuis een grijze rubberboot als voerbak een plaats gaf. Hij bracht realiteit in het kerstverhaal. Het is wonderlijk dat de herders de boodschap van de engel begrijpen en het kind vinden. Want zo toegankelijk is zijn bericht niet: een kind in een voerbak, gewikkeld in een doek, in de stad van David. Blijkbaar hebben goede verstaanders aan een half woord genoeg.
In het derde deel van het drieluik (vers 15-20) komen de herders in beweging. Het woord van de engel brengt in hen iets op gang. Deze verzen staan vol van spreken en horen: beweging tussen herders, Maria en Jozef. Er wordt intens gesproken en geluisterd. Wie goed luistert, raakt als vanzelf verbaasd en ontvangt een schat aan woorden om in hart en gedachten te bewaren. Dat kan nog steeds de kracht van deze boodschap zijn. Jesaja zingt een lied van blijdschap om wie komt; vrede, vreugde, redding en geluk worden zichtbaar!

In de kerk

Bemoediging en drempelgebed

Samen met een kind van de zondag. V = voorganger; Kvdz= kind van de zondag; A = allen

V: Onze hulp is in de naam van de Heer,

A: die hemel en aarde gemaakt heeft.

Kvdz: U bent de God die wonderen doet.

Deze dag is bijzonder,

we vieren dat het kind van liefde en vrede is geboren.

A: Laat ons van harte zingen voor hem. Amen

Rondetafelgesprek

Afsluiting Adventsproject 2018
Op de tafel liggen de attributen die in de adventsperiode steeds op tafel lagen en vernieuwd zijn: de tak van hoop, wegwijzer, de weg in de woestijn, schoon water (eventueel de rubber-/roeiboot) een lege plek voor de kribbe.

Aan de tafel zitten:

  • Lucas, (met boekrol en schrijfgerei)

  • Zacharias(met een tak van hoop)

  • Maleachi (met een stoffer en blik)

  • Sefanja (met een schepnetje)

  • Johannes de doper (met de ‘kamelenjas’)

  • Elisabet (met draagzak met kind)

Micha (met een kraampakketje) en Jesaja (met boekrol) komen er later bij.
Maria en Jozef lopen met de ezel steeds voorbij de tafel op zoek naar een plek. Krijgen uiteindelijk een plek aan de tafel.
Herders en schapen komen op ‘kraamvisite.

Begin

Lucas: Staat voor de tafel, houdt zijn boekrol omhoog.

‘Het verhaal dat ik schrijf is een verhaal van lang geleden, maar ook een verhaal van nu en voor de toekomst. Het is goed om er ieder jaar weer bij stil te staan. Dat moeten we blijven doen, want het goede nieuws moet altijd opnieuw doorverteld worden.
Hij gaat aan de tafel zitten.
‘Mijn verhaal is af. Nu kan het gaan gebeuren. Alle mensen zitten klaar en alle kinderen zijn er. Laat het feest maar beginnen.’

Jozef en Maria en de ezel lopen voorbij de tafel op zoek naar een plek.

Jozef: ‘Ik weet niet of er een plek voor ons is, Maria. Het lijkt erop of de mensen geen plek meer hebben.’

Maria: ‘We moeten snel een plek vinden voor de nacht, Jozef. Het wordt donker om ons heen.’

Ezel: ‘Ia!’

Lucas: ‘In deze donkere tijd moeten we hoop houden. Als de Heer komt zal het donker verdwijnen.’

Zacharia: pakt de tak
‘Kijk hier is de tak van dehoop.’

Lucas: ‘Die tak lijkt wel dood. Had je niet een tak met bladeren mee kunnen nemen, of met mooie bloemen?’

Zacharia: geeft een bril aan Lucas
‘Je moet natuurlijk wel goed kijken: er zitten knopjes aan de takken. Over een poosje komen daar nieuwe blaadjes uit.’

Lucas: zet de bril op en bekijkt de tak
‘Nu zie ik het. Het is de tak van de hoop.’

Zacharia: ‘Precies. Ik heb hem meegenomen om de mensen te vertellen dat we altijd hoop moeten houden, ook al lijkt de toekomst somber en verdrietig.’

Lucas: ‘Even wachten hoor!’( komt half overeind en kijkt naar Jozef en Maria)
‘Liepen hier nou net mensen voorbij die zochten naar een plek om te overnachten? Ik hoop maar dat ze een plek vinden. Stel je voor, dat ze verdwalen!’ gaat weer zitten

Jozef en Maria lopen voorbij, kijken zoekend om zich heen

Jozef: ‘Nog even volhouden, ezeltje.’

Ezel: ‘Ia!’

Lucas: ‘Johannes, wat vertelde jij de mensen daar bij de Jordaan?’

Johannes: ‘Ik ben eigenlijk een soort wegwijzer. Ik wijs de mensen de weg naar de nieuwe toekomst.

Als je steeds maar doorloopt op je oude weg, zonder een nieuwe in te slaan…’ (schudt zijn hoofd)

‘Zo’n weg loopt dood hè?’

Maleachi: ‘Ik heb een stoffer en blik meegenomen. Daarmee kun je nieuwe wegen in de woestijn van je leven vegen. Kijk, daar heb ik al een pad door de woestijn geveegd.’

Johannes: ‘Als de mensen zich omkeren kan er iets nieuws beginnen.’

Lucas: ‘In mijn verhaal gaat het over een prachtig nieuw begin. De geboorte van een kind, waarmee alles zal veranderen.
Komt half overeind en kijkt met hand boven zijn hoofd naar Jozef en Maria

‘Zag ik nou dat die vrouw in verwachting is?’

Jozef en Maria lopen voorbij, Maria houdt haar buik vast.

Maria: ‘Jozef, het kind kan al bijna geboren worden.’
Jozef gaat wat sneller lopen

Ezel: ‘Ia’ loopt ook wat sneller

Lucas: ‘Sefanja, wat vertelde jij in jouw tijd aan de mensen?’

Sefanja: ‘Ik zei: Je moet je omkeren. Je moet geen verkeerde dingen doen, maar goede dingen. God zal alles vergeven. Dan komt alles goed.’

Johannes: ‘Precies, dat riep ik ook. Ze noemen mij wel eens: de roepende in de woestijn! Nou, ik heb veel geroepen hoor. En in de Jordaan doopte ik iedereen die zich wilde omkeren.’

Sefanja: ‘Je moet eerst de troep opruimen in je leven.’ (zwaait met het schepnet)
‘Hier kun jeaardig wat rommel mee opruimen. Je kunt er alle troep mee uit het water vissen en ook uit je leven.’

Lucas: ‘Even wachten hoor…’

(Komt half overeinden kijkt weer naar Jozef en Maria )

‘Ik zie dat die mensen bij een herberg staan. Zou daar een plekje zijn voor ze? Stel je voor dat die vrouw de moeder is van het kind uit mijn verhaal…’

(gaat weer zitten)

Jozef en Maria krijgen een ‘nee’ te horen bij de herberg en lopen weer voorbij.

Jozef: ‘Alles is vol, nergens een plekje.’

Maria zucht

Ezel: ‘Ia!’

Micha: komt aanhollen ‘Ben ik nog op tijd? Ik ben hier toch in Bethlehem? Hier gaat het gebeuren!’

Jesaja: holt er achteraan ‘Kan ik het goede nieuws vertellen?’

Micha: ‘Ik heb een kraampakketje meegebracht voor het kind.’

Lucas: ‘Alle voorbereidingen zijn gedaan:

De mensen en kinderen zitten al klaar,

Zacharia heeft de tak van de hoop aangewezen,

Maleachi heeft een pad gemaakt door de woestijn,

Johannes is de wegwijzer,

Sefanja heeft de rommel opgeruimd.

Volgens mij kan het feest nu echt gaan beginnen!’

Jesaja: roept ‘De vrede komt! God zal de mensen bevrijden!’

Micha: ‘Aan wie kan ik het kraampakketje geven? Waar is de nieuwe moeder?’

Elisabet: ‘Bedoelen jullie mij? In mijn hoge ouderdom kreeg ik nog een kindje. Dat was zo bijzonder. Mijn man was met stomheid geslagen. Voor God is niets te wonderlijk.’

Tilt draagdoek een beetje op zodat het kind zichtbaar wordt.

Jozef en Maria en de ezel komen aanlopen en stoppen bij de tafel.

Jozef: ‘Kunnen we hier misschien terecht? Mijn vrouw is zwanger en het kindje zal al bijna komen.’

Elisabet: schuift stoel bij ‘Kom maar gauw zitten. Hier is plek voor jullie.’

Het kind wordt geboren. (Wordt onder de rok vandaan gehaald) Maria houdt het vast, iedereen kijkt.

Iedereen: ‘Vandaag is de redder van de mensen geboren!’

Ezel: ‘Ia!’

Maria: ‘Is er een plekje voor mijn kind?’

Herders komen aanlopen, één herder heeft een kribbe onder zijn arm. Schapen lopen er achteraan.

Herder 1: ‘Wij hoorden de engelen zingen vannacht over vrede op aarde.’

Herder 2: ‘Ze vertelden van dit kind’ wijst ‘Dit is de redder: Christus, de Heer.’

Herder 1: ‘We zijn zo snel mogelijk gekomen om het kind te zien.’

Herder 2: ‘Maar waarom ik nou die voerbak meesjouw?’ zet de voerbak op tafel

Schapen: ‘Beeh!’

Jozef: ‘Mag ik de voerbak gebruiken als wieg voor het kind?’

Maria legt voorzichtig het kind in de kribbe. Jozef helpt. Alle deelnemers staan eromheen.

Maria (zingt) lied 157a.

Mijn ziel maakt groot de Heer

Mijn geest verheugt zich zeer

Want God heeft mij, geringe

Die hem als dienstmaagd dien

Goedgunstig aangezien

En deed mij grote dingen.

Eventueel kan de gemeente met de andere coupletten invallen. Of de deelnemers of kinderen zingen een kerstlied, waarbij de gemeente invalt.

Bijvoorbeeld: Er is een roos ontloken (473); Nu zijt wellekome (476); Komt allen tezamen (477) ; Er is uit ’s werelds duistere wolken (482) ; Stille nacht (483).

Meer informatie: www.kinderdienst.nl

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken