Menu

Basis

Lessen vanuit het diaconaat

Een wandelaar op pad
Voor haar masterthesis luistert Jonna Bakker onder andere naar verhalen van diaconale geloofsgemeenschappen. Wat ontdekt ze in deze ontmoetingen?

Mensen als Chris en Olene hebben mij de laatste jaren het meeste geleerd over theologie. Beiden zijn geen bekende theologen. Chris is een dakloze man. Op het moment dat ik hem ontmoet, is hij onder invloed van verdovende middelen. De nacht bracht hij door in het station, hij is van het bankje waarop hij sliep, gevallen en heeft pijn. Hij heeft hulp nodig. Ik zit een poosje bij hem, tot de politie hem meeneemt, geen idee waar naartoe.

Olene is een alleenstaande moeder die net kan rondkomen. In haar kleine appartement ziet zij ruimte om een dakloze vrouw en haar zoontje op te vangen. Ruimte die ik in mijn veel grotere huis niet zie.

In wat deze mensen doen en zeggen, zie ik soms een glimpje voor me van hoe Gods goede wereld eruit zou kunnen zien. Mensen in kwetsbare posities zetten me aan het denken. Wat is redding, wat is heil? En ik denk na over de rol die de kerk daarin speelt.

Diaconale geloofsgemeenschappen

Met het onderzoek voor mijn masterthesis probeer ik (een deel van) een antwoord te vinden op deze vragen. Mijn onderzoek gaat over hoe kerken die de transformatie naar een diaconale geloofsgemeenschap doormaken, veranderen. Wat leren ze?

Wellicht komt het wat vreemd over om verschil te maken tussen kerken en diaconale geloofsgemeenschappen. Elke kerk is toch diaconaal? Het klopt, alle kerken houden zich bezig met diaconaat. Ik maak echter wel onderscheid.

Bij een diaconale geloofsgemeenschap draait diaconaat om de relatie met mensen en niet meteen om het bieden van hulp – al gebeurt dat natuurlijk óók. Iemand die honger heeft, stuur je niet met lege maag weg (Jakobus 2:14–17). Bij diaconale geloofsgemeenschappen wordt daarnaast geprobeerd om gemeenteleden te laten delen in deze relaties.

Zijn met

De gedachte dat het in het diaconaat gaat om relatie, is geïnspireerd door Samuel Wells, predikant in Londen. Hij onderscheidt vier verschillende manieren van social engagement (je zou dat diaconaat kunnen noemen): werken voor, zijn voor, werken met en zijn met.

Mensen in kwetsbare posities zetten me aan het denken

Al deze benaderingen zijn goed en nodig, maar het belangrijkste is om te ‘zijn met’ mensen. Dat vormt de basis voor de andere drie benaderingen. Dit ‘zijn met’ mensen hoort tot de kern van wat kerkzijn is. God wil namelijk zelf ‘met ons’ zijn:

All the other actions of God – in being for us, working with us, and working for us – are all ways of preparing and redeeming the ground for the fundamental purpose of creation, salvation, and final redemption: God being with us. That is what was ever in God’s heart, and what ever shall be. Samuel Wells, A Nazareth Manifesto. Being With God. Hoboken 2015, p. 24

De kerk is waar Christus is

Dat betekent ook dat diaconaat niet slechts de handen en voeten van het geloof zijn, een soort extraatje, maar een manier om te geloven:

Social engagement isn’t an add-on to the core business of worship; it’s a form of worship, because in the kingdom disciples are humbled, moved and transformed as they stumble into the surprising places and come face to face with the disarming people in whom the Holy Spirit makes Christ known. Samuel Wells, A Future That’s Bigger Than The Past. Towards the renewal of the Church, Canterbury Press Norwich 2019, p. 9

In de ontmoeting met de ander kun je zomaar Christus tegenkomen. Het is dus niet gek om te denken dat de kerk juist daar ontstaat, waar Christus te vinden is, bij de mensen in kwetsbare posities (Matteüs 25:31 ev.). Andere theologen zoals Bonhoeffer en Moltmann zeggen iets soortgelijks over waar de kerk ontstaat. Er zijn kerken die allang zo werken, er zijn ook kerken die langzaamaan zo willen gaan werken en hun diaconale roeping centraal stellen in hun identiteit. Vanuit mijn werk bij de Protestantse Kerk mag ik met een stuk of tien, twaalf gemeenten oplopen die deze verandering doormaken.

Kerken die langzaamaan hun diaconale roeping centraal stellen

De mensen die betrokken zijn bij deze kerken, komen vijf keer per jaar bij elkaar in een lerend netwerk. Daar leren we met elkaar hoe deze verandering werkt en kunnen we deze kennis gaan delen met andere geloofsgemeenschappen. Een van deze kerken staat in mijn onderzoek centraal. Ik heb met haar leden onderzoek gedaan naar wat ze hebben geleerd en wat er veranderd is. De kern van het onderzoek bestond uit een participatief narratief onderzoek. We verzamelden verhalen van allerlei mensen die op verschillende manieren betrokken zijn bij deze geloofsgemeenschap. Samen met een groepje betrokken mensen hebben we deze verhalen geanalyseerd. Daarnaast verzamelde ik via gesprekken en observaties informatie en kon ik terugvallen op gegevens uit het lerend netwerk. Er valt veel te zeggen over wat er is geleerd. Ik licht er drie opvallende dingen uit.

Het belang van verhalen delen

Ik nodigde mensen uit om aan de hand van een getekende tijdlijn verhalen te delen over zichzelf en de geloofsgemeenschap. Door deze verhalen te delen konden ze makkelijk nieuwe inzichten opdoen. Zoals een van de betrokkenen van de geloofsgemeenschap zei: ‘Het helpt ons om te zien wat we aan het doen zijn.’ Ook is mijn ervaring dat als je iedereen ruimte geeft om haar of zijn verhaal te delen, er tussen mensen iets bijzonders gebeurt. Je leert elkaar op een andere manier kennen. En niet onbelangrijk: het is leuk om te doen. Verhalen een centrale rol geven kan verrassende inzichten opleveren.

Het kwartje valt pas achteraf

Eén inzicht, dat door de verhalen te delen en te bespreken werd ontdekt, was dat ‘het kwartje pas achteraf valt’. In de verhalen kwam in eerste instantie God nauwelijks ter sprake. Toen de verhalen besproken werden, opeens wel: in de stem van anderen werd de stem van God herkend. Maar dat realiseerden ze zich pas achteraf. Dit inzicht rekent af met het idee dat je eerst moet onderscheiden waar Gods Geest in de wereld is, om vervolgens te kunnen bepalen wat je zelf gaat doen.

Voorbij de kramp van de krimp

De kerk die centraal staat in mijn onderzoek, was niet zo lang geleden een kerk met veel kinderen en jongeren en met drukbezochte kerkdiensten. Dat is niet meer zo. Deze kerk had in de kramp kunnen schieten, maar dat is niet gebeurd. Hun ervaring met de opvang van vluchtelingen en een gemeentebrede conversatie over wat geloof is en wat kerk zou moeten zijn, heeft de gemeenteleden op het spoor van diaconale presentie gezet. Dat geeft nog steeds onzekerheid: komen we wel ergens? Tegelijk hebben ze het vertrouwen dat ze als kerk hun roeping volgen: onze lieve Heer, die ziet het wel.

In mijn onderzoek ontdek ik dus een ontspannen manier van kerk-zijn, die vol geloof in Gods goede wereld is. Ik denk dat veel kerken daardoor geïnspireerd kunnen worden. Ik hoop op een kerk die zich laat vormen door het goede wat God ons geeft in de ontmoeting met mensen die vaak over het hoofd worden gezien.

Jonna van den Berge-Bakker rondt deze zomer de MA Missional Communities aan de PThU af en werkt als medewerker diaconale presentie en armoede bij de Protestantse Kerk in Nederland.


Veiligheid
Woord & Dienst 2023, nr. 6/7

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken