Menu

Basis

Schaterlach

Thema geloofsopbouw

Ik zag haar ’s avonds laat in de hal van het station lopen, samen met een vriendin en elk met twee kinderen. Ze waren mooi gekleed en waren vrolijk. Een van de kindjes had een grote roze ballon. Ze maakten grapjes, denk ik, want steeds als een van hen iets zei, lachten de anderen luid.

Ze waren zich niet bewust van hun omgeving maar hadden plezier met elkaar. Ik riep hun een groet toe, maar ze hoorden me niet. Ze stopten bij een eettentje en discussieerden lacherig met grote gebaren. Zou ik naar hen toe lopen? Dat deed ik niet, ik ging op een bankje zitten en keek naar hen. Dat klinkt wel een beetje eng (bedenk ik me nu), maar ik werd er zo vrolijk van…

Ik ken beide vrouwen, ze komen regelmatig bij het wijkpastoraat. De vriendin heeft vijf kinderen; de oudste twee zijn ooit uit huis gehaald omdat het haar niet lukte de gewelddadige relatie met de vader van de jongens te beëindigen. Nu zou ze de kinderen graag weer bij zich willen hebben, ze mist ze. Ze doet haar best om met een slechtbetaalde baan in de zorg haar kinderen te voeden en te kleden.

Ze is ook een vrouw die vrolijk en fier hier loopt

De ander spreek ik wekelijks, meestal omdat de problemen te groot worden: problemen met haar man, met haar kinderen, met geld, met de toeslagen, met de verblijfsvergunning… Soms tranen met tuiten, meestal apathische berusting. Ik kan weinig doen. Ik leg eens een brief uit, probeer prioriteiten aan te brengen, kalmeer of troost haar, bel naar instanties, luister vooral.

En nu kijk ik en besef weer eens dat een mens zoveel meer is dan ik te zien krijg van iemand. Behalve een vrouw wie de problemen boven het hoofd groeien, is ze ook een vrouw die lacht met vriendinnen, die naar feestjes gaat (wat doe je anders in feestkleding ’s avonds laat op het station), die zich mooi maakt, die plezier heeft, die vrolijk en fier hier loopt. Ik denk aan alles wat we afgelopen jaren met elkaar hebben beleefd en besproken. Ken ik de mensen wel echt? Heb ik niet van iedereen een bepaald beeld en trek ik daar voor mijzelf conclusies uit? Verlies ik door alle verdrietige verhalen die ik hoor, de heelheid van een mens uit het oog?

Nog net op tijd zie ik dat haar vriendin het eettentje uitkomt en iedereen een zakje geeft. Daar zit vast iets lekker vets in. Etend en lachend lopen ze richting de poortjes, de hal uit, richting het Oude Westen. Ik kijk ze na en geniet nog even van hun vrolijkheid. Plotseling voel ik mij heel trots. Trots dat ik deze sterke, lachende vrouwen ken, trots dat wij, al is het maar een beetje, verbonden zijn in verhalen en ervaringen, trots dat zij zich staande houden en rechtop, met opgeheven hoofd, door de stationshal lopen. Ik sta op en loop de andere kant uit. Ik ga naar huis. Dit keer neem ik niet de problemen van een ander mee naar huis, maar haar schaterende lach.

Katinka Broos is pastor bij de Stichting Wijkpastoraat Rotterdam West.


Veiligheid
Woord & Dienst 2023, nr. 6/7

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken